|

16

De dag van de barbecue

Erika keek hoe laat het was. Clementine en Sam zouden tien minuten geleden komen, maar dit was te verwachten, ze vonden kennelijk alles wat minder dan een halfuur afweek van de afgesproken tijd acceptabel.

Door de jaren heen was Oliver gaan accepteren dat ze altijd te laat kwamen en stelde hij Erika niet meer voor om te checken of er een ongeluk was gebeurd. Op dit moment ijsbeerde hij door de hal en maakte hij af en toe een hinderlijk piepgeluid als hij zijn onderlip achter zijn boventanden naar binnen zoog.

Erika ging naar de badkamer, deed de deur achter zich op slot, controleerde twee keer en nog een keer of hij echt op slot zat en haalde toen een stripje pillen achter uit het medicijnkastje. Niet dat ze ze verstópte voor Oliver. Ze lagen daar zichtbaar in het medicijnkastje, en Oliver zou er begrip voor hebben dat ze een soort angstremmers nodig had. Het was alleen zo dat hij alles wat zijn mond in ging wantrouwde: alcohol, pillen, eten dat over de houdbaarheidsdatum was. (Erika deelde de obsessie van de houdbaarheidsdatum. Volgens Clementine beschouwde Sam die datum als een suggestie.)

Haar psychologe had haar deze medicatie voorgeschreven voor dagen waarop haar angstsymptomen (versnelde hartslag, trillende handen, overweldigend gevoel van paniek en dreigend gevaar enzovoort, enzovoort) moeilijk te bedwingen waren.

‘Experimenteer er een beetje mee. Begin met een heel lage dosis,’ had haar psychologe gezegd. ‘Het kan zijn dat je aan een kwart tabletje al genoeg hebt.’

Ze drukte een pilletje uit de strip en probeerde dat met haar duimnagel doormidden te breken. Er zat een diepe groef in het midden, alsof je het daar doormidden moest breken, maar het ontwerp deugde niet. Het was onmogelijk om het doormidden te breken. Haar angstremmers maakten haar angstig. Dit had een niet echt grappig kantje.

Erika had de pillen willen gebruiken voor de dagen waarop ze naar haar moeder ging. Ze was wel zenuwachtig voor het gesprek vandaag met Clementine, natuurlijk, maar dat was normale zenuwachtigheid die iedereen zou hebben in zo’n situatie.

Zo was het echter geweest tot het moment dat ze na haar gesprek met Vid op de oprit naar binnen was gegaan en haar man met een blik vol ongeloof naar haar had zien kijken, terwijl er op absurde wijze een plumeau naast hem bungelde. (Clementine kon niet geloven dat ze een plumeau hadden. ‘Waar is je plumeau?’ had Erika haar een keer gevraagd toen ze op bezoek was, en Clementine had dubbel gelegen van het lachen en Erika had zich weer net als altijd vernederd gevoeld. Plumeaus waren om te lachen. Wie wist dat? Hoe kon je dat weten? Waren ze niet heel nuttig?)

‘Waarom doe je zoiets?’ had Oliver gezegd. ‘Waarom zeg je ja tegen een barbecue bij de buren, net vandaag? We hadden het allemaal gepland! Daar zijn we weken over bezig geweest!’ Hij schreeuwde niet wanneer hij boos was. Hij verhief zelfs zijn stem niet. Hij sprak op dezelfde beleefd ongelovige toon waarop hij met zijn internetprovider belde met een klacht over iets ‘onacceptabels’. Zijn ogen flikkerden achter zijn brillenglazen en waren een beetje rood. Ze vond hem niet echt aardig als hij boos was, maar misschien vond niemand zijn partner aardig als die boos was, en was het dus normaal.

‘Erika, je moet het idee uit je hoofd zetten dat normaal zijn objectief te meten is,’ vertelde haar psychologe haar steeds weer. ‘De “normale” mens over wie jij het hebt, bestaat niet!’

‘Ben je dit nu expres aan het saboteren?’ had Oliver gezegd, ineens gespannen, alsof hij een fout op een rekening bespeurde, alsof hij er net achter was gekomen dat zijn internetprovider hem het dubbele bedrag berekend had.

‘Natuurlijk niet!’ had ze gezegd, razend om het idee.

Oliver had geprobeerd haar zover te krijgen meteen naar de buren te gaan om tegen Vid te zeggen dat ze toch niet naar de barbecue konden komen. Hij had gezegd dat hij zelf zou gaan. Hij was al op weg naar de deur toen ze hem bij zijn arm had gegrepen en hij had haar zelfs over de keukenvloer meegesleurd. Het was lomp, beneden hun waardigheid en niets voor hen. Clementine en Sam deden soms voor de grap in het openbaar alsof ze met elkaar worstelden, wat Erika en Oliver altijd met een opgelaten gevoel deed verstijven. Ze lieten zich erop voorstaan dat zij niet zo deden. Daarom staakte Oliver zijn plan. Hij stak zijn handen in de lucht in een gebaar van overgave.

‘Goed,’ zei hij. ‘Dan vergeten we het gewoon. We praten op een andere dag wel met Clementine en Sam. We gaan gewoon naar die barbecue voor een leuke middag.’

‘O nee. We doen het evengoed. Op deze manier zal het beter gaan,’ vond Erika. ‘We leggen hun onze vraag voor. Dan is het er maar uit. We zeggen: jullie hoeven niet meteen te reageren. Daarna zeggen we: oké, nu gaan we naar de barbecue. Dat is een mooie afronding van het gesprek. Anders is het daarna misschien ongemakkelijk.’

En nu konden ze elk moment komen. Alles stond klaar. De knutseltafel voor de kinderen. De schaal met crackers en hapjes.

Maar Erika’s hart ging tekeer en haar handen trilden onbedwingbaar.

Ze schold op het stomme kleine pilletje. Dat niet wilde breken.

De bel ging. Het geluid voelde als een snelle, felle trap in haar maag. De lucht ontsnapte uit haar longen. Het pilletje viel uit haar stuntelige handen.

‘Deurbelangst,’ noemde haar psychologe het, bijna met voldoening, omdat Erika aan alle voorwaarden voldeed. ‘Dat komt heel vaak voor. Natuurlijk ben je bang voor de deurbel, want je bent tijdens je jeugd altijd bang geweest voor ontdekking.’

Erika hurkte op de grond, de tegels van de vloer voelden koud en hard onder haar knieën. De vloer was schoon. Het gele pilletje lag in het midden van een tegel. Ze drukte haar vingertop erop en keek ernaar. Weer ging de bel. Ze legde het hele pilletje op haar tong en slikte het door.

Alles hing af van het gesprek dat ze nu zou hebben. Jemig, natuurlijk was ze angstig. Ze voelde dat ze oppervlakkig ademde, met kleine, snelle hapjes, dus legde ze haar hand op haar maag en haalde diep adem zoals de psychologe haar had geleerd (je buik vol lucht laten stromen, niet je borstkas), daarna liep ze uit de badkamer de hal in, waar Clementine, Sam, Holly en Ruby tegelijk binnenvielen met veel kabaal, bewegingen en geuren, alsof ze met z’n tienen waren in plaats van met z’n vieren.

‘Ik heb een fles champagne meegebracht om mee te nemen naar de buren.’ Clementine stak een fles omhoog terwijl Erika haar met een kus begroette. ‘En voor jullie heb ik niets. Is dat erg onbeleefd? O, wacht, ik heb dat boek dat ik je had beloofd, Oliver.’ Ze zocht in haar grote gestreepte tas naar het boek. ‘Ik heb er alleen wat chocolademelk op geknoeid, sorry, maar je kunt nog tussen de chocoladevlekken door lezen. Alles goed, Erika? Je ziet een beetje pips.’

‘Prima,’ zei Erika stijfjes. ‘Hallo, meisjes.’

De meisjes droegen een tutu, een legging en een capuchonvest. Ze hadden elfenvleugels met glitter op hun rug, die met elastiekjes waren bevestigd, als een soort holster. Hun haar moest nodig gekamd worden en hun gezicht moest gewassen worden. (Wel tijd om de elfenvleugels om te doen, maar niet voor een kattenwasje in de badkamer!) Alleen al hun aanblik bezorgde Erika dezelfde pijn die ze voelde wanneer ze Clementine zag optreden.

‘Holly, zeg eens dag tegen Erika. En niet mompelen,’ zei Clementine. Je zou denken dat Erika een oude tante was die belang hechtte aan goede manieren. ‘Je kijkt haar aan en zegt hallo. Wil je Erika een knuffel geven, Ruby? O, jij ook, Holly? Dat is lief.’

Erika boog zich naar voren toen de kleine meisjes allebei hun armpjes om haar nek sloegen. Ze roken naar pindakaas en chocolade.

Ruby, met haar duim in haar mond, hield verwachtingsvol haar keukengarde in de lucht.

‘Ha, Whisk,’ zei Erika. ‘Hoe is het?’

Ruby’s mond opende zich om haar duim heen voor een glimlach. Erika deed altijd aardig tegen Whisk, maar ze vond eigenlijk dat Clementine en Sam de personificatie van een voorwerp en Ruby’s gehechtheid eraan niet moesten aanmoedigen. Erika zou zoiets allang in de kiem hebben gesmoord. Ze meende dat haar psychologe het met haar eens was, al deed ze daar irritant dubbel over.

Erika zag dat Holly het blauwe tasje met sterretjes bij zich had dat ze haar twee jaar terug voor kerst had gegeven. Toen ze de verrukte uitdrukking op Holly’s gezicht had gezien bij het openmaken van haar pakje, was Erika zelf door zo’n heftig gevoel bevangen dat ze snel de andere kant op moest kijken.

Holly gebruikte het tasje nu om haar stenenverzameling in mee te slepen. Erika was een beetje bezorgd over die verzameling, omdat het iets obsessiefs leek te hebben en dus tot allerlei problemen kon leiden, maar haar psychologe zei stellig dat het niets was om je zorgen over te maken, het was volstrekt normaal. Het leek haar ook geen goed idee om tegen Clementine te zeggen dat ze het in de gaten moest houden, maar dat had Erika toch gedaan, en Clementine had het beloofd met die bevoogdende, minzame blik die ze soms had, alsof Erika dement was.

Oliver hurkte neer naast Holly. ‘Deze heb ik laatst gevonden,’ zei hij, en hij liet haar een platte, ovale blauwe steen zien. ‘Er zitten kleine glimmertjes in.’ Hij wees met zijn vinger. ‘Ik dacht dat je die misschien wel mooi zou vinden.’

Erika hield haar adem in. Ten eerste, waarom moedigde Oliver Holly aan om stenen te verzamelen terwijl ze haar bezorgdheid daarover met hem had besproken, en ten tweede, belangrijker nog, misschien zou Holly hem wel afsnauwen op die kwetsende, eerlijke manier zoals kinderen soms doen. Clementine had Erika verteld dat Holly de stenen het liefst zelf vond (de meeste zagen eruit als gewone lelijke oude stenen die je in de tuin vindt) en ze had geen enkele belangstelling getoond toen Clementines lieve vader had geprobeerd haar iets extra’s te leren door haar een edelsteentje te geven met een kaartje waarop alles over de geologische eigenschappen stond.

Holly pakte de steen aan en bekeek hem onderzoekend met half samengeknepen ogen.

‘Dat is een mooie steen,’ stelde ze vast, en ze opende haar tas om hem bij haar collectie te voegen.

Erika hield niet langer haar adem in.

Oliver kwam overeind en streek verheugd zijn broekspijpen glad.

‘Wat zeg je dan?’ zei Clementine op hetzelfde moment dat Holly ‘Dank je, Oliver’ zei en daarna met een boze blik naar haar moeder opkeek. ‘Ik zei toch “dank je”.’

Clementine had Holly inderdaad de kans moeten geven om iets te zeggen voordat ze ingreep.

Erika klapte in haar handen. ‘Ik heb een knutseltafel voor jullie klaargezet,’ zei ze tegen de meisjes.

‘Klinkt dat even spannend, hè, meisjes?’ zei Clementine quasivrolijk, alsof Erika de kinderen eigenlijk had voorgesteld om iets sufs en saais te gaan doen, zoals haken.

‘Heb je gisteravond de wedstrijd gezien?’ vroeg Sam aan Oliver.

‘Zeker,’ zei Oliver als iemand die een examen gaat afleggen waar hij hard voor heeft geleerd. Hij had zelfs expres naar ‘de wedstrijd’ gekeken om die vraag van Sam positief te kunnen beantwoorden, alsof geveinsde belangstelling voor sport het resultaat van deze dag positief zou kunnen beïnvloeden.

Sam keek verheugd. Normaal gesproken was sport een onderwerp waar je met Oliver niet ver mee kwam. ‘Wat vond je van die tackle in de eerste helft?’

‘Kom op, jongens! We gaan het toch niet over voetbal hebben?’ viel Clementine hen in de rede. ‘Verlos ons uit ons lijden. Wat voor geheimzinnig onderwerp willen jullie met ons bespreken?’

Erika zag de panische blik van Oliver. Ze stonden nog steeds in de hal. Dit was niet de manier waarop het moest gebeuren.

‘We zeggen niets totdat iedereen rustig op zijn plaats zit,’ zei Erika. Misschien werkte de pil. Haar hartslag voelde gelijkmatig.

‘O, wat is ze toch een herrschsüchtige Frau,’ zei Clementine.

‘Wat is dat?’ vroeg Holly.

‘Zo zeg je “bazige vrouw” in het Duits,’ zei Erika. ‘Het verbaast me dat je moeder zich zo’n lang woord nog herinnert. Zullen we vragen of ze het kan spellen?’

Op hun dertiende hadden Erika en Clementine op school Duits gehad en hadden ze een voorliefde ontwikkeld voor Duitse verwensingen. Ze genoten van de harde, snauwerige Duitse klanken. Soms gaven ze elkaar daarbij een duw, net zo lang totdat de ander bijna, maar net niet haar evenwicht verloor.

Het was een van de weinige passies die ze deelden.

‘Alleen omdat zij een hoger cijfer had dan ik.’ Clementine sloeg haar blik ten hemel.

‘Ach, één puntje maar,’ zei Erika. ‘Dummkopf.’

(Ze had exact drie punten meer gehad dan Clementine.)

Clementine lachte, zo te zien met genegenheid, en Erika voelde dat ze ontspande. Ze moest voortaan altijd zo doen: luchtig, niet zo serieus, en als ze wel serieus was, dan op een geestige, charmante manier, niet irritant.

Na een paar minuten zat iedereen: de meisjes zaten tevreden met roze glitterlijmsticks op karton te werken. Erika zag met gerechtvaardigde trots dat de knutseltafel een groot succes was. Natuurlijk. Kleine meisjes waren dol op knutselen. Clementines moeder had vroeger ook zo’n tafel voor haar gehad. Erika was dol op die tafel geweest: op de potjes met gouden sterretjes, de potjes met lijm. Natuurlijk was Clementine net zo dol op die tafel geweest als Erika, maar waarom had ze die dan niet voor haar eigen kinderen? Erika was zo verstandig geweest om daar nooit iets over te zeggen; ze had te vaak gemerkt dat haar belangstelling voor de meisjes als kritiek werd opgevat.

‘Heerlijk, die sesamcrackers,’ zei Clementine toen ze tegenover elkaar in de woonkamer zaten. Toen ze zich vooroverboog om er een te pakken, ving Erika een glimp op van haar decolleté. Een witte beha. Het kettinkje met de groene hanger die Erika haar op haar dertigste verjaardag had gegeven, bungelde om haar hals. De salontafel stond te ver van de bank, dus liet Clementine zich gracieus op haar knieën zakken, als een geisha.

Ze droeg een turkooiskleurig vest over een wit T-shirt, en een wijde rok met reusachtige witte margrieten op een gele achtergrond, die om haar heen cirkelde op de grond. Ze gaf kleur aan Erika’s beige woonkamer.

‘Ik wist alleen nog dat je ze of heel lekker of heel smerig vond,’ zei Erika.

Clementine lachte weer. ‘Ik ben gewoon heel gepassioneerd als het om crackers gaat.’

‘Ze is knetter op crackers,’ zei Sam toen Clementine zonder het te vragen een stukje kaas voor hem afsneed, het op een cracker legde en het hem aanreikte.

‘Grapje van papa,’ zei Clementine met haar blik ten hemel terwijl ze zich weer op de bank liet zakken.

‘Zeg, kerel, heb jij je nagels laten doen?’ zei Oliver tegen Sam, en Erika dacht: waar heeft hij het over? Gaat hij op de kameraadschappelijke ‘ik ben een hetero aussie, net als jij’-toer, maar dan precies op de verkeerde manier?

Maar Sam stak een hand met knalroze gelakte nagels uit.

‘Ja, dat heeft Holly gedaan,’ zei hij. ‘Ik heb wel voor het voorrecht moeten betalen.’

‘Ze heeft het niet slecht gedaan,’ zei Clementine. ‘We moeten alleen niet vergeten het eraf te halen voordat hij morgen naar zijn werk gaat en zijn mannelijkheid in twijfel wordt getrokken.’

‘Niemand trekt mijn mannelijkheid in twijfel!’ Sam roffelde op zijn borst, en Oliver lachte, misschien iets te enthousiast, maar het was allemaal goed. De sfeer was gewoon goed.

‘Nou,’ zei Oliver. Hij schraapte zijn keel. Erika zag zijn knie heen en weer gaan. Hij legde zijn hand erop, alsof hij hem stil wilde zetten.

‘Nou, om jullie wat achtergrondinformatie te geven...’ begon Erika.

‘Dat klinkt echt heel serieus.’ Clementine trok een wenkbrauw op. ‘Achtergrondinformatie!’

‘We hebben de afgelopen twee jaar zonder succes geprobeerd zwanger te worden,’ zei Erika. Gooi het er gewoon uit. En ga door.

De cracker waar Clementine net in had willen bijten, bleef voor haar mond hangen. ‘Wát hebben jullie?’

‘We hebben elf ivf-pogingen gedaan,’ zei Oliver.

‘Wát?’ zei Clementine.

‘Het spijt me dat te horen,’ zei Sam rustig.

‘Maar jullie wilden nooit...’ Clementine keek verbijsterd. ‘Ik dacht dat jullie geen kinderen wilden. Jullie zeiden altijd dat jullie geen kinderen wilden.’

‘We willen heel graag kinderen,’ zei Oliver. Hij hief zijn kin.

‘Dat zei ik toen ik jong was,’ legde Erika uit. ‘Ik ben van gedachten veranderd.’

‘Maar ik ging ervan uit dat Oliver er net zo over dacht,’ zei Clementine. Ze keek beschuldigend naar Oliver, alsof ze verwachtte dat hij zou terugkrabbelen, zou toegeven dat zij gelijk had en zou zeggen: o, sorry, natuurlijk heb je gelijk, we willen helemaal geen kinderen. Wat bezielde ons?

‘Ik heb altijd kinderen gewild,’ zei Oliver. ‘Altijd.’ Zijn stem werd dik. Hij schraapte zijn keel.

‘En élf ivf-pogingen?’ zei Clementine tegen Erika. ‘En dat heb je me nooit verteld? Dat heb je allemaal ondergaan zonder er een woord over te zeggen? Je hebt het twee jaar voor me geheimgehouden? Waarom heb je me niets verteld?’

‘We besloten gewoon om het voor onszelf te houden,’ zei Erika onzeker. Clementine klonk gekwetst. Boos, bijna. Erika voelde dat de sfeer veranderde.

Wacht... was dat verkeerd geweest? Het was nooit bij haar opgekomen dat ze Clementine ermee kon kwetsen, maar nu zag Erika in dat ze het mis had gehad. Clementine was haar hartsvriendin, en met haar deelde je alles: je problemen, je geheimen. Natuurlijk deed je dat. Mijn god, dat wist iedereen. Vrouwen stonden erom bekend dat ze alles met elkaar deelden.

Het probleem was dat Oliver erop had aangedrongen er tegen niemand iets over te zeggen, en eerlijk gezegd had Erika daar geen bezwaar tegen gehad. Ze had er geen behoefte aan gehad om het te delen. Ze wilde er niemand iets over vertellen. In haar fantasie had ze Clementine pas gebeld om het goede nieuws te vertellen. Het goede nieuws dat nooit was gekomen.

En per slot van rekening had ze genoeg ervaring met het bewaren van geheimen.

‘Sorry,’ zei ze.

‘Nee, nee!’ zei Clementine. Ze had nog geen hap van haar cracker genomen. Ze zag rood. ‘Ik moet sorry zeggen. Jeetje, dit gaat niet om mij. Natuurlijk is het prima dat je er niets over wilde zeggen. Ik respecteer je privacy. Ik had er alleen zo graag voor je willen zijn. Waarschijnlijk heb ik een paar keer zitten klagen over de meisjes en dacht jij: in hemelsnaam, hou op, Clementine, weet je niet wat een geluksvogel je bent?’ Ze klonk alsof ze elk moment in tranen kon uitbarsten.

Dat was inderdaad een aantal keer gebeurd.

‘Natuurlijk heb ik dat nooit gedacht,’ zei Erika.

‘Maar goed, nu weten we het,’ zei Sam. Hij legde zijn hand op die van Clementine. ‘Dus, wat jullie nu willen...’

Hij keek weg. Misschien dacht hij dat ze geld nodig hadden.

Er viel een korte stilte.

‘Dus de reden dat we vandaag met jullie willen praten,’ begon Oliver. Hij keek naar Erika. Dit was het moment dat zij het gesprek zou overnemen. Maar het liep helemaal mis. Ze kon geen woord uitbrengen. Als ze nu een normale vriendin was geweest, als ze het aan het begin, toen ze aan de eerste ivf-poging begonnen, meteen aan Clementine had verteld, zou dit gesprek een goede, stevige basis hebben gehad. Elke teleurstelling, elke mislukking van de afgelopen twee jaar zou dan een investering in medeleven zijn geweest. Dan hadden ze daar een beroep op kunnen doen. Maar nu zat Erika tegenover een verwarde, gekwetste vriendin en was er niets waar ze zich op kon beroepen.

Erika voelde zelfhaat als misselijkheid naar boven komen. Ze deed het nooit helemaal goed. Hoe ze ook haar best deed, het ging altijd net verkeerd.

‘Volgens mijn arts is alleen eiceldonatie nu nog een optie voor ons,’ zei ze. ‘Omdat mijn eicellen van zeer slechte kwaliteit zijn. Waardeloos, zelfs.’ Ze probeerde wat luchtigheid in het gesprek te brengen, net zoals zojuist in de hal, maar ze zag aan de gezichten dat het niet werkte.

Clementine knikte. Erika zag dat ze geen idee had wat er nu ging komen.

Er kwam een herinnering bij haar op aan de blonde, knappe Diana Dixon die op de speelplaats op Clementine afstapte met een grimas naar Erika, zo’n blik waarmee je naar een kakkerlak zou kijken. ‘Waarom speel je met háár?’ had Diana gevraagd, en Erika vergat nooit Clementines vernederde blik die even opflitste, noch de manier waarop ze haar kin hief en tegen Diana zei: ‘Zij is mijn vriendin.’

‘Dus we vroegen ons af...’ begon Oliver. Hij wachtte tot Erika verderging. Het was duidelijk haar taak om de vraag te stellen. Clementine was haar vriendin.

Maar Erika kon niets uitbrengen. Haar mond was droog en hol. Door die pil, misschien. Waarschijnlijk een bijwerking. Ze had de bijsluiter moeten lezen. Ze richtte haar blik op de margrieten op Clementines rok en begon ze te tellen.

Oliver nam het woord als een acteur die een stuk redt door andermans tekst over te nemen. In de verte klonk iets van hysterie in zijn stem door. ‘Clementine,’ zei hij. ‘We willen je vragen... de reden dat we vandaag met jullie willen praten is, nou ja, dat we ons afvragen of jij erover wilt nadenken om eicellen te doneren.’

Erika keek van de margrieten naar Clementines gezicht en zag daar heel even, net zo kort als de flits van een camera, een uitdrukking van extreme afkeer. Die was zo snel weer verdwenen dat ze bijna wilde geloven dat ze het zich had verbeeld, maar ze had het zich niet verbeeld, want ze was een expert in het lezen van gezichten. Het was de nalatenschap van een jeugd waarin ze haar moeders gezicht las, onthield en analyseerde om haar gedrag tijdig aan te kunnen passen, maar die bedrevenheid zorgde er slechts zelden voor dat ze iets goed deed; het enige wat het haar bracht, was dat ze altijd wist wanneer ze het fout deed.

Het deed er niet toe wat Clementine nu zei of deed, Erika wist hoe ze er in werkelijkheid over dacht.

Clementine zag er kalm en bedaard uit. Het was de geconcentreerde blik die ze vlak voor een optreden had, alsof ze zich op een ander niveau bevond, een bovenaards bewustzijnsniveau dat Erika nooit zou kunnen bereiken. Ze schoof een verdwaalde haarlok achter haar oor. Het was dezelfde lange haarlok die tijdens haar spel over haar cello viel en op de een of andere manier nooit de snaren raakte.

‘O,’ zei ze met vaste stem. ‘Ik begrijp het.’

Bijna echt gebeurd
cover.xhtml
Section001.xhtml
Section002.xhtml
Section003.xhtml
Section004.xhtml
Section005.xhtml
Section006.xhtml
Section007.xhtml
Section008.xhtml
Section009.xhtml
Section010.xhtml
Section011.xhtml
Section012.xhtml
Section013.xhtml
Section014.xhtml
Section015.xhtml
Section016.xhtml
Section017.xhtml
Section018.xhtml
Section019.xhtml
Section020.xhtml
Section021.xhtml
Section022.xhtml
Section023.xhtml
Section024.xhtml
Section025.xhtml
Section026.xhtml
Section027.xhtml
Section028.xhtml
Section029.xhtml
Section030.xhtml
Section031.xhtml
Section032.xhtml
Section033.xhtml
Section034.xhtml
Section035.xhtml
Section036.xhtml
Section037.xhtml
Section038.xhtml
Section039.xhtml
Section040.xhtml
Section041.xhtml
Section042.xhtml
Section043.xhtml
Section044.xhtml
Section045.xhtml
Section046.xhtml
Section047.xhtml
Section048.xhtml
Section049.xhtml
Section050.xhtml
Section051.xhtml
Section052.xhtml
Section053.xhtml
Section054.xhtml
Section055.xhtml
Section056.xhtml
Section057.xhtml
Section058.xhtml
Section059.xhtml
Section060.xhtml
Section061.xhtml
Section062.xhtml
Section063.xhtml
Section064.xhtml
Section065.xhtml
Section066.xhtml
Section067.xhtml
Section068.xhtml
Section069.xhtml
Section070.xhtml
Section071.xhtml
Section072.xhtml
Section073.xhtml
Section074.xhtml
Section075.xhtml
Section076.xhtml
Section077.xhtml
Section078.xhtml
Section079.xhtml
Section080.xhtml
Section081.xhtml
Section082.xhtml
Section083.xhtml
Section084.xhtml
Section085.xhtml
Section086.xhtml
Section087.xhtml
Section088.xhtml
Section089.xhtml
Section090.xhtml
Section091.xhtml
Section092.xhtml
Section093.xhtml
Section094.xhtml
Section095.xhtml
Section096.xhtml
Section097.xhtml