|
87
Om halfvier werd eindelijk haar naam omgeroepen.
Ze liep met haar cello en strijkstok over de lange loper naar de eenzame stoel. Ze knipperde met haar ogen in het felle, warme, witte licht. Een vrouw hoestte achter het zwarte scherm, het klonk een beetje als Ainsley.
Clementine ging zitten. Ze omhelsde haar cello. Ze knikte naar haar pianist. Hij glimlachte. Ze had haar eigen pianist meegenomen. Grant Morton was een grootvaderlijke man die alleen woonde met zijn volwassen dochter die het syndroom van Down had. Zijn vrouw was de dag na haar vijftigste verjaardag overleden, vorig jaar nog maar pas, maar hij had nog steeds de allerliefste glimlach van iedereen en ze was heel blij dat hij haar kon begeleiden, want ze wilde haar auditie met die lieve glimlach beginnen.
Ze was zich ervan bewust dat haar hart sneller ging slaan tijdens het stemmen, maar het sloeg niet op hol. Ze haalde diep adem en legde haar hand op de metallic stickertjes die op de kraag van haar blouse zaten.
‘Deze brengt je geluk bij je auditie,’ had Holly gezegd voor ze vandaag weggingen, en ze had zorgvuldig een paarse vlindersticker op haar moeders blouse bevestigd, waarna ze haar moeder met een groots, volwassen gevoel voor ceremonie op de wang had gekust.
‘Ik ook geluk!’ had Ruby gegild, alsof geluk een lekkernij was die door Clementine uitgedeeld kon worden, en ze had alles van haar zusje nagedaan, alleen had haar sticker een gele smiley en haar kus was nat en rook naar pindakaas. Clementine voelde nog de plakkerige afdruk op haar wang.
Ze haalde nog een keer diep adem en keek naar de bladmuziek op haar standaard.
Ze had er alles aan gedaan. Elke ochtend urenlang geoefend, geluisterd naar opnamen, tientallen kleine technische knopen doorgehakt.
Ze zag haar meisjes onder de feestverlichting rennen, Vid die lachend zijn hoofd in zijn nek wierp, de stoel die op zijn kant lag, Olivers in elkaar gevouwen handen op Ruby’s borst, de zwarte schaduw van de helikopter, het woedende gezicht van haar moeder naast haar. Ze zag zichzelf als zestienjarige het podium op en af lopen. Ze zag een jongen in een slecht zittende smoking toekijken terwijl ze haar cello inpakte en zeggen: ‘Je hebt vast spijt dat je niet voor fluit hebt gekozen.’ Ze zag het ongeloof in Erika’s ogen toen Clementine voor het eerst tegenover haar op de speelplaats ging zitten.
Ze herinnerde zich Mariannes woorden: ‘Niet alleen voor hen spelen, maar muziek maken!’
Ze herinnerde zich Hu’s woorden: ‘Je moet de juiste balans vinden. Het is alsof je over een koord loopt tussen techniek en muziek.’
Ze herinnerde zich wat Ainsley zei: ‘Ja, maar op een bepaald moment moet je het gewoon allemaal loslaten.’
Ze hief haar strijkstok. Ze liet het los.