|
50
‘Erika?’
‘Mm.’ Erika kon niet stilzitten en richtte haar aandacht op de regen die bij Niet Pat op de ruit viel. Werd het al minder?
Voor de eerste keer verlangde ze ernaar dat de sessie bij Niet Pat afgelopen was. Normaal gesproken vond ze de therapie een geruststellende procedure, zoiets als een massage, een heerlijke, zelfbevestigende massage van haar ego, maar vandaag irriteerde Niet Pat haar alleen maar. Ze had zich als een terriër vastgebeten in het onderwerp van Erika’s vriendschap met Clementine.
Elke keer dat Niet Pat de naam Clementine zei, had Erika het gevoel dat ze heel hard werd geknepen.
Ze betáálde hiervoor. Ze hoefde dit niet te pikken.
‘Ik wil het niet meer over Clementine hebben!’ snauwde ze.
‘Goed, hoor.’ Niet Pat bleef vriendelijk als altijd en schreef iets op haar blocnote. Erika moest zich inhouden om de blocnote niet van haar schoot te graaien. Had ze wettelijk het recht om Niet Pats aantekeningen in te zien? Dat zou ze gaan uitzoeken.
In de tussentijd leidde ze de aandacht van Niet Pat af door over het ongeluk van Ruby te beginnen.
‘Nee toch!’ Niet Pats hand vloog naar haar mond.
Toen Erika uitverteld was, zei Niet Pat: ‘Weet je, Erika, het is volstrekt begrijpelijk dat je geheugen het hierbij laat afweten. Je hebt een shock opgelopen. Het moet een traumatische gebeurtenis geweest zijn.’
‘Ik had gedacht dat mijn geheugen daardoor juist scherper zou worden,’ zei Erika, want sommige momenten stonden haar nog schrikbarend duidelijk voor de geest. Ze voelde weer de schok van het water rond haar benen toen ze in de fontein sprong, de waterstralen die haar doorweekten als regen.
‘Waarom maak je je zoveel zorgen over je herinneringen aan die middag?’ vroeg Niet Pat.
‘Ik heb het gevoel dat ik iets belangrijks ben vergeten. Het voelt bijna alsof ik iets ben vergeten te dóén. Zoals mensen die last hebben van een knagende angst dat ze het strijkijzer aan hebben laten staan nadat ze het huis hebben verlaten.’
‘Dat gevoel ken ik,’ zei Niet Pat met een spottend lachje.
‘Dat bedoel ik juist, ik ken dat gevoel niet!’ zei Erika. ‘Zo iemand ben ik niet. Ik heb een feilloos geheugen! Ik vergeet dat soort dingen nooit.’
Ze was nooit bang dat ze het strijkijzer aan had laten staan, omdat ze wist dat ze zoiets nooit deed. Clementine was een keer haar huis uit gegaan terwijl er twee kookplaten op de hoogste stand stonden. ‘Het huis is niet afgebrand!’ had ze verheugd geroepen, alsof het om een fascinerend experiment ging. ‘Er is helemaal niets afgebrand!’ Ze had ook een keer de voordeur wijd open laten staan toen ze het huis verliet. ‘Een uitnodiging aan inbrekers in de buurt,’ had Sam gezegd. ‘Kom maar binnen, jongens, en neem mijn cello ter waarde van driehonderdduizend dollar maar mee. Hij ligt op het bed op jullie te wachten. Een geweldige plek ervoor!’
Clementine had als excuus aangevoerd dat ze ‘in gedachten verzonken’ was.
‘Dacht je aan je muziek?’ had Oliver met respect voor haar talent gevraagd, en Clementine had gezegd: ‘Nee, ik probeerde erachter te komen waarom Caramello Koalas niet meer zo lekker zijn als vroeger. Ik dacht: is de chocolade veranderd of ben ik veranderd?’ Daarna waren Sam en zij in een discussie verwikkeld geraakt over Caramello Koalas, alsof dat er iets toe deed. Clementines nonchalance had geen gevolgen gehad. Haar onoplettendheid had nooit gevolgen, behalve op die zondag, en dat had Erika haar nooit toegewenst.
Een geldboete, misschien. Of dat ze in de zon verbrand was. Of een kater had gehad. Clementine had zelfs nooit een kater.
‘Ik wil gewoon dat mijn hoofd weer helder wordt,’ zei Erika tegen Niet Pat.
‘Nou, zoals ik al zei, zou je terug kunnen gaan naar de tuin van je buren, als je dat niet al hebt gedaan, en ontspanningsoefeningen helpen misschien ook. Je zou wat van die meditatieoefeningen kunnen proberen die ik je in het verleden heb gegeven. Maar echt, Erika, misschien is het een verloren strijd als je nagaat dat je die pil hebt genomen in combinatie met alcohol. Het is mogelijk dat je je niet meer zult herinneren dan je nu weet. Misschien is het zelfs zo dat je jezelf onbewust in bescherming neemt; dat deel van jou wil het zich niet herinneren.’
‘Je bedoelt dat ik het verdring?’ zei Erika smalend. ‘Er is in feite nooit empirisch onderzoek gedaan naar de validiteit van verdrongen herinneringen! Ik kan je als je wilt zelfs een paar links sturen met artikelen over herinneringsvervalsing...’
Maar op dat moment liet het klokje op Niet Pats bureau met een zelfvoldaan klikje weten dat de sessie voorbij was. Niet Pat sprong als een duveltje uit een doosje op. Anders was ze nooit zo snel. Misschien had zij deze sessie ook minder prettig gevonden.
Erika haastte zich naar haar auto in de stille straat voor Niet Pats kantoor en bleef een paar minuten met draaiende motor luisteren naar de regen die op het dak roffelde en de ruitenwissers die als gekken aan het werk waren.
‘Rustig aan,’ zei ze tegen de ruitenwissers. Hun opgewonden ritme deed haar aan haar moeder denken wanneer die zich druk maakte over iets onbenulligs. Ze wilde niet meer naar haar moeders huis. Ze had de hele dag vrij genomen om haar moeder te helpen, maar ze dacht niet dat ze het kon opbrengen om er twee keer op een dag naartoe te gaan. Dat was te veel. Alsof je iemand die ’s ochtends al honderd baantjes had getrokken en na een douche weer warm en droog was, vroeg een ijskoud zwembad in te gaan voor nog eens honderd baantjes.
Ze sloot haar ogen en probeerde wat ademoefeningen te doen die Niet Pat haar in een vorige sessie had geleerd. Inademen. Vasthouden. Uitademen. Inademen. Vasthouden. Uitademen. Ze liet haar herinneringen de revue passeren: de feestverlichting in de bomen. De geur van gebraden, gemarineerd vlees. De wrange smaak van te veel wijn.
Ze zag dat gezicht weer. Dat afschuwelijke, wezenloze gezicht dat ze gisteren had gezien toen ze op kantoor was. Als van een geest.
Ineens dacht ze: Harry. Het is Harry. Knorrige oude Harry. Was er iets belangrijks wat ze moest doen voor Harry? Nee. Het kwam door Harry. Iets wat met hem te maken had. Niet je geheugen pijnigen, dan verdwijnt de herinnering. Dat had ze geleerd. Ontspan je, haal goed adem. Harry’s keurig gekamde witte haar. Nee, dat was geen herinnering. Dat was een beeld dat ze van Oliver had meegekregen: Harry’s haar, keurig gekamd, zelfs toen hij dood was.
Harry bij de brievenbus, in zichzelf mompelend terwijl hij een envelop bekeek. Barney die door de tuin rende. Vid die de voordeur uit kwam.
Een verplichting. Een verzoek. Een verantwoordelijkheid. Iets wat Harry van haar wilde. Scherven blauw aardewerk op terracotta tegels.
Kijk. Kijk omhoog!
Ze opende haar ogen en keek naar de beslagen ruiten. Er was niets te zien, alleen regen.
Natuurlijk dacht ze alleen maar aan Harry omdat hij overleden was. Het was een schoolvoorbeeld van herinneringsvervalsing. Als Erika een zwakkere, flexibeler persoonlijkheid had gehad, zou een al te enthousiaste therapeut haar aan een complete herinnering aan de barbecue en Harry kunnen helpen. Dan zou ze ervan overtuigd zijn dat Harry bij de barbecue aanwezig was geweest en Ruby had lastiggevallen of dergelijke nonsens.
Ze draaide het contactsleuteltje om, gaf richting aan en keek achter zich op de weg. Ze zou proberen wat Niet Pat had geopperd: teruggaan naar de ‘plaats delict’. Bij thuiskomst zou ze Vid en Tiffany vragen of ze een tijdje alleen bij hen de achtertuin in mocht. Dat zou helemaal niet raar klinken. Haha. Nee, het was het beste als ze ernaartoe ging wanneer ze wist dat ze niet thuis waren.
Het zou waarschijnlijk niet veel uithalen, maar het kon geen kwaad.