|
65
‘Waar gaan we naartoe, mam?’ vroeg Dakota voor de derde keer achter in de auto.
‘Misschien naar dat nieuwe Japanse restaurant waar ik je vanochtend over vertelde?’ vroeg Vid hoopvol op de passagiersstoel. ‘Dat is deze kant op, toch? Daar schijnen ze de lekkerste tempura van Sydney te hebben. Heb je een tafel gereserveerd? Vast wel, hè? Als verrassing?’
‘We gaan niet naar een restaurant,’ zei Tiffany terwijl ze over een verkeersplein reed en op de borden lette.
Ze wist precies waar ze naartoe ging, omdat ze in deze buurt een paar huizen had laten renoveren. Ze had er goed aan verdiend. Het was heel gemakkelijk om de hipsters te geven wat ze wilden: hun hipsterhartjes waren zoals verwacht helemaal verrukt van een origineel (uitziend) gedecoreerd plafond.
‘We gaan alleen een bezoekje afleggen,’ zei Tiffany. ‘Alleen even bij iemand langs.’
‘Dat doet tegenwoordig niemand meer,’ zei Vid somber. Hij vond het heerlijk als mensen bij hen langskwamen. Hij zuchtte. ‘Weet je, als we gaan naar wie ik denk dat we gaan, is dat geen goed idee. Gaan we naar wie ik denk dat we gaan?’
‘Yep,’ zei Tiffany. Ze keek hem even aan, en hij haalde zijn schouders op. Confrontaties ging hij uit de weg. Hij wilde alleen maar dat iedereen gelukkig was. De tweestrijd op Vids gezicht aan de koffietafel na een begrafenis (hij had een enorme familie; er gingen regelmatig mensen dood) was altijd onbetaalbaar: ik mag niet blij kijken, ook al ben ik hier met al die fijne mensen!
‘Waar gaan we naartoe, pap?’ Dakota leunde naar voren en duwde haar hoofd tussen de twee stoelen.
‘We gaan uit eten.’ Vid pakte zijn telefoon. ‘Ik ga nu een tafeltje boeken.’
‘We zijn er,’ zei Tiffany triomfantelijk. Ze reed langzaam een smalle straat in die vol geparkeerde auto’s stond. Dat was het probleem met die hippe buurten in de binnenstad: ze waren heel gewild, maar je kon er nooit je auto kwijt.
‘Je vindt hier nooit een plek,’ zei Vid. Hij hield zijn telefoon tegen zijn oor. ‘Vergeet het maar. Dit is geen goed idee. Ja, hallo? Ik hoor dat u de lekkerste tempura van heel Sydney heeft, klopt dat? Ja? Geweldig! Nou, kunnen we die vanavond komen proeven? Nee? Kom op, weet u zeker dat u ons niet ergens in een hoekje kwijt kunt? We zijn met maar drie kleine personen!’
‘Waar zijn we?’ vroeg Dakota.
‘We gaan even bij Clementine en Sam langs!’ zei Tiffany vrolijker dan ze zich voelde. De zekerheid die ze had gevoeld begon ineens te wankelen. Ze had hun adres van Erika gekregen, zodat ze Ruby een beterschapscadeautje konden sturen, waarvoor ze per mail een beleefd maar afstandelijk bedankje hadden ontvangen. De boodschap was duidelijk genoeg geweest: we willen jullie nooit meer zien.
‘Wat?’ zei Dakota. ‘Waarom?’
‘Is daar niet een plekje? Kan ik daarin?’ zei Tiffany terwijl ze de Lexus achteruitparkeerde tussen twee hybriden. ‘Natuurlijk kan ik dat. Ik ben de beste!’
‘Ik heb een tafel geboekt!’ Vid zwaaide triomfantelijk met zijn mobieltje. Hij keek om zich heen. ‘Dus je hebt een plekje gevonden.’
‘Ik bel even aan,’ zei Tiffany. ‘Kijken of ze thuis zijn.’
‘Ja, wij blijven hier,’ zei Vid. ‘Kijk jij maar of ze... in de juiste stemming zijn.’
‘Weten ze dat we komen?’ vroeg Dakota.
‘Nee,’ zei Tiffany. ‘Het is een verrassingsbezoekje. Ik zeg wel dat we in de buurt waren.’
Vid snoof.
Tiffany stapte uit, stak haar paraplu op en hing haar tas over haar schouder. Ze had voor hun vertrek een van Vids strudels uit de vriezer in haar tas gestopt.
Ze bleef staan. Het miezerde op een berustende, verveelde manier, alsof de regen het zelf ook zat was. Tiffany wachtte. Was dit wel een goed idee? Uiteindelijk zouden ze het allemaal vergeten. Doorgaan met hun leven.
‘Mam?’ Tiffany draaide zich om. Dakota had haar raampje geopend en stak haar hoofd naar buiten. Ze zag rood en leek buiten adem. ‘Als Holly en Ruby er zijn en ze willen me eh... zien, dan eh... dan kom ik wel binnen.’
‘Ik ook.’ Vid boog zich over de stoel heen. ‘Dan kom ik ook binnen, weet je.’
Ze had het juiste gedaan.
Ze richtte zich op en liep naar het huis. Ze dacht onwillekeurig aan de avond waarop ze auditie had gedaan voor die baan in de nachtclub, haar angst om met die hoge plateauzolen de catwalk op te lopen. Ze herinnerde zich dat ze Clementine erover had verteld. Ja, het was echt vergelijkbaar met een auditie voor het Sydney Royal Chamber Orchestra, maar Clementine had afleiding nodig gehad, dus had Tiffany haar gewoon maar wat flauwekul verteld die in haar hoofd opkwam, en achteraf had ze zich opgelaten gevoeld, alsof ze Clementine had gedwongen om naar goedkope, ranzige verhalen uit haar verleden te luisteren.
Nummer 9 was een schattig, charmant, smal zandstenen huis. Het stond tussen twee andere, bijna identieke rijtjeshuizen in gepropt. Toen Tiffany ernaar keek, vroeg ze zich af of ze op de monumentenlijst stonden. Ze stelde zich voor dat een sloopkogel al dat moois met de grond gelijkmaakte, waarna er een flatgebouw van drie verdiepingen zou verschijnen. Nee! O, wat fout en slecht! Maar het zou wel veel opleveren.
Toen ze de klopper in de vorm van een leeuwenkop op de deur liet vallen, vroeg ze zich af of ze misschien cellomuziek zou horen, maar in plaats daarvan hoorde ze een man schreeuwen. Sam? Vast niet. Die was te zachtaardig. Nu hoorde ze een vrouw gillen. O jee. Wat een timing. Ze was midden in een ruzie ‘langsgekomen’. Ze keerde zich besluiteloos om naar de straat. Missie mislukt? Dan maar naar de lekkerste tempura van Sydney?
De deur zwaaide open.
Het was Holly. Ze droeg een blauw-wit geruit schooluniform, lange pluizige paarse sokken en om haar nek een paar snoeren kleurige kralen.
‘Hallo.’ Tiffany glimlachte. ‘Ken je me nog?’
‘Jij bent Dakota’s mama,’ zei Holly. ‘Ik ga Dakota uitnodigen op mijn verjaarspartijtje. Mijn papa zei dat ze vast niet wil komen.’
‘Ik denk dat ze heel graag wil komen,’ zei Tiffany.
Holly keek ineens alsof er toch nog rechtvaardigheid bestond. Ze draaide zich met een ruk om en rende weg. ‘Pa-ap!’
‘Tiffany!’ Clementine verscheen in de gang. Ze keek geschrokken. ‘Hallo. Hoe... Ik heb je niet horen kloppen... Eh... hoe gaat het?’
‘Ja, goed,’ zei Tiffany.
Clementine zag er magerder uit dan de laatste keer dat Tiffany haar zag, en niet zo verzorgd, ouder.
‘We gaan uit eten,’ zei Tiffany. ‘En ik wist dat jullie daar in de buurt wonen, dus ik dacht: ik breng even een van Vids strudels langs, ik weet nog dat je die lekker vond. Dakota en Vid zitten in de auto.’
Ze haalde de doos met de bevroren strudel uit haar tas en gaf die aan Clementine, die hem behoedzaam aanpakte, alsof hij radioactief was.
‘Dank je,’ zei ze. ‘En nogmaals dank voor de schattige pop die je naar Ruby hebt gestuurd.’
‘Graag gedaan,’ zei Tiffany. ‘We hebben jullie bedankje gekregen, ik geloof dat Vid heeft geprobeerd je te bellen...’
Clementines gezicht vertrok. ‘Sorry, ja, ik weet het, ik wilde jullie bellen, maar...’
‘... maar je wilt niet echt contact met ons, omdat je niet meer aan die dag herinnerd wilt worden en omdat je ons toch al niet zo goed kende,’ zei Tiffany. Ze was al dat gelul zat. ‘Ik snap het. Echt, ik snap het.’
Clementine keek geschrokken op.
‘Maar weet je wat er aan de hand is: Dakota geeft zichzelf de schuld van wat er met Ruby is gebeurd. Ze maakt zichzelf ziek door dat schuldgevoel.’
Clementines mond viel open. Ze keek alsof ze ging huilen. ‘Echt? Meen je dat? Wat vreselijk. Ik zal met haar praten. Ik zal haar zeggen dat zij er niets mee te maken had.’
‘Dakota moet Ruby zien,’ zei Tiffany. ‘Ze moet zien dat ze helemaal in orde is. En eigenlijk denk ik dat Vid dat ook nodig heeft. Heel eventjes maar. Ik weet dat we jullie niet goed kennen, maar het is wel bij ons thuis gebeurd, en je moet beseffen dat dit ook iets met ons heeft gedaan, en... en...’
Ze zweeg, omdat Ruby ineens met haar garde de gang in kwam rennen. Toen ze de onverwachte bezoeker voor de deur zag staan, sloeg ze haar arm om haar moeders been, stak haar duim in haar mond en keek aandachtig naar Tiffany.
‘Hallo, Ruby.’ Tiffany hurkte bij het meisje neer en legde de rug van haar hand tegen het roze, fluweelzachte wangetje. Ruby staarde met haar grote blauwe, ongeïnteresseerde ogen terug. Een of ander groot mens, blijkbaar zonder cadeautje.
Tiffany glimlachte naar Clementine. Ze bleek het zelf ook nodig te hebben gehad om Ruby te zien. ‘Ze ziet er fantastisch uit,’ zei ze.
Clementine duwde de voordeur iets verder open. ‘Haal Vid en Dakota ook maar,’ zei ze.