|
68
‘Het ziet ernaar uit dat mam niet gaat afzeggen,’ zei Erika. Ze had de hele dag zitten wachten op een telefoontje van haar moeder met de mededeling dat ze hoofdpijn had of dat ze ‘zich er niet tegen opgewassen voelde’ of dat het te hard regende of, ongehoord, dat ze ‘wat achterstallig huishoudelijk werk aan het doen was’, dus dat ze onverhoopt niet met hen mee kon naar het etentje bij Clementines ouders.
Maar dat telefoontje was niet gekomen. Straks zouden ze Sylvia ophalen en zien welke persoonlijkheid ze deze avond had gekozen.
Als ze Clementines ouders zag, koos ze vaak voor een dromerig, bohemienachtig type, alsof ze een soort kunstenares was en zij een saai, kleinburgerlijk stel dat haar dochter had opgevangen toen zij zich met kunst moest bezighouden. Een andere favoriete rol was die van de uitgebluste, drankzuchtige stoeipoes (waarbij ze Elizabeth Taylor als voorbeeld koos), alleen dronk Sylvia niet, ze hield gewoon haar glas water met nonchalante elegantie vast alsof het martini was en sprak op zachte, hese toon. Welke rol ze ook koos, het ging erom dat ze duidelijk maakte dat ze hoe dan ook bijzonder en apart was en dat ze zich daarom niet schuldig of extreem dankbaar hoefde te voelen voor de tijd die Erika als kind bij Clementine had mogen doorbrengen.
‘Nou, best,’ zei Oliver. Hij was in een uitstekend humeur. Clementine had alle aanvraagformulieren ingevuld, een bloedtest laten doen en een afspraak gemaakt met de consulent van de ivf-kliniek. Er zat schot in de zaak. Elke keer dat Clementine hem vanavond iets over de tafel aanreikte, zou hij waarschijnlijk haar beenderstructuur bekijken en zich voorstellen hoe zijn superspermacellen (volgens de tests hadden ze een perfecte snelheid) samen met haar eicellen op het petrischaaltje rondtolden. ‘Clementines ouders kunnen haar wel aan.’
Erika’s telefoon zoemde net toen Oliver de straat van haar moeder in reed, en haar hart maakte een sprongetje. ‘Te elfder ure nog gered,’ kraaide ze. Maar het was haar moeder, die vroeg haar te laten weten wanneer ze zo dichtbij waren dat ze hen buiten kon opwachten.
Erika sms’te terug: We komen er nu aan.
Haar moeder schreef terug: Geweldig!! xx
Hemeltje. Twee uitroeptekens en twee kusjes. Wat had dat te betekenen?
‘Zo te zien hebben de buren al een bord voor de verkoop in de tuin gezet,’ zei Oliver toen hij de auto parkeerde. ‘Wauw. Ze heeft zichzelf overtroffen.’
‘Dat zei ik je al,’ zei Erika. De tuin van haar moeder zag er nog net zo uit als de laatste keer dat ze hier was. Misschien nog erger? Ze wist het niet meer.
‘Ik denk dat we er professionals bij moeten halen,’ zei Oliver met zijn blik op de tuin. ‘Neem haar een keer mee ergens naartoe, dan laten we het doen als ze weg is.’
‘Daar trapt ze niet nog een keer in,’ zei Erika. Ze had ooit haar moeder een weekend mee uit genomen en toen schoonmakers op het huis afgestuurd, zodat haar moeder terugkwam in een onherkenbaar, prachtig huis. Bij haar terugkeer had ze Erika in haar gezicht geslagen en een halfjaar niet met haar willen praten vanwege haar ‘verraad’. Erika was zich bewust geweest van haar verraad. Ze had zich dat hele weekend een judas gevoeld.
‘We vinden er wel wat op. Daar komt ze aan. Ze ziet er... goh, ze ziet er fantastisch uit.’ Oliver stapte uit, de regen in, om het achterportier open te doen voor Sylvia, die een grote witte paraplu met een houten handvat bij zich had en gekleed was in een mooi, gedistingeerd, roomwit mantelpakje, iets wat Jane Fonda zou kunnen dragen bij de uitreiking van een prijs voor haar hele oeuvre. Haar haar golfde en glansde, ze was waarschijnlijk naar de kapper geweest, en toen ze instapte rook Erika alleen maar parfum – geen vocht, schimmel of verrotting.
Het was een truc. De ultieme truc. Vanavond zouden ze niet doen alsof er een reden voor bestond dat Clementines ouders Erika bijna hadden geadopteerd. Vanavond zouden ze doen alsof dat helemaal nooit was gebeurd, en natuurlijk zouden ze allemaal meewerken en haar ermee weg laten komen. Ze zouden allemaal doen alsof Sylvia in een huis woonde dat bij die prachtige, splinternieuwe outfit van haar paste.
‘Hallo, lieverd,’ zei haar moeder op de ademloze, vrouwelijke toon van iemand die zich wil presenteren als een lieve moeder.
‘Wat zie je er mooi uit,’ zei Erika.
‘O ja? Dank je. Ik heb Pam nog gebeld om te vragen of ik iets mee kon nemen, maar ze stond erop dat ik zonder iets kwam. Ze zei heel mysterieus dat de avond ter ere van jou en Oliver is, hoewel ze weet dat jullie er niet graag over praten, maar kennelijk staat ze voor eeuwig bij jullie in het krijt. Ik dacht: hemel, heeft die lieve Pam ze niet allemaal meer op een rijtje?’
Oliver schraapte zijn keel en wierp Erika een treurig lachje toe.
Natuurlijk had Erika tegenover haar moeder met geen woord gerept over wat er tijdens de barbecue was gebeurd. Niet dat het geen duidelijk verhaal was, maar wie weet hoe ze erop zou reageren.
‘We waren uitgenodigd bij buren voor een barbecue, en daar is Ruby toen in het water gevallen,’ zei ze. ‘Oliver en ik hebben haar... zo ongeveer gered. We moesten haar reanimeren. Alles is goed gekomen.’
Het bleef stil op de achterbank.
‘Ruby is de jongste, toch?’ vroeg Sylvia op normale gesprekstoon. ‘Hoe oud is ze? Twee?’
‘Ja,’ zei Oliver.
‘Wat is er gebeurd? Heeft niemand haar zien vallen? Waar was haar moeder? Wat deed Clementine toen het gebeurde?’
‘Niemand heeft haar in het water zien vallen,’ zei Erika. ‘Het was gewoon een heel ongelukkig toeval.’
‘Dus... ze ademde niet toen jullie haar eruit haalden?’
‘Nee,’ zei Erika. Ze zag dat Oliver zijn handen steviger om het stuur klemde.
‘Jullie hebben het samen gedaan?’
‘Oliver heeft de compressie gedaan, ik de beademing.’
‘Hoe lang duurde het voordat ze bijkwam?’
‘Het leek wel een eeuwigheid,’ zei Erika.
‘Dat kan ik me voorstellen,’ zei Sylvia kalm. ‘Dat kan ik me voorstellen.’ Daarna leunde ze naar voren en tikte hen op de schouders.
‘Wat goed,’ zei ze. ‘Ik ben heel trots op jullie. Heel trots.’
Erika noch Oliver reageerde, maar Erika voelde dat hun blijdschap de auto vulde; als het om ouderlijke goedkeuring ging, reageerden ze allebei als planten die naar water snakten.
‘Dus die perfecte Clementine is toch niet zo perfect?’ koerde Sylvia terwijl ze weer achteroverleunde. Haar toon had nu iets triomfantelijks en snibbigs. ‘Ha! Wat had Pam daarop te zeggen? Mijn dochter heeft het leven van haar kleindochter gered!’
Erika zuchtte en Oliver liet zijn schouders hangen. Natuurlijk verpestte ze het moment, dat sprak voor zich.
‘Pam is heel dankbaar,’ zei ze vlak.
‘Nou, dan staan we nu quitte, zou ik zeggen, na alles wat dat gezin zogenaamd voor jou heeft gedaan.’
‘Dat was niet zogenáámd, mam,’ zei Erika. ‘Het was voor mij daar een veilige haven.’
‘Een veilige haven,’ snoof Sylvia.
‘Ja, dat klopt, een veilige haven, met stromend water en elektriciteit en genoeg eten in de ijskast. O, en geen ratten. Dat was fijn. Dat er geen ratten waren.’
‘Laat gaan,’ zei Oliver zachtjes.
‘Nou, het enige wat ik zeg, lieve kind, is dat we nu niet meer zo dankbaar tegen ze hoeven te doen, toch? Niet meer zo onderdanig. Alsof zij onze opperheren waren. Je hebt dat kind haar leven gered!’
‘Ja, en nu wil Clementine haar eicellen afstaan om ons aan een kind te helpen, dus dan moeten we hun weer dankbaar zijn,’ zei Erika.
Dat was stom. Zodra ze het had gezegd, wist ze dat het verkeerd was.
Ineens viel er een gespannen stilte. Erika keek naar Oliver. Hij schudde zijn hoofd terwijl hij gelaten richting naar rechts aangaf.
‘Sorry... wát zei je nou?’ Sylvia leunde zo ver naar voren als haar veiligheidsgordel toeliet.
‘Verdomme, Erika,’ zei Oliver zuchtend.
‘We zijn de afgelopen twee jaar bezig geweest met ivf,’ zei Erika. ‘En mijn eicellen zijn... verrot.’ Door jou, dacht ze. Omdat ik ben opgegroeid in de rotzooi, omringd door verrotting, verval en schimmel, zodat er bacteriën, ziektekiemen en allerlei kwalijke dingen in mijn lichaam konden dringen. Het had haar totaal niet verbaasd toen bleek dat ze niet zwanger kon worden. Natuurlijk waren haar eicellen waardeloos. Dat was geen verrassing!
‘Ze zijn niet verrot,’ zei Oliver gepijnigd. ‘Dat moet je niet zeggen.’
‘Je hebt me nooit verteld dat jullie met ivf bezig waren,’ zei Sylvia. ‘Ben je dat soms vergeten te zeggen? Ik ben verpleegkundige! Ik had jullie tot steun kunnen zijn... advies kunnen geven!’
‘Ja hoor,’ zei Erika.
‘Wat bedoel je met “ja hoor”?’
‘We hebben het tegen niemand gezegd,’ zei Oliver. ‘We hebben het gewoon voor onszelf gehouden.’
‘We zijn rare mensen,’ zei Erika. ‘Dat weten we.’
‘Je zei altijd dat jullie nooit kinderen wilden,’ zei Sylvia.
‘Ik ben van gedachten veranderd,’ zei Erika. Door de manier waarop anderen haar daar steeds aan herinnerden, zou je bijna denken dat ze dat contractueel had vastgelegd.
‘Dus Clementine heeft aangeboden haar eicellen af te staan?’
‘We hebben het haar gevraagd. We hebben het gevraagd voordat... dat met Ruby gebeurde.’
‘Maar je kunt er donder op zeggen dat dat de reden is.’
‘Hoor eens, niets is nog definitief,’ zei Oliver. ‘We zijn nog maar net begonnen. Clementine moet nog testjes laten doen, praten met een consulente...’
‘Het is een afschuwelijk idee,’ vond Erika’s moeder. ‘Echt afschuwelijk. Er zijn toch wel andere opties?’
‘Sylvia,’ begon Oliver.
‘Mijn kleinkind wordt niet echt van mij!’ zei Sylvia.
Narcistisch. Zo had Erika’s psychologe haar beschreven. Een klassiek geval van narcisme.
‘Mijn kleinkind zal Páms kleinkind zijn,’ ging Sylvia door. ‘Het is niet genoeg dat ze mijn dochter heeft ingepalmd, nee hoor, nu kan ze me de baas zijn met: we vinden het zo fijn dat we kunnen helpen, Sylvia. Zo neerbuigend en zelfvoldaan. Wat een afschuwelijk idee! Doe het niet. Het wordt een ramp.’
‘Dit gaat niet over jou, Sylvia,’ zei Oliver. Erika hoorde iets van woede in zijn stem. Het maakte haar nerveus. Hij werd zelden kwaad en hij was altijd angstvallig beleefd tegen zijn schoonmoeder.
‘Waarom hebben jullie dat in vredesnaam aan haar gevraagd?’ vroeg Sylvia. ‘Zoek een anonieme donor. Ik wil niet dat mijn kleinkind het dna van Pam krijgt! Met die grote olifantenoren van haar! Erika! Stel dat je kind Pams oren krijgt!’
‘In godsnaam, mam,’ zei Erika. ‘Ik heb ergens gelezen dat er een bepaald gen bestaat dat in verband wordt gebracht met verzamelwoede. Ik denk dat ik liever een kind met grote oren heb dan een kind dat een hoarder wordt.’
‘Gebruik dat woord alsjeblieft niet. Ik haat het. Het is zo...’
‘Raak?’ mompelde Erika.
Het werd even stil, maar Sylvia had zich snel hervonden. ‘Wat ga je zeggen als Clementine op bezoek komt?’ vroeg ze. ‘Kijk, schat, daar komt je echte moeder? Ga maar gezellig met haar cello spelen.’
‘Sylvia, toe,’ zei Oliver.
‘Het is onnatuurlijk, dat is het. De wetenschap slaat door. Dat het mogelijk is, wil nog niet zeggen dat het ook echt moet gebeuren.’
Ze reden de straat in waar Clementines ouders woonden. Erika kon er als kind in tien minuten naartoe lopen om alle troep en schaamte achter zich te laten. Erika keek naar buiten toen ze voor de keurige Californische bungalow met de olijfgroene voordeur tot stilstand kwamen. Alleen al bij het zien van die olijfgroene deur werd ze kalmer.
Oliver deed de ruitenwissers uit, zette de motor af, maakte zijn gordel los en draaide zich om naar zijn schoonmoeder.
‘Kunnen we hier tijdens het eten alsjeblieft over zwijgen?’ vroeg hij. ‘Kan ik daarvan op aan, Sylvia?’
‘Natuurlijk zeg ik er niets over.’ Sylvia dempte haar stem. ‘Kijk wel even naar Pams oren, meer zeg ik niet.’ Ze streelde een van haar oorlelletjes. ‘Ik heb zelf van die fijne oortjes.’