|
38
De dag van de barbecue
‘Alles goed?’ vroeg Oliver zachtjes met zijn hand op Erika’s arm.
Erika voelde irritatie opkomen. ‘Ja hoor. Hoezo? Zie ik eruit alsof er iets niet goed is?’
Keek ze nou scheel? Het lag niet aan haar. In het nevelige schemerlicht leek alles wazig. Het gebrek aan zichtbaarheid had ook invloed op haar evenwicht. Ze kieperde steeds naar voren en naar achteren, en om stevig te blijven zitten moest ze de tafelrand vastgrijpen.
De muziek op het terras stond nu keihard en maakte dat haar hoofd bonkte. Tiffany had ‘November Rain’ opgezet, wat op een bepaalde manier veelbetekenend kon zijn als het te maken had met haar ranzige verleden; Erika wilde het niet weten.
‘Ik krijg alleen het idee dat je meer drinkt dan anders,’ zei Oliver, en Erika werd heel even kwaad, omdat zij altijd, altijd degene was die op elk feestje het minst dronk. Vaak dronk ze helemaal geen alcohol – echt lekker vond ze het niet – maar de wijn vanavond was heel goed, heel zacht, heerlijk, waarschijnlijk onbetaalbaar.
‘Nou, dat is niet waar!’ zei ze.
‘Sorry.’
Haar woede ebde weg, want Oliver kon er ook niets aan doen dat zijn ouders aan de drank waren.
‘Met mij is alles in orde,’ zei ze, en ze boog zich naar hem toe met de vage gedachte dat ze hem misschien kon knuffelen, ook al zaten ze allebei in een aparte stoel. Ze wilde hem knuffelen vanwege zijn kinderjaren, voor die keer dat hij als jongetje van zeven zijn dronken ouders niet wakker kon krijgen om hem naar school te brengen op de ochtend dat hij een rekentoets had en hij bij hen op het voeteneind uit frustratie zat te huilen. Dit vertelden zijn ouders tegenwoordig als een hilarische anekdote: die keer dat Oliver huilde omdat hij een rekentoets miste. Onze kleine accountant in de dop! En elke keer dat ze dat vertelden, lachte Oliver plichtmatig mee, maar zijn ogen stonden droeviger dan ooit. Maar toen ze zich naar hem toe boog, stak Oliver zijn handen uit alsof hij wilde voorkomen dat ze omviel, met een geschokte uitdrukking op zijn gezicht, alsof ze zich belachelijk zou maken, en Erika ging met een ‘tss’ weer rechtop zitten. Zij mocht haar man niet knuffelen, maar dat Tiffany terloops op een barbecue meldde dat ze vroeger paaldanseres, stripteasedanseres zelfs, was geweest, dat gaf niet.
Clementine en Sam zaten te giebelen. Clementines gezicht straalde op dit moment. Ze was altijd al ontvankelijk voor spannende dingen. Als tiener keek ze altijd erg uit naar feestjes. Van bepaalde soorten muziek raakte ze helemaal door het dolle, net als van bepaalde cocktails – je wist nooit waar ze erger dronken van werd: van de muziek of van de alcohol. Meer dan eens had Erika, die altijd de bob moest zijn, haar bij een of andere knul weg moeten plukken, en soms waren die jongens agressief geworden. De volgende ochtend bedankte Clementine haar dan en prees ze zich gelukkig dat ze niet met hem naar bed was geweest, en dan voelde Erika een warme gloed van voldoening, als een hartsvriendin in een film, maar natuurlijk waren zij geen hartsvriendinnen in een film, toch? Wat waren precies de woorden die ze haar had horen zeggen? ‘Het is alsof ze steeds weer een stukje van mij wil hebben.’
Het schaamrood verscheen op haar kaken, en ze zette haar lege glas net iets te hard op de tafel. Tiffany greep natuurlijk de wijnfles om het weer te vullen. Ze had naast het strippen waarschijnlijk ook als serveerster gewerkt. Misschien wel topless. Waarom niet? Geweldig. Interessant! Leuk!
‘Dat is jouw telefoon die gaat, Vid,’ zei Tiffany terwijl ze de wijn inschonk.
Vid pakte zijn telefoon en trok een zuur gezicht toen hij de naam zag. ‘Het is onze vriend Harry,’ zei hij. ‘Van hiernaast. Het zal de muziek wel zijn die hem stoort, weet je. Het stoort hem als anderen het naar hun zin hebben.’
‘Neem nou maar op,’ zei Tiffany.
‘Hij heeft vandaag mijn hond geschopt!’ zei Vid. ‘Ik hoef hem niet te woord te staan. Hij doet altijd knorrig, maar een onschuldig dier pijn doen! Dat was voor mij de druppel, weet je.’
‘Harry heeft de hond toch niet echt geschopt?’ vroeg Oliver.
‘We vermoeden het alleen,’ zei Tiffany. ‘Geen bewijs.’ Ze pakte de telefoon. ‘Hallo, Harry,’ zei ze. ‘Staat de muziek te hard?’
‘Niks hard,’ bromde Vid. ‘Het is overdag.’
‘Ja,’ zei Tiffany in de telefoon. ‘Nee hoor, dat is goed. We zetten hem zachter. Sorry voor de overlast.’
Ze gaf Vid zijn telefoon terug en zette de muziek zachter.
‘Pff,’ zei Vid. ‘Je had hem harder moeten zetten.’
‘Waarschijnlijk stond hij echt wel wat te hard,’ zei Tiffany. ‘De man is oud. We moeten hem respectvol behandelen.’
‘Ons behandelt hij niet respectvol,’ bromde Vid. Hij wendde zich tot Clementine. Het was duidelijk dat hij helemaal weg van haar was. ‘Vertel eens, speel je ook op bruiloften? Mijn oudste dochter gaat dit voorjaar namelijk trouwen.’
‘Ik zit in een strijkkwartet,’ zei Clementine. ‘We heten Passing Notes. Je kunt ons boeken als je wilt. Is er lekker eten bij?’
‘Is er lekker eten!’ herhaalde Vid met overdreven nadruk. ‘Natuurlijk is er lekker eten, er is geweldig lekker eten!’
‘Zo hebben Clementine en ik elkaar ontmoet,’ zei Sam. ‘Zij speelde op de bruiloft van een vriend van me.’
‘Aha! Natuurlijk!’ zei Vid alsof hij erbij was geweest. ‘En jij dacht: wie is die mooie celliste?’
Clementine deed alsof ze haar haren gladstreek. ‘Ja, dat klopt.’
‘Wat was je openingszin?’ vroeg Tiffany aan Sam.
Je hebt vast spijt dat je niet voor fluit hebt gekozen, dacht Erika mistroostig terwijl ze haar glas leegdronk. Oliver en zij konden beter naar huis gaan en deze vier aan elkaar overlaten. Ze hadden het allemaal zo druk met flirten en elkaar boeiend vinden.
‘Ik wachtte totdat ze na hun optreden hun instrumenten aan het inpakken waren, en Clementine is niet zo groot, die cello is bijna even groot als zij, dus ik zei, wat ik tamelijk briljant vond: “Je hebt vast spijt dat je niet voor fluit hebt gekozen.”’
‘Geniaal!’ Vid sloeg zich op de knie.
‘Niet echt,’ zei Sam. ‘Dat zeggen mensen altijd tegen cellisten. Het was zo’n beetje het ergste cliché dat ik kon kiezen.’
‘Natuurlijk!’ zei Vid. ‘Ik zou dat nooit hebben gezegd!’
‘Maar ze had toch met me te doen,’ zei Sam.
‘Mammie, ik heb het koud.’ Ruby verscheen naast Clementine, met Whisk als een teddybeer onder haar arm.
‘Wil je de nieuwe jas aan die oma voor je heeft gekocht?’ vroeg Clementine.
Clementines moeder had prachtige winterjasjes gekocht voor de meisjes, die ze in de aanbieding had gezien bij David Jones. Erika wist dat omdat zij toen met Pam had gewinkeld. Erika ging graag winkelen met Pam omdat ze zelden echt iets kocht. Clementine werd daar gek van, maar Erika vond het heerlijk om Pam te zien fronsen terwijl ze een kledingstuk binnenstebuiten keerde om de kwaliteit van de voering te bekijken, daarna langzaam haar leesbril uit haar tas pakte zodat ze het prijskaartje goed kon lezen, vervolgens wat humde en ten slotte ‘Nee!’ zei.
Maar tegen de schattige wollen jasjes met zwarte houtje-touwtjes en capuchon had Pam geen nee kunnen zeggen, en Erika was het met haar eens geweest, ook al zouden ze in het klimaat van Sydney waarschijnlijk niet vaak gedragen worden.
Toen Clementine Ruby’s elfenvleugels van haar af haalde en haar in haar roze jasje (dat van Holly was groen) hielp, zei Erika er niets over dat ze bij de aankoop aanwezig was geweest. Ze had door de jaren heen geleerd dat Clementine, ook al winkelde ze niet graag met haar moeder, het niet prettig vond om te horen dat Erika met haar had geshopt. Ze zei er nooit iets over. Het was alleen een bepaalde blik. Een typische Clementine-blik waarmee ze zei: blijf van mijn moeder af. Je hebt er zelf een.
Het roze jasje, zag Erika tot haar voldoening, paste Ruby perfect. Ze had tegen Pam gezegd dat ze een maat groter moest nemen.
‘Je lijkt net Rozekapje,’ zei Oliver toen Ruby ronddraaide in haar nieuwe jas.
Ruby giechelde. Ze begreep de grap, het slimme ding. Ze klom bij haar moeder op schoot en kroop tevreden tegen haar aan alsof Clementine haar favoriete bank was en stak haar duim in haar mond.
‘En Whisk... wordt die ook weleens als garde gebruikt?’ vroeg Tiffany aan Clementine.
‘Nee, toen Whisk die naam kreeg mocht ze niets meer in de keuken doen,’ zei Clementine. ‘Haar gardedagen waren voorbij.’
Ruby haalde haar duim uit haar mond. ‘Stil. Whisk wil slapen.’ Ze aaide Whisk alsof het een baby was en iedereen moest lachen, zoals ze verwachtte. Met een tevreden grijns stak ze haar duim weer terug.
‘Ik denk dat Ruby en Whisk een beetje moe worden,’ zei Clementine. ‘We moeten zo maar gaan.’
‘Maar eerst het dessert,’ zei Vid stellig. ‘Ik heb cremeschnitte gemaakt. Naar een oud familierecept dat ik van het internet heb geplukt.’
‘Dat is taart met vanille en banketbakkersroom,’ zei Tiffany. ‘Je zou er een moord voor doen.’
‘O, nou,’ zei Clementine. ‘Die mogen we dan niet missen.’
‘We hebben ook die lekkere chocoladeballetjes die jij hebt meegebracht, Erika,’ zei Tiffany. ‘Daar ben ik dol op. Mijn opa had ze altijd met kerst. Ze brengen herinneringen boven.’
Erika glimlachte flauwtjes. Ja hoor, die brachten vast en zeker herinneringen boven. Alsof chocoladeballen het konden opnemen tegen die verrekte cremeschnitte-waar-je-een-moord-voor-zou-doen.
‘Hé, kijk eens,’ zei Oliver, ineens energiek. ‘Kijk, kinderen!’ Hij wees naar een boom achter in de tuin. ‘Zie ik daar nou een opossum?’