|
53
De dag van de barbecue
Tiffany werd in de achtertuin ondervraagd door een jonge politieagent. Ze keek achterom naar de ambulancebroeders naast de kleine gestalte van Ruby. Sam en Clementine waren in gesprek met de ambulancebroeders en zagen er totaal anders uit dan de mensen die nog maar een paar minuten daarvoor aan de tafel hadden gezeten. Hun gezicht was ingezakt, als een lekke ballon.
‘Wat is hier gebeurd?’ vroeg de agent aan Tiffany. Ze wees met haar voet naar de stukken aardewerk op het voetpad dat naar de achterdeur liep. Overal lagen gevaarlijk uitziende blauwe scherven. Tiffany was dol geweest op die blauwe borden.
‘O,’ zei Tiffany. Ze probeerde zich voor te stellen hoe het er in de ogen van de agent uit moest zien. Leek het op een plaats delict? Dacht ze dat er was gevochten? Of dat ze allemaal dronken waren geweest? De agent had al met Vid gepraat, dus waarschijnlijk wist ze al precies wat er was gebeurd. Ze controleerde hun verhalen om te kijken of ze hetzelfde vertelden. Tiffany werd er nerveus van.
‘Een van de gasten, Erika, onze buurvrouw, liep met de borden naar buiten, en ik denk dat ze toen Ruby in de fontein zag...’ Tiffany’s stem begaf het. Ze dacht aan Ruby’s kleine lichaam, haar blonde krullen. ‘En ik denk dat ze ze op dat moment heeft laten vallen en is weggerend om haar uit het water te halen.’
Wat had Tiffany gedaan? Ze had de aandacht van Ruby’s ouders afgeleid. Ze had hen doen vergeten dat ze ouders waren.
‘Het ging zo snel,’ zei ze tegen de agent.
‘Helaas zien we dat vaker gebeuren,’ zei de agent. ‘Kinderen verdrinken in het volle zicht van anderen. Het gebeurt in stilte, en het gebeurt snel. Onoplettendheid van de ouders is de meest voorkomende oorzaak van verdrinking.’
‘Ja,’ zei Tiffany. Ze wilde zeggen: nee, u begrijpt het niet. Dat soort mensen zijn wij niet. We hielden ze wel in de gaten. Alleen toen even niet. Dat ene moment niet. Het gebeurde in stilte, en het gebeurde snel. We keken één moment de andere kant op.
Tiffany dacht aan haar oudere zusjes. Ze zou hun dit nooit kunnen vertellen. ‘Jezus, Tiffany,’ zouden ze zeggen, want de meisjes Collins lieten zich voorstaan op hun nuchtere, praktische aard. Hun gezonde verstand. Ze kwamen uit de westelijke buitenwijken en waren daar trots op. Ze maakten dit soort fouten niet. Ze zouden van streek zijn omdat zoiets kon gebeuren bij hun eigen zusje thuis. Ze zouden het in verband brengen met geld. Met haar vette bankrekening. Ze zouden haar niet ontzien.
Als ze er ooit achter kwamen dat ze op het moment dat het gebeurde had gedaan alsof ze een lapdance voor de moeder van het kind ten uitvoer bracht, zouden ze allemaal met evenveel afschuw reageren. Tiffany’s danscarrière was voor hen nog steeds een beschamend raadsel. ‘Alleen al de gedachte aan jou in die ordinaire club maakt me kotsmisselijk,’ zei haar zusje Emma, de dramaqueen van het gezin, na al die jaren nog altijd, en ze stelde zich niet eens aan, ze meende het, het maakte haar echt kotsmisselijk. ‘Ze was een schande voor haar zusjes,’ had Louise, die onlangs het feminisme had ontdekt, beaamd, en ook zij meende het. Maar hun woorden waren van Tiffany af gegleden alsof ze van teflon was. Nu zouden hun woorden haar wel raken, zelfs al waren haar bedoelingen nooit onschuldiger geweest, omdat de veiligheid van een kind vooropstond, zoals het hoorde.
Tiffany keek op toen ineens het uitzinnige, dramatische geluid van klapwiekende rotorbladen de hemel vulde. ‘Is die helikopter... voor ons?’
‘Ja, die is voor ons.’ De agent keek ook omhoog en haalde een zendertje uit haar broekzak. ‘Excuus.’
Ze liep snel weg.
‘Waar moet die landen?’ zei Tiffany in zichzelf. De helikopter hing als een reusachtige vogel boven hen en het geluid werd harder. Vanuit haar ooghoek zag ze de arme Barney door de tuin wegrennen om het lawaai te ontvluchten.
‘Mam!’ Dakota verscheen naast haar in de tuin, met grote, wijd open ogen. Ze had een boek in haar hand en hield haar vinger nog op de bladzijde waar ze gebleven was. ‘Wat is er gebeurd? Waarom is hier een helikopter? Ik hoorde de ambulance al eerder, maar ik dacht niet dat hij voor ons kwam.’
Tiffany sloeg haar arm om haar heen en trok haar tegen zich aan om even haar magere, kleine lichaam te voelen. Ze was haar tot dit moment helemaal vergeten. ‘Ruby is in de fontein gevallen. Ze is bijna verdronken.’
Dakota maakte zich onmiddellijk van haar los en greep Tiffany’s arm. Ze zei iets, maar Tiffany kon haar niet verstaan door het toenemende lawaai van de helikopter.
Ze zag Vid aan het eind van het voetpad naast het huis naar haar gebaren om naar de voorkant van het huis te komen. Er stond weer een politieman bij hem. Dat zou hij niet prettig vinden. Vid was fobisch voor de politie. Een van zijn grootste, meest waarachtige maar ook amusantste angsten was dat hij naar de gevangenis moest voor een misdaad die hij niet had begaan. ‘Onschuldige mensen komen elke dag in de gevangenis terecht,’ zei hij vaak doodernstig tegen Tiffany, alsof de kans dat hem dat overkwam reëel was. Hij gedroeg zich dan ook extreem gezagsgetrouw. Hij had veel te veel belasting betaald, totdat Tiffany zijn administratie van hem had overgenomen. Hij wilde nog steeds extra geld naar de belasting overmaken, voor het geval dat.
‘Papa heeft me nodig. Wacht maar binnen!’ riep ze naar Dakota. ‘Alles is onder controle.’
Dakota greep weer Tiffany’s arm en kneep te hard in haar vel. Tiffany schudde haar van zich af. ‘Straks!’ riep ze. ‘Ga naar binnen!’
Dakota rende weg, met hangende schouders en haar handen voor haar gezicht, en Tiffany dacht ongeduldig: jemig, hier heb ik geen tijd voor, Dakota, dit gaat niet over jou.