109
Terwijl Audrey voetje voor voetje naar de keuken ging, luisterde ze aandachtig. Ze kon alles horen wat die twee zeiden, en het was vreemd hoe weinig betekenis het had om plotseling uit Nicholas Conovers eigen mond bevestigd te krijgen dat hij schuldig was.
Ze dacht aan die passage uit Matteus, de gelijkenis van de onbarmhartige slaaf. Ze dacht aan het briefje dat ze op haar computermonitor had geplakt: ‘Vergeet niet: wij werken voor God.’
Ze wist wat ze met Nicholas Conover moest doen. Het wapen waarmee Andrew Stadler was gedood, was jaren geleden gestolen door Eddie Rinaldi, die nu dood op het gazon lag.
Je kon een dode niet veroordelen.
Dat zou ze later wel regelen.
Maar nu moest ze Cassie Stadler tegenhouden.
Deze situatie paste in geen enkele van de patronen waarop ze vroeger getraind had. Ze schuifelde langs de muur en voelde de kou daarvan op haar wang. Ze pakte de gladde verf van het deurkozijn vast.
Wist Conover dat ze er was?
Ze dacht van wel.
Ze hoorde de ononderbroken schelle toon, en ze zag waar dat geluid vandaan kwam. Het was een gasdetector, die de concentratie gas in de lucht mat. Die ononderbroken toon betekende dat het gas in de lucht zijn optimale brandbaarheid had bereikt – ze was het percentage vergeten, maar ze wist dat het ergens in de buurt van de tien procent lag. Cassie Stadler wachtte tot de lucht in het huis de gevaarlijkste concentratie gas had bereikt, niet minder en niet meer.
Je moest altijd een paar stappen vooruitdenken, zei ze tegen zichzelf. Als ze Cassie besloop en het verrassingselement gebruikte om haar met blote handen te lijf te gaan, was er het risico dat de vrouw schrok en per ongeluk de aansteker zou laten vlammen.
Dat moest tot elke prijs vermeden worden.
Ze schoof langs het tafeltje in de gang en lette erop dat ze het niet aanstootte, niet de albasten lamp op de vloer liet vallen. Ten slotte ging ze de keuken binnen, en ze wist nog steeds niet wat ze moest doen.
Ze luisterde aandachtig en dacht diep na.
Bij de eerste poging gaf de vuursteen geen vonk. Cassie fronste haar wenkbrauwen; de tranen liepen over haar wangen.
De gasdetector piepte, en intussen zong ze zachtjes met haar mooie, melodieuze stem: ‘O, de steen riep uit: nu brand ik ook – ik ga met jou naar de hemel.’
‘Cassie, niet doen.’
‘Dit was jouw beslissing. Jij hebt het laten gebeuren.’
‘Ik maakte een fout.’
Ze keek boven Nicks schouder, want ze zag iets. ‘Luke?’ zei ze.
‘Cassie,’ zei Lucas, en hij liep door de keuken naar haar toe.
‘Luke,’ zei Nick. ‘Ga hier weg.’
‘Wat doe je hier, Luke?’ zei Cassie. ‘Jij en Julia moesten in de kelder blijven.’
Audrey Rhimes was op de een of andere manier door de achterdeur het huis binnengekomen. Toen was het alarm afgegaan. Ze had de kelder open gekregen en de kinderen eruit gelaten. Maar waar was Julia?
Lucas had blijkbaar de gang aan de achterkant van het huis genomen, door de huiskamer naar de andere deur van de keuken.
‘Je hebt ons opgesloten,’ zei Lucas. Hij ging naar haar toe en kwam naast haar staan. ‘Ik weet dat het geen opzet van je was. Maar ik vond de reservesleutel.’
Wat deed hij toch? ‘Luke, alsjeblieft,’ zei Nick.
Maar Lucas negeerde zijn vader. ‘Cassie,’ zei hij, en hij legde zijn hand op haar schouder. ‘Weet je nog, dat gedicht waar je me mee hielp – van die Robert Frost?’ Hij glimlachte, warm en innemend.
Cassie haalde Lucas’ hand niet van haar schouder weg, zag Nick. Ze draaide zich naar hem om en haar gezicht werd een klein beetje milder.
‘Thuis is de plaats waar ze je moeten binnenlaten als je erheen moet gaan,’ zei Cassie met holle stem.
Lucas knikte.
Hij keek Nick een fractie van een seconde aan.
Nick zag het.
Lucas negeerde hem helemaal niet. Hij gaf zijn vader een teken.
‘Weet je nog wat je tegen me zei?’ zei Lucas. Zijn stralende blauwe ogen keken diep in de hare. ‘Niets is belangrijker dan familie. Daar ging het uiteindelijk allemaal om, zei hij. Dat maakt ons menselijk.’
‘Lucas,’ zei Cassie, en haar stem veranderde een beetje, en op dat moment dook Nick op haar af om haar tegen de vloer te gooien…
… maar Cassie draaide zich als een slang opzij, snel als een dier uit de jungle, een en al soepele armen en benen. Hij dreunde tegen haar aan, sloeg het mes uit haar hand, maar ze zag kans hem te ontwijken. Het mes kletterde op de vloertegels.
Ze sprong overeind en hield de aansteker omhoog, zodat beide mannen hem goed konden zien, en zei: ‘Jullie Conover-mannen. Wat moet ik met jullie beginnen?’ Ze trok een vreemde grimas. ‘Ik denk dat het tijd is. We moeten nu gaan. Een wereld moet aan zijn eind komen.’
Een plotselinge beweging achter Cassie.
Ik moet haar aandacht vasthouden.
‘Cassie,’ zei Nick. ‘Kijk me aan.’
Haar troebele ogen keken hem aan.
‘Ik verschuil me niet meer, Cass. Kijk in mijn ogen en je kunt het zien. Ik verschuil me niet.’
Haar gezicht straalde, rood en glanzend, mooier dan Nick haar ooit eerder had meegemaakt. Ze was totaal veranderd. Er was een opvallende sereniteit over haar gezicht gekomen op het moment dat ze het vuursteenwieltje had bewogen.
En toen vloog er plotseling iets vanuit de achtergrond op haar af en trof haar op haar hoofd, de witte albasten lamp, en terwijl het gesteente haar schedel liet kraken, zakte Cassie met een unnnh-geluid op de vloer. De aansteker gleed onder de koelkast.
Er ontsnapte een akelig borrelend geluid aan haar lippen.
Er zaten strepen van zweet op Audrey Rhimes’ gezicht. Ze keek naar de lamp die ze nog in haar hand had en was blijkbaar nog niet bekomen van wat ze zojuist had gedaan.
Nick keek verschrikt. Tegelijk met de sterke gaslucht bespeurde hij nu ook de vage geur van Cassies patchoeliparfum.
‘Rennen!’ schreeuwde ze. ‘Naar buiten!’
‘Waar is Julia?’ zei Nick, terwijl hij naar de deur ging.
‘Ergens buiten,’ zei Lucas.
‘Rennen!’ schreeuwde Audrey. ‘Alles, het kleinste vonkje, kan het gas laten ontploffen. We moeten allemaal naar buiten en het verder aan de brandweer o verlaten. Nu!’
Lucas rende voor Nick uit, vloog tegen de hordeur op voordat hij hem openkreeg en hield hem toen open voor Audrey en zijn vader.
Julia stond op een flinke afstand naast de oprijlaan op het gazon.
Nick rende naar haar toe, greep haar vast, gooide haar over zijn schouder en rende door, op de voet gevolgd door Lucas en Audrey. Ze bleven allemaal aan de rand van het terrein staan, en op dat moment hoorde Nick het loeien van sirenes.
‘Kijk!’ zei Lucas, wijzend naar het huis, en Nick zag meteen wat hij bedoelde. Het was Cassie. Ze stond wankelend voor het raam naar hen te kijken, een sigaret in haar mondhoek.
‘Nee!’ schreeuwde Nick, maar hij wist dat ze hem niet kon horen en toch niet luisterde.
Er volgde een oogverblindende flits, en het volgende moment was er een gigantische vuurbal te zien.
De grond schudde, en het huis was bijna meteen geheel en al in vuur gehuld. Er ging een grote zuil van vonken en kolkende grijze rook de lucht in, en enkele seconden later sprongen de ruiten en kletterde het glas uit de buitendeuren. De deur- en raamkozijnen vlogen door de lucht en de vlammen bulderden nu uit alle openingen. Het vuur maakte de muren en schoorstenen zwart en wierp een akelig oranje schijnsel op de bewolkte hemel. Ze renden weg, en golven van hitte kwamen achter hen aan en schroeiden hun gezicht. Julia gilde, en Nick hield haar stevig vast. Ze renden de hele oprijlaan af.
Nick bleef pas staan toen ze bij de weg waren aangekomen, waar hij, buiten adem van het dragen van zijn dochter, moest stoppen. Hij draaide zich om naar het huis, maar zag alleen nog vuur en rook. De sirenes van de brandweer waren niet luider geworden, niet dichterbij gekomen. Nick wist dat de brandweer werd opgehouden door het veiligheidshek.
De brandweer zou nog maar weinig kunnen redden.
Hij hield Julia nog wat steviger vast en zei tegen Audrey Rhimes: ‘Voordat ik mezelf aangeef om… me te verantwoorden… wil ik graag een korte vakantie houden met mijn kinderen. Een paar dagen met elkaar. Is dat mogelijk, denkt u?’
Rechercheur Rhimes keek hem aan. Ze keken elkaar diep in de ogen. Haar gezicht was onbewogen, ondoorgrondelijk.
Na wat een eindeloos lange stilte leek knikte ze. ‘Dat is goed.’
Nick keek nog even naar de vuurzee en wilde haar toen bedanken, maar ze liep al over de oprijlaan naar de politieauto die voor het konvooi van brandweerwagens uit was gekomen. De blonde rechercheur zat achter het stuur.
Hij voelde dat iets zijn elleboog vastpakte, een bevende, krampachtige greep, en hij zag dat het Lucas was. Samen keken ze, verdoofd en sprakeloos, nog een paar minuten naar de hel van vuur. Hoewel het een grauwe, bewolkte middag was, laaide het vuur zo fel op dat het de hemel doforanje maakte, de kleur van een zonsopgang.