55
Cassie zat al aan een tafeltje toen Nick in de Town Grounds arriveerde, het luxe koffiehuis van Fenwick. De nationale bevlieging van goede koffie was zelfs tot Fenwick doorgedrongen, een stad waar de goeie ouwe koffie nog hoogtij vierde, maar Starbucks had er nog geen vestiging. Het resultaat was deze kleine, hippieachtige zaak die zijn eigen koffie brandde, succes had met de verkoop van pakken koffie en ook koffie serveerde in kleine glazen percolators.
Ze dronk een kop kruidenthee – naast de theepot lag een verkreukeld zakje Celestial Seasonings Cranberry Apple Zinger – en zag er moe en somber uit. De wallen onder haar ogen waren terug.
‘Ben ik te laat?’ vroeg Nick.
Ze schudde vlug haar hoofd. ‘Nee, hoezo?’
‘Je kijkt kwaad.’
‘Blijkbaar ken je me nog niet goed genoeg,’ zei ze. ‘Je leert nog wel te zien wanneer ik kwaad ben. Ik ben nu niet kwaad. Ik ben moe.’
‘Nou, die maaltijd verliep toch niet zo slecht?’
‘Je kinderen zijn geweldig.’
‘Je kon erg goed met ze opschieten. Ik denk dat Julia het prachtig vond om nog een vrouw in huis te hebben.’
‘Het is nogal een mannenhuishouden, met al dat testosteron dat jij en je zoon uitwasemen.’
‘Weet je, Julia is op een leeftijd waarop ze… Nou, ik weet niet met wie ze over ongesteldheid en tampons en dat soort dingen kan praten. Ze wil daar van mij niets over horen. Alsof ik er trouwens iets van afweet.’
‘Haar kindermeisje misschien? Marta?’
‘Misschien. Maar dat is niet hetzelfde als een moeder. Laura’s zuster is er ook nog, tante Abby, maar die hebben we na Laura’s dood niet vaak meer gezien. Eén grote gelukkige familie.’ Hij vertelde haar over de grote ruzie, Lucas die het huis uit was gestormd.
‘Je praat over hem alsof hij de rotte appel in de mand is.’
‘Soms denk ik dat.’
‘Sinds Laura’s dood.’
Nick knikte.
‘Hoe is dat gebeurd?’
Nick schudde zijn hoofd. ‘Daar wil ik nu niet over praten.’
‘Goed. Wat gaat het mij ook aan?’
Nick keek haar aan. ‘Kom nou, doe niet zo beledigd. Het is gewoon een nogal zwaar onderwerp voor een zondagmorgen, nietwaar?’ Hij haalde diep adem. ‘We reden naar een zwemwedstrijd. We kwamen op een stuk ijzel en slipten.’ Hij sloeg zijn ogen neer. ‘En bla bla bla.’
‘Jij reed,’ zei ze zachtjes.
‘Nee, Laura.’
‘Dus je neemt het jezelf niet kwalijk?’
‘Dat wel. Ik neem het mezelf erg kwalijk.’
‘Maar je weet dat het niet rationeel is.’
‘Wie heeft het over rationaliteit?’
‘Wiens zwemwedstrijd was het?’
‘Van Luke. Kunnen we nu over iets anders praten?’
‘Dus hij neemt het jou kwalijk en voelt zich tegelijk zelf ook schuldig?’
‘Je hebt het begrepen. Het is een puinhoop.’
‘In zijn hart is het een goede jongen. Hij doet stoer, zoals de meeste jongens van zestien. Hard vanbuiten, zacht vanbinnen.’
‘Waarom krijg ik die zachte binnenkant nooit te zien?’
‘Omdat je zijn vader bent, en omdat je veilig bent.’
‘Nou, misschien kun jij hem uitleggen dat roken slecht is.’
‘Ja,’ zei ze grinnikend. Ze haalde een pakje Marlboro uit de zak van haar spijkerbroek en tikte er een uit. ‘Ik denk niet dat ik daar de meest geschikte persoon voor ben. Dan kun je net zo goed Sid Vicious “Just Say No”-lezingen over heroïne laten geven.’ Ze nam haar oranje plastic Bic-aansteker, stak de sigaret aan en trok het schoteltje naar zich toe om het als asbak te gebruiken.
‘Ik dacht dat mensen die aan yoga deden niet rookten,’ zei Nick. Ze keek hem fel aan.
‘Draait het bij yoga niet om ademhaling?’
‘Kom op,’ zei ze.
‘Sorry.’
‘Mag ik je iets vragen?’ zei ze nonchalant.
‘Ja.’
‘Julia heeft me over jullie hond verteld.’ Nick voelde dat zijn maag zich samentrok, maar hij zei niets. ‘God,’ ging ze verder. ‘Dat is zo ongelooflijk. Ik bedoel, hoe voelde je je toen dat gebeurd was?’
‘Hoe ik me voelde?’ Hij wist niet wat hij moest zeggen. Hoe zou iemand zich voelen? Hij schudde zijn hoofd en aarzelde even. ‘Ik was vooral bang dat mijn kinderen iets zou overkomen. Ik was doodsbang dat een van hen de volgende zou zijn.’
‘Maar je moet ook woedend zijn geweest. Allemachtig, iemand die je gezin zoiets aandeed!’ Ze hield haar hoofd schuin en keek hem scherp aan. ‘Ik zou hem willen vermoorden.’
‘Waarom vroeg ze dat?’
Er ging een koude golf door hem heen. ‘Nee,’ zei hij. ‘Het was niet zozeer woede als wel… een beschermend instinct. Dat voelde ik vooral.’
Ze knikte. ‘Ja. Dat is zo. De normale reactie van een vader. Je moet je kinderen beschermen.’
‘Ja. Ik liet een nieuw alarmsysteem installeren en zei tegen de kinderen dat ze extra voorzichtig moesten zijn. Maar er zijn grenzen aan wat je kunt doen.’ Zijn mobieltje ging.
Hij verontschuldigde zich en nam op. ‘Nick Conover,’ zei hij. ‘Meneer Conover, met rechercheur Rhimes.’
‘O, ja. Hallo…’
Hij vroeg zich af of Cassie de stem van de rechercheur kon horen.
Cassie rookte en keek peinzend naar een met de hand geschreven mededeling – ‘dit is een rookvrije zone!’ – die met roze Day-Glo-krijt op een klein schoolbord was geschreven.
‘Het spijt me vreselijk dat ik u op zondag stoor, maar als u een beetje tijd hebt, wil ik graag even met u komen praten.’
‘Nou, vooruit dan maar. Waar gaat het over?’
‘Een paar kleine bijzonderheden die ik niet goed begrijp. Misschien kunt u me het een en ander uitleggen. Ik weet dat de zondag voor het gezin bestemd is, maar als u het niet erg vindt…’
‘Goed,’ zei Nick. ‘Hoe laat had u gedacht?’
‘Over een halfuur – komt dat u gelegen?’
Nick aarzelde. ‘Dat is wel goed, denk ik,’ zei hij.
Toen het gesprek was afgelopen, zei hij: ‘Cassie, luister… Het spijt me, maar…’
‘Je gezin roept,’ zei ze.
Hij knikte. ‘Ik ben bang van wel. Ik zal het later goedmaken.’
Ze legde haar hand op zijn onderarm. ‘Hé, dat geeft niet. De kinderen komen altijd op de eerste plaats.’
Zodra hij haar had afgezet, belde hij naar Eddies mobiele nummer.