9
Jeremiah Claflin, de architect die de verbouwing van Nicks keuken deed, was een saaie maar vriendelijke man. Hij had een zwarte bril met ronde glazen, zoals sommige beroemde architecten hadden – die Japanner, die Zwitser, Nick was hun namen vergeten, als hij ze al ooit had geweten – en zijn witte haar contrasteerde mooi met zijn rode gezicht en viel over de boord van zijn overhemd. Laura had hem en een aantal andere architecten uit Fenwick en omliggende plaatsen even intensief ondervraagd als ze jaren geleden kandidaat-kindermeisjes had ondervraagd. Ze had het belangrijk gevonden dat de architect die ze in de arm nam niet alleen projecten had uitgevoerd waarvoor ze bewondering had, maar ook niet zo koppig, zo artistiek was dat hij iets anders deed dan precies datgene wat ze wilde.
Nick kon goed met Claflin opschieten, zoals hij met bijna iedereen goed overweg kon, maar hij had algauw gemerkt dat Claflin hem irritant vond. Zeker, Claflin was blij dat hij aan het huis van de president-directeur van Stratton mocht werken – daar kon hij over opscheppen – en omdat Laura alleen voor de allerbeste, belachelijk dure apparaten en kasten en dergelijke had gekozen, verdiende Claflin een smak geld aan niet eens zoveel ontwerpwerk. Maar Nick was helemaal niet geïnteresseerd in al die kleine details die Laura zo belangrijk vond, en reken maar dat er een heleboel van die kleine details waren. Hij moest steeds weer beslissingen nemen. Wilde hij dat de werkbladen een geheel of half afgeronde rand kregen of een ojiefrand? Hoeveel overstek wilde hij? Hoe hoog wilde hij het spatscherm hebben? En de spoelbakken; wilde hij vlakinbouw of onderbouw? En hoe hoog moest het aanrechtblad zijn? Jezus, Nick had een onderneming te leiden.
Claflin faxte hem steeds weer tekeningen en vragen. Nick zei dan altijd tegen de architect dat hij gewoon moest doen wat Laura hem had opgedragen. Het kon hem eigenlijk geen moer schelen hoe de keuken eruitzag. Wel vond hij het belangrijk – dat was zelfs een obsessie – dat het precies zo gebeurde als Laura had gewild. De verbouwingen waren Laura’s laatste project geweest. In de maanden voor het ongeluk had ze alles uitgedacht en besproken. Nick vermoedde dat ze zich zo op die verbouwing had gestort omdat de kinderen groter werden en het moederschap geen fulltimebaan meer was. Na Lucas’ geboorte had ze haar baan als docente kunstgeschiedenis op het St. Thomas More College opgegeven. Toen de kinderen ouder werden, had ze geprobeerd weer als docente aan de slag te komen, maar dat was niet gelukt. Ze was zoals veel moeders op een zijspoor terechtgekomen. Ze miste het lesgeven, de intellectuele uitdaging.
Laura was verreweg de intelligentste van hen beiden geweest. Nick was met een ijshockey beurs naar de Michigan State University gegaan en had zich uit de naad gewerkt om matige cijfers te halen, terwijl Laura summa cum laude aan Swarthmore College was afgestudeerd. Het leek wel of ze een diepe voorraad creatieve energie in zich had waaruit ze moest putten om niet gek te worden, en de verbouwingen hadden haar iets te doen gegeven.
Toch was dat niet alles geweest: Laura had genoeg gehad van die steriele oude keuken, die eruitzag alsof niemand hem ooit gebruikte. Ze had er een haardstede van willen maken, een geweldige ruimte waar het hele gezin bijeen kon komen. Laura, die erg goed kon koken, zou het eten kunnen klaarmaken, terwijl de kinderen hun huiswerk maakten of aan het keukeneiland zaten te praten. Het hele gezin kon op een prettige manier bijeen zijn.
Het minste wat Nick voor haar nagedachtenis kon doen, was ervoor zorgen dat die verrekte keuken precies zo werd als zij had gewild.
Hun huwelijk was verre van volmaakt geweest – ze hadden zelfs ruzie gehad op de avond dat ze was omgekomen, zoals hij nooit zou vergeten – maar Nick had geleerd dat je je slagvelden kon uitkiezen. Je maakte soms stilzwijgende afspraken, gaf wat terrein prijs. Laura, die in een vervallen villa op de Hill was opgegroeid, als dochter van een kinderarts, wilde op een bepaalde manier leven, namelijk op een betere manier dan die ze in haar jeugd had meegemaakt. Ze wilde de stijl en elegantie die ze niet had gekend in een huis waar altijd van alles aan mankeerde. Ze was geabonneerd op Architectural Digest en Elle Décor en een stuk of vijf andere bladen die er allemaal hetzelfde uitzagen, en ze haalde daar altijd foto’s en dubbele pagina’s uit om ze in een steeds dikkere map te doen waarop ze een etiket met DROOMHUIS had kunnen plakken. Nick vond een huis met meer dan twee slaapkamers, een achtertuin en een keuken waar je niet in at al bijna een onvoorstelbare luxe.
Claflin zat in de keuken op hem te wachten toen hij twintig minuten te laat thuiskwam. In de huiskamer hoorde hij Julia en haar beste vriendin Emily een computerspel spelen dat The Sims heette. Daarin creëerden ze hun eigen griezelig echt lijkende menselijke wezens en deden daarmee wat ze wilden. Julia en Emily gierden van het lachen om iets.
‘Drukke dag gehad?’ vroeg Claflin. Zijn stem klonk joviaal, maar aan zijn ogen was te zien dat hij zich ergerde omdat hij had moeten wachten.
Nick gaf de architect een hand en verontschuldigde zich. Toen viel hem iets op. De aanrechtbladen zaten erop. Hij ging naar het keukeneiland en besefte dat zelfs hij, onwetend als hij was, kon zien dat er iets verkeerd was.
‘Ik zie dat ze een nieuw alarmsysteem hebben geïnstalleerd,’ zei Claflin. ‘Snel werk.’
Nick knikte. Hij had de witte paneeltjes op de muur gezien toen hij binnenkwam. ‘Het eiland,’ zei hij. ‘Zo wilde Laura het niet.’
Ze had een groot eiland in het midden van de keuken ontworpen, een eiland waaraan het hele gezin op krukken kon zitten terwijl zij het eten klaarmaakte. Maar aan dit ding kon je echt niet zitten. Het had wanden van zwart graniet die zo’n zestig centimeter hoog waren, zonder overstek, zonder plaats voor krukken.
Claflin straalde. ‘Nu kunnen je gasten vanaf de eettafel nooit de kooktroep zien,’ zei hij. ‘Toch kun je op dat eiland heel goed gerechten voorbereiden. Is het niet slim?’
Nick aarzelde. ‘Je kunt er niet aan zitten,’ zei hij.
‘Dat is waar,’ gaf Claflin toe, en zijn glimlach verflauwde. ‘Maar je kunt de troep niet zien. Zo’n open keuken brengt een groot probleem met zich mee waar niemand ooit over praat. Je hebt een prachtige keuken met de beste apparaten, en een grote boerentafel waaraan je gasten zitten, en waar kijken ze uiteindelijk op uit? Een stel vuile potten en pannen op de werkbladen en het keukeneiland. Dit lost dat probleem op.’
‘Maar de kinderen kunnen er niet aan zitten.’
‘Geloof me, dat is van geen belang in vergelijking met…’
‘Laura wilde dat iedereen aan het keukeneiland kon zitten. Ze wilde naar de kinderen kunnen kijken als die daar zaten en hun huiswerk maakten of lazen of praatten of iets anders deden, terwijl zij het eten klaarmaakte.’
‘Nick,’ zei Claflin langzaam, ‘jij kookt toch niet? En Laura is… nou, ze is…’
‘Laura wilde een grote, open keuken waar we konden zitten,’ zei Nick. ‘Dat wilde ze, en dat zullen we krijgen.’
Claflin keek hem enkele ogenblikken aan. ‘Nick, ik heb je de gegevens gefaxt, en je hebt ervoor getekend.’
‘Waarschijnlijk heb ik er niet eens naar gekeken. Ik heb je gezegd dat we alles precies zo doen als Laura wilde.’
‘Dit is al op maat gemaakt. We kunnen het niet… terugsturen. Het is je eigendom.’
‘Dat kan me geen moer schelen,’ zei Nick. ‘Je haalt die steenkerel terug en laat hem het blad opnieuw maken zoals Laura het wilde.’
‘Er zit in dit ontwerp een logica die…’
‘Doe het nou maar.’ Nick klonk ijzig. ‘Is dat duidelijk?’