89
Voor zover Nick kon nagaan, werd er op de Fenwick Racquet Club niet veel getennist. Maar voor Henry Hutchens – Hutch, zoals hij altijd werd genoemd – was de club duidelijk een tweede thuis geworden. Hutch was Strattons financiële topman geweest in de tijd dat die functie nog eenvoudig ‘controller’ heette. Hij had de ouwe Devries een kwarteeuw gediend, en toen Nick het overnam, had hij geholpen de financiële verklaringen voor de verkoop aan Fairfield op te stellen. En daarbij had hij goed werk geleverd. Zijn houding was altijd beleefd, misschien een beetje formeel. En toen Nick naar zijn kantoor was gekomen – daar sprak hij met hem, in Hutch’ kantoor, niet in het zijne – en hem vertelde dat Fairfield hem, Hutch, door een van hun eigen mensen wilde vervangen, had hij met geen woord geprotesteerd.
Nick had hem de waarheid over Fairfield verteld. Toch wisten ze allebei dat als Nick voet bij stuk had gehouden Fairfield zou hebben ingebonden. Nick had dat niet gedaan. Hutch was een erg bekwame controller van de oude school, maar Fairfield zat boordevol eersteklas financiële deskundigen, die je alles konden vertellen over de voordelen van kostprijsberekening op basis van activiteiten en boekhoudsystemen op grond van economische waardetoevoeging. Ze zagen Hutch als iemand uit een andere tijd; hij gebruikte geen woorden als ‘strategisch’. Bij Scott McNally voelden de mensen van Fairfield zich op hun gemak, en hij kon Nick helpen Stratton op een hoger niveau te brengen. Het volgende niveau – er was een tijd geweest dat Nick niet genoeg kon krijgen van die frase; nu had dat cliché de stank van het ontbijt van gisteren.
‘Lang geleden dat we iets met elkaar dronken,’ zei Hutch toen Nick bij hem aan een tafel in het clubhuis kwam zitten. Hij pakte een glas martini op en glimlachte scheef, maar hij kwam niet overeind. ‘Hou je me gezelschap?’
Hutch had het soort rode gelaatskleur dat op een afstand voor een teken van goede gezondheid kon worden aangezien. Van dichtbij kon Nick de door alcohol aangetaste haarvaten zien. Zelfs zijn zweet leek een dranklucht te hebben.
‘Het is een beetje vroeg voor mij,’ zei Nick. Jezus, het was nog ochtend.
‘Natuurlijk,’ zei Hutch. ‘Jij bent een man met een baan. Met een kantoor waar je heen kunt. En veel werknemers die van je afhankelijk zijn.’ Hij dronk de laatste druppels uit zijn glas en gaf de kelner een teken dat hij er nog een wilde.
‘Voorlopig wel.’
Hutch vouwde zijn handen samen. ‘Je zult het trouwens niet makkelijk hebben. Ontslagen – iedereen heeft het over de ontslagen! Ze moeten in Boston wel zitten te juichen. Te bedenken dat mijn nederige persoontje de eerste was van zovelen die voor de bijl gingen! Eigenlijk is het een eer.’
Nick verbleekte. ‘De onderneming heeft veel aan jou te danken, Hutch. Persoonlijk ben ik je altijd dankbaar geweest.’
‘O, alsjeblieft. Het is niet eenieder vergund het touw aan zijn eigen beul te verkopen.’ Er werd weer een glas voor hem neergezet. ‘Dank je, Vinnie,’ mompelde Hutch. De kelner, een man van in de zestig wiens verplichte rode vlinderstrik om zijn dikke nek spande, knikte vriendelijk.
‘Doet u mij maar een tomatensap,’ zei Nick tegen hem.
‘Jij hebt veel mensen verrast, weet je,’ ging Hutch verder. Hij stopte de cocktailolijf in zijn mond en kauwde peinzend. ‘Ik moet op krachten blijven,’ zei hij met een knipoog.
‘Het is hard geweest voor iedereen. Er zijn veel goede mensen getroffen. Daar ben ik me heel goed van bewust.’
‘Je begrijpt me verkeerd,’ zei Hutch. ‘Ik had het niet over de ontslagen. Ik bedoelde dat niet iedereen dacht dat je de capaciteiten had voor een president-directeur. Een goede manager, dat wel. Maar niet helemaal geschikt voor de hoogste baan.’
‘Nou.’ Nick keek om zich heen, naar de natuurstenen haard, de witte tafelkleden, de vloerbedekking met een rood patroon. ‘Ik denk dat ouwe Devries…’
‘Het had niets met Milton te maken,’ zei Hutch op scherpe toon. ‘Als hij had gewild, had Milton je waarnemend president-directeur kunnen maken, of algemeen directeur. De tweede man. Dat is gebruikelijk voor kroonprinsen in een bedrijf. Maar dat heeft hij niet gedaan.’
‘Dat is zo.’ Nick moest zijn best doen om niet te protesteren.
‘Hij was gek op je. Dat waren we allemaal. Maar als het onderwerp ter sprake kwam, nou…’ Hutch tuurde in de waterige diepten van zijn cocktail. ‘Milton vond je een beetje onervaren. Je wilde te veel de populaire jongen uithangen, zei hij, en daardoor kon je geen echte leider zijn.’ Hij keek op. ‘Hij dacht dat je geen killer-instinct had. Dat is nog eens ironisch.’
Nicks gezicht voelde verhit aan. ‘Omdat je zo’n kenner van ironie bent, zul je dit ook kunnen waarderen.’ Hij maakte de ritssluiting van de zwarte leren map open en gaf Hutch het contract dat Eddie uit Scotts e-mail had gehaald.
‘Wat is dit?’
‘Vertel jij me dat maar.’ Als je niet te dronken bent om het te kunnen volgen, dacht Nick.
Hutch pakte zijn leesbril, bolle glazen in een metalen montuur, en bladerde in het document. Een paar keer tikte hij op het papier en liet een droog grinniklachje horen. ‘Nou, nou,’ zei hij ten slotte. ‘Ik neem aan dat dit niet jouw meesterwerk is.’
‘Nee. Niet van mij.’
‘Milton! Waart gij maar in leven op dit uur: Stratton heeft u van node.’ Hutch stopte zijn leesbril weg en maakte tsk-geluiden. ‘Pacific Rim Investors,’ zei hij. En toen: ‘Ik kan die naam niet eens uitspreken – is dat Maleis? Grote goden.’ Hij keek met benevelde ogen op. ‘Dat was dus onze ideale fusiepartner. Het ziet ernaar uit dat je ridders te paard alleen uit Boston zijn komen aanrijden om Stratton aan onze Chinese broeders te verkopen.’
Nick vertelde wat Stephanie Alstrom hem had verteld: dat het Chinese leger de echte eigenaar was.
‘O, dat is helemaal mooi,’ zei Hutch opgewekt. ‘Wat een schitterend verhaal. Al is het tegenwoordig niet meer zo sportief om de communisten op die manier te belazeren, hè?’
‘Te belazeren?’
‘Als deze balansen authentiek zijn, doet Stratton het fantastisch goed. Maar ik heb het vermoeden dat ze zo nep zijn als een appel van glas.’
Lipstick op een varken, dacht Nick.
‘Als ik toegang tot jullie nieuwste winst- en verliesrekeningen had, en als ik niet straalbezopen was, en als het me echt iets kon schelen, zou ik je precies kunnen vertellen wat dit document inhoudt, zo duidelijk dat zelfs jij het zou kunnen begrijpen.’ Hij nam een slok uit zijn glas. ‘Maar zoals ik er nu aan toe ben, kan ik je vertellen dat iemand buiten de lijntjes heeft gekleurd. Je zet bijvoorbeeld je reserves naast de verliezen van je laatste winstgevende jaar en compenseert daarmee de nieuwe rode cijfers. Dat is “koektrommelboekhouden”, en toen de Cendant Corporation daarop werd betrapt, moesten ze een schadevergoeding van drie miljard dollar betalen. Het is niet netjes om met je transitorische passiva te knoeien.’
‘Wat schieten ze ermee op?’ zei Nick. ‘Zodra de nieuwe eigenaren het doorhebben, slaan ze Fairfield met een proces om de oren.’
‘Ah, maar weet je, dat is nu juist het mooie, mijn jongen. Ze kunnen niet procederen.’
‘Waarom niet?’
‘Er is hier een slim beding opgenomen om een gerechtelijke procedure te voorkomen.’ Hutch tikte op het papier. ‘Als de transactie eenmaal tot stand is gekomen, mag er niet worden geprocedeerd over hierin opgenomen verklaringen en garanties, blabla.’
‘Waarom zouden de kopers daar in godsnaam mee akkoord gaan?’
‘Het antwoord lijkt me wel duidelijk.’ Hutch keek weer op. ‘Het staat in de nevenovereenkomst. Die garandeert een betaling van zeven cijfers voor de komma aan iemand, ongetwijfeld een Chinese regeringsfunctionaris met de macht om de acquisitie er snel doorheen te jassen.’
‘Omkoping.’
‘Dat is een onaardig woord, jongen. De Chinezen hebben de geweldige traditie dat ze elkaar rode enveloppen met hongbao – geluksgeld – geven om hun nieuwe jaar goed te beginnen.’
‘Tien miljoen dollar is een hoop geluksgeld voor één persoon.’
‘Ja. Maar als je daarmee zo’n grote transactie zonder eindeloos gesteggel door de Chinese bureaucratie kunt krijgen – nou, dan is het een koopje, nietwaar?’
‘Het is een beetje vroeg voor het Chinese nieuwjaar, hè?’
‘Nu snap je het. Tenzij je een andere reden kunt bedenken waarom Stratton hem zijn geld via een nummerrekening in Macau geeft. Ik wed dat het vandaar meteen wordt overgeboekt naar een andere rekening bij de Bank of Commerce van Labuan.’
‘Labuan?’
‘Labuan is een eiland voor de kust van Maleisië. Een vlekje zand met een gigantisch banksysteem, gericht op het buitenland. Vergeleken met de bankiers van Labuan zijn de Zwitsers praatziek. Het is de plek waar de Chinese machthebbers hun gestolen geld het liefst naartoe brengen.’
‘Daar had ik geen idee van.’
‘Daar rekenden ze natuurlijk op. Brave jongens en meisjes weten niets van Labuan. En ze maken al helemaal geen gebruik van de banken daar.’
‘Jezus,’ zei Nick. ‘Hoeveel mensen zijn hierbij betrokken?’
‘Dat is niet te zeggen, al hoeven er maar twee mensen voor te tekenen. Een directielid van ons – dat zal dan je charmante jonge financieel directeur zijn – en een directielid van Fairfield. Het komt allemaal een beetje goedkoop over, maar die twee jongemannen hebben natuurlijk haast. Tegenwoordig hebben veel mensen haast. Weet je zeker dat je niets met me wilt drinken?’
‘Ik wacht nog op mijn tomatensap,’ zei Nick. ‘Dat duurt wel verrekte lang.’
‘O ja,’ zei Hutch met gedempte stem. ‘Daar had ik aan moeten denken. Die komt waarschijnlijk niet, met Vinnie als kelner. Je bent vast wel gewend aan dat soort dingen.’
‘Wat bedoel je?’
Hutch keek naar de kelner en haalde zijn schouders op. ‘Je hebt zijn broer ontslagen.’