43

Nick kwam een beetje eerder dan gewoonlijk op kantoor. Hij haalde een kop koffie uit de directiekamer en keek naar zijn e-mail. Zoals altijd zat zijn inbakje vol met aanbiedingen van viagra en penis vergrotende middeltjes en voordelige hypotheken, met meestal creatieve spelfouten in de titels. De vrouwen en zoons van allerlei overleden Afrikaanse staatshoofden zochten nog steeds naar hulp bij het overmaken van miljoenen illegale dollars uit hun land.

Hij dacht aan die vrouw, Cassie Stadler. Ze was niet alleen erg aantrekkelijk, maar ze was ook anders dan alle vrouwen die hij ooit eerder had ontmoet. En het was duidelijk dat ze – natuurlijk zonder te weten wat hij had gedaan – zich ook tot hem aangetrokken voelde.

Geen bericht van de Atlas McKenzie-kerels – het mammoetcontract dat zonder opgave van reden niet was doorgegaan – maar dat verraste hem niet. Hij zou ze erop moeten aanspreken, want hij moest weten wat hun reden was. Misschien kon hij ze toch nog overhalen om met Stratton in zee te gaan.

Omdat Marjorie er nog niet was, belde Nick zelf. Het was tien over zeven in de morgen, en dat betekende dat het aan de oostkust tien over acht was. De Atlas McKenzie-kerels waren er dan meestal al wel. Tien toetsen van hem vandaan. Het was niet veel werk om op die tien toetsen van de telefoon te drukken. Hoeveel calorieën kostte dat? Nick stelde zich een klein beetje voor van de takjespap voor die Julia niet wilde eten: zoveel calorieën. Waarom zou hij niet zelf bellen?

De vrouw aan de andere kant van de lijn zei dat het erg jammer was. Meneer Hardwick was nog in bespreking. Nick stelde zich voor dat Hardwick op dat moment gebaren maakte alsof hij zijn keel doorsneed: ik ben er niet.

Dus dat was het. Dat was een reden om niet zelf te bellen. Je wilde je de vernedering van liegende secretaresses besparen. De glimlach in de stem wanneer ze die zangerige formule uitsprak: tot mijn spijt… Het prettige gevoel dat ze een president-directeur kon dwarszitten. Vermaak voor de hele familie. Hij vroeg zich af of de serveerster van Terra echt in zijn arugulasalade had gespuugd. Ze had een beetje opgewekter gekeken toen ze die kwam brengen, nietwaar?

Nick voelde dat er wat zuur door zijn slokdarm omhoogkwam. Hij keek naar de scheidingswand van zilverraster tegenover hem. Geld en positie konden je tegen sommige dingen beschermen. Tegen andere dingen niet. Toen hij een paar jaar geleden zijn rijbewijs moest verlengen, hoefde hij niet in de rij voor het loket te staan, zoals vroeger. De president-directeur van een grote onderneming hoefde niet zelf in de rij te staan. Een jonge medewerker van de juridische afdeling deed het voor hem, en het kwam voor elkaar. Nick wist niet meer wanneer hij voor het laatst voor een taxi of op een vliegveld in de rij had gestaan. Topmanagers hadden auto’s; je keek uit naar de man met een bord waar conover op stond. En topmanagers van grote ondernemingen sjouwden niet met hun bagage. Daar werd ook voor gezorgd, zelfs wanneer Nick met een lijntoestel vloog. Maar als het slecht weer was, had je pech gehad. Als je auto in het verkeer vast kwam te zitten, deed het er niet toe wat de boekwaarde van je onderneming was: verkeer was verkeer. Die dingen hadden een nivellerend effect. Ze herinnerden je eraan dat je in dezelfde wereld leefde en op dezelfde plaats zou terechtkomen als ieder ander. Je dacht dat je een meester van het universum was, maar je had alleen iets te zeggen over een doosje met aarde. Je was de tiran van een terrarium. Dat je een kind had dat een hekel aan je had – dat moest ook een nivellerend effect hebben. Net als ziekte.

Net als de dood.

Hij probeerde MacFarland – dat was de man die op Nixon leek. Maar zijn secretaresse zei verontschuldigend dat meneer MacFarland op reis was. ‘Ik zal hem laten weten dat u hebt gebeld,’ zei de secretaresse tegen hem met de opgewekte kunstmatigheid van iemand van een castingbureau. Bel ons niet; wij bellen u.

Twintig minuten later hoorde hij de zwakke geluiden van iemand die zich installeerde en rook hij de sterke vanillegeur van Shalimar: Marjorie was er.

Nick stond op, rekte zich uit en liep om de scheidingswand heen. ‘Hoe gaat het met de roman?’ Hij probeerde zich de titel te herinneren. ‘Manchester Abbey, was het toch?’

Ze glimlachte. ‘We hebben Northanger Abbey een paar weken geleden gedaan. Deze week is het Mansfield Park.’

‘Ja,’ zei Nick.

‘Ik geloof dat Jane Austen eerst Northanger Abbey heeft geschreven, maar het kwam pas na haar dood uit,’ zei Marjorie, terwijl ze de computer aanzette. Peinzend zei ze: ‘Je staat ervan te kijken wat er na de dood van mensen uitkomt.’

Nick had een gevoel alsof iemand een ijsblokje tegen zijn hals had gedrukt. Zijn glimlach verflauwde.

Persuasion kwam ook postuum uit,’ ging ze verder. ‘En Billy Budd, dat we vorig jaar hebben gelezen. Ik wist niet dat je zoveel belangstelling had, Nick. Je zou naar onze leesclub moeten komen.’

‘Geef me een seintje als jullie de handleiding van de Chevrolet Suburban gaan doen – dat noem ik nog eens een boek,’ zei hij. ‘Zeg, ik verwacht een telefoontje van die Atlas McKenzie-kerels. Hardwick. MacFarland. Laat me weten wanneer ze aan de lijn zijn. Ik neem dat telefoontje overal aan, waar ik ook ben.’

De volgende uren bracht Nick in vergaderkamers door, twee besprekingen direct achter elkaar, hij kreeg er slapende billen van. Eerst met het team dat de bevoorradingsketen beheerde. De zeven leden waren tot een belangrijke conclusie gekomen: Stratton moest zijn metallicverf van meer verschillende leveranciers betrekken. Stralend van enthousiasme somden ze de overwegingen op die daarbij meespeelden, alsof ze de penicilline hadden ontdekt. Daarna was er het team van de industriële veiligheid. Daar zaten altijd meer juristen dan ingenieurs in en ze maakten zich drukker om juridische claims dan om armen en benen. Niemand kwam hem verlossen. Geen bericht van Marjorie.

Toen hij naar zijn bureau terugliep, keek hij Marjorie vragend aan.

‘De Atlas McKenzie-mensen – die zouden vanmorgen toch terugbellen?’ vroeg ze.

Nick zuchtte. ‘Ik begin me te voelen alsof ik ergens naar buiten wordt gesmeten. Ik heb vandaag meteen gebeld, weet je, en ze zeiden dat Hardwick in bespreking was en MacFarland op reis, en dat ze me terug zouden bellen.’ Maar ja, ze zouden zijn telefoontje van de vorige dag ook beantwoorden. Blijkbaar hadden ze andere prioriteiten.

‘Je denkt dat ze je proberen te ontwijken.’

‘Het zou kunnen.’

‘Wil je ze aan de lijn hebben?’ Marjorie keek opgewekt maar sluw. Dat zag hij graag.

‘Ja.’

‘Laat mij het maar proberen.’

Nick liep door naar zijn bureau en Marjorie begon te bellen. Hij kon niet alles horen. ‘Ja,’ zei ze. ‘United Airlines. We hebben de zoekgeraakte bagage gevonden, en hij heeft ons een mobiel nummer gegeven waarop we hem konden bellen. Ja, James MacFarland. Hij klonk opgewonden. Maar onze medewerkster moet het verkeerd hebben genoteerd…’

Een minuut later hoorde Nick aan de toon van de intercom dat hij zijn lijn 1 moest opnemen.

‘Jim MacFarland?’ zei Nick, toen hij had opgenomen.

Behoedzaam: ‘Ja?’

‘Met Nick Conover.’

‘Nick. Hallo.’ Vriendelijk, met een onbehaaglijke trilling in zijn stem.

Nick wilde zeggen: Besef je wel hoeveel geld en manuren erin zijn gaan zitten om die verrekte prototypes voor jullie te ontwerpen? Een dan vinden jullie het niet eens nodig mijn telefoontjes te beantwoorden? In plaats daarvan koos hij voor een luchtige aanpak. ‘Ik wilde even contact opnemen,’ zei hij. ‘Over de stand van zaken.’

‘Ja,’ zei MacFarland. ‘Ja. Daar wilde ik je nog over bellen. Over ons huidige standpunt.’

‘Vertel het maar.’

Hij haalde diep adem. ‘Weet je, Nick – we hadden niet beseft dat Stratton te koop staat. Dat verandert de situatie nogal voor ons.’

‘Te koop? Wat bedoel je?’ Nick had grote moeite om zijn stem kalm te houden. Aan het begin van zijn carrière had Nick gedacht dat je, als je de baas was, niemands reet hoefde te likken. Dat was een mooie gedachte geweest, maar het bleek dat er altijd wel iemand was wiens reet je moest likken. De opperbevelhebber van de vrije wereld moest bij boeren in Iowa in het gevlij zien te komen. Het was goed om de baas te zijn – dat zeiden ze toch altijd? Maar elke baas had weer een baas. Het waren schildpadden helemaal tot beneden toe. Reten helemaal tot boven toe.

Tenminste, dat gevoel had hij soms. Zoals nu.

‘Weet je, als het op sourcing en support aankomt, hecht Hardwick altijd grote waarde aan stabiliteit,’ zei MacFarland. ‘We hadden niet beseft dat die dingen speelden. Jullie hadden nou niet bepaald een groot bord met “Te Koop” boven de voordeur, hè?’ Nick was met stomheid geslagen. ‘Stratton is niet te koop,’ zei hij simpelweg.

Er volgde een korte stilte aan de andere kant van de lijn. ‘Huh.’ Geen instemmend geluid. ‘Zeg, Nick, je hebt dit niet van mij gehoord. Wij gebruiken hetzelfde advocatenkantoor in Hongkong als Fairfield Partners. En mensen praten nu eenmaal.’

‘Dat is onzin,’ zei Nick.

‘Hoe dan ook, er is niets meer aan te doen.’

‘Kom nou. Ik ben de president-directeur van de onderneming. Als Stratton werd verkocht, zou ik het toch weten?’

‘Je zegt het.’ Het huiveringwekkende van dit alles was dat MacFarland zo kalm klonk, zo meelevend, als een oncoloog die aan een favoriete patiënt het nieuws van een slechte diagnose moest vertellen.

Bedrijfsongeval
Cover.xhtml
Backcover.xhtml
Halftitle.xhtml
Titlepage.xhtml
Copyright.xhtml
Dedication.xhtml
Part0001.xhtml
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Part0002.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Part0003.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Part0004.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Part0005.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Epilogue.xhtml
Acknowledgements.xhtml