47
‘Grover Herrick,’ zei Marjorie de volgende morgen door de intercom.
Grover Herrick was een hooggeplaatste inkoopmanager bij de U.S. General Services Administration, de instantie die de inkoop voor federale diensten deed. Hij onderhandelde met Stratton over een contract voor leveringen aan het nieuwe ministerie van Binnenlandse Veiligheid. Dat ministerie omvatte onder andere de kustwacht, de douane, de immigratie- en naturalisatiedienst en de dienst voor transportbeveiliging – duizenden kantoren, honderdtachtigduizend werknemers en een enorme overheidsinvestering. Het contract deed alleen onder voor de Atlas McKenzie-deal en er was bijna net zo lang over onderhandeld.
Je liet een inkoopmanager van GSA niet lang wachten. Dat was een belangrijke regel. Een andere regel hield in dat wanneer Grover Herrick de president-directeur te spreken wilde krijgen, Grover Herrick de president-directeur te spreken kreeg. In het afgelopen jaar had Nick al minstens vijf keer zijn plicht als Stratton-topman gedaan door te doen alsof hij enorm geïnteresseerd was in wat Grover allemaal vertelde. Grover praatte dan bijvoorbeeld over de zeilboot die hij wilde kopen zodra hij met pensioen was, en Nick had gedaan alsof hij het verschil tussen een kits en een jol van het grootste belang vond. Als Herrick over zijn aambeien had willen praten, zou Nick zich daar ook in hebben verdiept.
Maar ditmaal kwam Herrick meteen ter zake.
‘Nick,’ zei de GSA-man. ‘Ik moet je zeggen dat het ernaar uitziet dat we voor Haworth kiezen.’
Nick had een gevoel alsof hij een stomp in zijn buik had gekregen. Het scheelde niet veel of hij klapte dubbel. ‘Je maakt een grapje.’
‘Ik denk dat je inmiddels wel weet wanneer ik een grap maak.’ Er volgde een korte stilte. ‘Weet je nog dat ik je dat verhaal vertelde over die kerstkalkoen die ik liet vallen in het bijzijn van alle gasten, en dat mijn vrouw toen de tegenwoordigheid van geest had om te zeggen: “Geeft niks, haal de andere vogel maar op”? Dat was een grapje.’
‘Dat verrekte Haworth?’
‘Nou, wat dacht je dan dat er zou gebeuren?’ Herricks stem was een en al verontwaardiging. ‘Wij tekenen het contract, jij verhuist met je bedrijf naar Shenzhen, en wat dan? Dacht je dat we de kantoren van Binnenlandse Veiligheid wilden inrichten met bureaus uit China?’
‘Wat…’ kon Nick met moeite uitbrengen.
‘Wanneer had je het ons willen vertellen? Ik weet wel een paar senatoren die ervan zouden smullen – maar afgezien van de politiek: het is volkomen in strijd met de inkooprichtlijnen van gsa. Zoiets mag niet gebeuren. Doe maar niet alsof je 41 usc 10 vergeten bent, de wet die bepaalt dat we zoveel mogelijk Amerikaanse producten moeten kopen. Jullie zouden die wet op jullie voorhoofd getatoeëerd moeten hebben.’
‘Wacht eens even – wie heeft je verteld dat Stratton naar het buitenland gaat?’
‘Wat doet dat ertoe? Waar rook is, is vuur. We zagen veel in Stratton. Een geweldig Amerikaans bedrijf. Ik begrijp wel dat het verleidelijk is om te gaan cashen en alles naar China te verschepen. Maar toch denk ik dat jullie er fout aan doen. Dat is mijn persoonlijke mening.’
‘Het is absurd wat je daar allemaal zegt. Wij gaan nergens heen. Het kan me niet schelen wat je hebt gehoord.’
Herrick deed of hij dat niet hoorde. ‘Wat was het plan – de inkomsten bijspijkeren met een groot voorschot van gsa, de overnameprijs opkrikken, hopen dat die verrekte Chinezen het niet doorhebben? Dat is nog eens een strategische visie, hè? Daar krijg je natuurlijk je topsalaris voor.’
‘Néé, Grover. Dit is onzin.’
‘Ik zei al dat we veel in jullie zagen. We zagen ook veel in Haworth, maar de prijsstellingen van Stratton zagen er al met al beter uit. Alleen beseften we niet dat jullie prijsstellingen te danken waren aan goedkope Chinese arbeidskrachten.’
‘Luister nou, Grover.’ Nick probeerde hem te onderbreken, maar dat lukte niet.
‘Weet je wat me zo dwarszit? Jullie hebben beslag gelegd op verdomd veel tijd van mij. Ik denk erover om jullie daar een rekening voor te sturen.’
‘Grover, nee.’
‘Goede vaart, Nick,’ zei de gsa-man, en hij hing op.
Nick vloekte hardop. Hij had zin om de telefoon door de kamer te gooien – door welke kamer dan ook – maar het kantoorsysteem leende zich niet goed voor zulk theatraal topmanagersgedrag.
Marjorie kwam naar hem toe. ‘Is er iets gebeurd wat ik moet weten?’
‘Die vraag zou ik ook kunnen stellen, Marge,’ zei Nick, die nog net zijn zelfbeheersing kon bewaren.
Hij liep door de directieverdieping naar Scotts werkruimte en maakte daarbij een omweggetje om Gloria, Scotts secretaresse, te vermijden. Toen hij dichterbij kwam, hoorde hij Scott telefoneren. ‘Ja,’ zei Scott. ‘We proberen het. Natuurlijk, Todd.’
Nick kwam dichterbij tot hij in Scotts gezichtsveld was.
Scott zag hem nu. Blijkbaar schrok hij een beetje, maar hij herstelde zich meteen: zijn ogen gingen wijd open en hij glimlachte, en bij wijze van groet stak hij zijn kin naar voren. ‘Ja,’ zei hij nu luider. ‘Dat lijkt me een geweldige reis. Ik moet nu ophangen.’ Hij hing op en zei tegen Nick: ‘Hé, mijn vorst, welkom in de lagehuren-wijk.’
‘Hoe gaat het met Todd?’ vroeg Nick.
‘Die probeert een golfreisje naar Hilton Head te organiseren.’
‘Ik wist niet dat jij golf speelt.’
‘Speel ik ook niet.’ Hij lachte nerveus. ‘Nou ja, slecht. Maar daarom willen ze mij er zo graag bij hebben. Dan lijken zij net Tiger Woods.’
‘Met die “zij” bedoel je Todd en de andere jongens van Fairfield?’
‘Todd en zijn vrouw en Eden en nog een echtpaar.’
‘Ik heb een interessant gesprek met MacFarland van Atlas McKenzie gehad.’
‘O ja?’ Scott keek hem behoedzaam aan.
‘Ja. Zo leer ik er elke dag wat bij. Weet je waarom ze niet met ons in zee gaan?’
‘Het moet de prijs zijn. Wat anders? Niet de kwaliteit; dat staat vast. Maar alle waar is naar zijn geld.’
‘MacFarland schijnt te denken dat we te koop staan. Waarom zou hij dat nou denken?’
Scott spreidde zijn handen.
‘Atlas McKenzie gebruikt hetzelfde advocatenkantoor in Hongkong als Fairfield. Zo hebben ze het gehoord.’
‘Dat is absurd.’
‘Weet je wat het gekke is? Ik hoorde daarnet ook zoiets van de man van gsa?’
‘Van gsa?’ zei Scott. Hij slikte.
‘De deal voor Binnenlandse Veiligheid? Die gaat ook niet door.’
‘Shit.’
‘En weet je waarom? Ze willen alleen producten die in Amerika gemaakt zijn, en ze hebben een gerucht gehoord dat we onze productie naar China gaan verplaatsen. Is dat niet idioot?’
Scott beluisterde nu het bittere sarcasme in Nicks stem. Hij ging rechtop in zijn stoel zitten en zei ernstig: ‘Als Todd en die kerels zoiets van plan zijn, denk je dan niet dat ze dat tenminste aan mij hadden verteld?’
‘Ja, dat denk ik. Hebben ze dat?’
‘Allicht niet – dan had ik het meteen aan jou verteld.’
‘O ja?’
‘Natuurlijk… Jezus, Nick, ik kan niet geloven dat mensen naar zulke stomme geruchten luisteren. Ik bedoel, het is net als die idiote geruchten over die bevroren kippenkop in een doos Chicken McNuggets, of de bonsai-poesjes, of dat de maanwandeling verlakkerij is…’
‘Scott.’
‘Zeg, ik zal wat rondbellen om het voor je uit te zoeken, goed? Maar er zit vast niets achter.’
‘Ik hoop dat je gelijk hebt,’ zei Nick. ‘Dat hoop ik echt.’