97
Nick voelde dat zijn handen een beetje trilden. Hij legde ze in zijn schoot, opdat Osgood het niet zou zien. ‘Willard, begrijp me niet verkeerd. Ik heb er geen belang bij om je in de maling te nemen. Ik zou liever met je samenwerken. Jij wilt de fondsen redden die Todd beheert, en ik wil de onderneming redden. We willen allebei geld verdienen.’
Osgood schoof zijn bril weer op zijn plaats en keek Nick ijzig aan. Hij stond nog steeds achter zijn bureau en bromde nu iets.
‘Ik ken je weliswaar niet zo goed,’ zei Nick, ‘maar ik weet dat je geen gokker bent.’ Nick zag dat de blonde vrouw met de rode bril de kamer was binnengekomen om hem weg te leiden. Ze bleef op de achtergrond op instructies staan wachten. Hij dempte zijn stem opdat de vrouw hem niet kon verstaan. ‘Toen Scott McNally en Todd Muldaur tien miljoen dollar aan smeergeld naar een Chinese regeringsfunctionaris sluisden om er zeker van te zijn dat de transactie doorging, zijn ze volgens mij over een streep gegaan waar jij niet overheen zou willen gaan.’
‘Waar heb je het over?’ Osgood legde zijn handen plat op het glas van zijn bureau en boog zich intimiderend naar voren.
‘Daarmee zetten ze je hele firma op het spel. Zoiets lekt altijd uit. En dan loopt je hele firma gevaar.’ Nick spreidde zijn armen. ‘Dit alles. Alles wat je in je hele leven hebt opgebouwd. En ik vraag me af of je echt wel zo’n enorm risico wilt nemen, als er ook een andere manier is om je doel te bereiken.’
‘Rosemary,’ blafte Osgood. ‘Wil je ons alleen laten? We praten nog een paar minuten met elkaar.’ Toen zijn secretaresse weg was, ging hij weer zitten. ‘Waar heb je het over? Smeergeld?’
‘Stratton Asia Ventures,’ zei Nick.
‘Daar weet ik niets van.’
Sprak hij de waarheid? Of was hij alleen maar voorzichtig? ‘Het ligt allemaal vlak voor je – de laatste twee pagina’s van die map. Hoe denk je dat Todd die transactie in een maand voor elkaar kon krijgen terwijl zoiets anders een jaar duurt? Je kunt het provisie of commissie of smeergeld noemen, maar hoe je het ook noemt, het is in flagrante strijd met de wet, met de Foreign Corrupt Practices Act. En zulke juridische problemen kun jij je niet veroorloven.’
Aan de manier waarop Osgood de map naar zich toe trok, kon Nick zien dat dit echt nieuws was voor de man. Osgood schoof zijn bril weer naar zijn voorhoofd en boog zich over de papieren.
Enkele minuten later keek hij weer op. Hij had een kleur, voor zover dat op zijn gelooide gezicht mogelijk was. Hij keek alsof hij door de bliksem was getroffen. ‘Jezus,’ zei hij. ‘Zo te zien was jij niet de enige die erbuiten werd gehouden.’
‘Ik had het gevoel dat Todd je niet alles vertelde,’ zei Nick.
‘Dit is stom. Dat is het.’
‘Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Eerlijk gezegd staat het me enorm tegen. Mijn onderneming is veel meer waard dan wat Pacific Rim Investors ervoor betaalt. Het is helemaal niet nodig dat ze iemand smeergeld geven.’
‘Verdomme,’ zei Osgood.
‘Je mag dan geweldig goed tarpon kunnen vangen, Willard, maar ik denk dat we hier met slangen te maken hebben.’
Osgoods woede laaide langzaam op. ‘Daarmee is mijn Yale-jongen te ver gegaan.’
‘Hij zal wel hebben gedacht dat er niemand op de winkel paste.’
Osgood ontblootte zijn parelwitte kronen. Het leek eerder grauwen dan glimlachen. ‘Van tijd tot tijd denkt iemand dat hij de oude man te slim af kan zijn. Misschien lezen sommige mensen te veel artikelen in Parade over mij. Maar ze krijgen altijd hun trekken thuis.’
Nick zag hoe angstaanjagend Willard Osgood kon zijn als het nietszeggende masker wegviel: een waarlijk formidabele tegenstander.
‘Veel mensen hebben jou ook onderschat,’ zei Osgood. ‘Ikzelf misschien ook. Nou: heb je ideeën?’