102
Er hing kilte in de lucht, de aankondiging van de winter in deze herfstdagen. De hemel was staalgrijs en onheilspellend en dreigde met regen.
Maar in de huiskamer, waar Audrey zat te lezen, was het zo warm dat het bijna om te stikken was. Nadat Bugbee was vertrokken, had ze de haard aangemaakt, voor het eerst sinds de zomer. Het hout had meteen vlam gevat, en dat deed haar goed. De blokken knetterden nu zo hard dat ze van tijd tot tijd opschrok als ze bij een passage was blijven hangen die haar aandacht vasthield.
Ze opende de bijbel bij het boek Matteus en huilde om de man die haar vriend was geweest. Ze dacht ook aan Leon, aan het gesprek dat ze met hem moest hebben. Ze was nu meer dan ooit vastbesloten om op de een of andere manier boven haar woede en afkeuring uit te stijgen. Noyce en Leon; ze leken niet op elkaar, maar ze waren allebei zwak. Leon was een moedeloze man, maar ze hield van hem. Ze wist hoe snel ze geneigd was over anderen te oordelen. Misschien werd het tijd dat ze leerde vergeven. Dat zag ze in de gelijkenis van de onbarmhartige slaaf in het boek Matteus.
Een koning had veel geld tegoed van een van zijn slaven en wilde de slaaf en zijn gezin verkopen om aan het geld te komen. Maar toen de slaaf smeekte, kreeg zijn meester medelijden en schold hem zijn schuld kwijt. Niet lang daarna kwam de slaaf een andere slaaf van de koning tegen die hem wat geld schuldig was, en wat deed hij? Hij greep de man bij de keel en eiste betaling. De koning riep de ondankbare bij zich en zei: ‘Slechte slaaf, al die schuld heb ik u kwijtgescholden, daar gij het mij dringend had gevraagd; had ook gij geen medelijden moeten hebben met uw medeslaaf, zoals ook ik medelijden had met u?’
Er werd een sleutel in het slot van de voordeur gestoken.
Leon. Terug van waar hij ook maar geweest was zonder het haar te vertellen.
‘O, hé, Shorty,’ zei hij toen hij binnenkwam. ‘Je hebt de haard aangemaakt. Dat is mooi.’
Ze knikte. ‘Jij was al vroeg op pad.’
‘Er komt vast regen.’
‘Waar ben je heen geweest, Leon?’
Hij wendde meteen zijn ogen af. ‘Ik moet soms het huis uit. Dat is goed voor me.’
‘Kom hier eens zitten. We moeten praten.’
‘O nee,’ zei hij. ‘Dat zijn woorden die een man niet wil horen.’ Maar hij ging toch in zijn favoriete stoel zitten, al voelde hij zich duidelijk niet op zijn gemak.
‘Dit kan zo niet doorgaan,’ zei ze.
Hij knikte.
‘Nou?’
‘Nou wat?’ zei hij.
‘Ik heb wat in de bijbel gelezen.’
‘Dat zie ik. Het Oude of het Nieuwe Testament?’
‘Hm?’
‘Als ik het me goed herinner uit de tijd dat ik nog naar de kerk ging, is de God van het Oude Testament nogal streng.’
‘We zijn geen van allen volmaakt, schat. En de bijbel vertelt ons ook dat Jezus weigerde een overspelige te veroordelen die op het punt stond gestenigd te worden.’
‘Waar gaat dit heen?’ zei Leon.
‘Ga je me vertellen wat je in je schild voert?’
‘Ah,’ zei hij met een diep grinniklachje dat geleidelijk aanzwol. ‘O, ja,’ zei hij. Hij bulderde nu van het lachen. ‘Heeft mijn zuster je rare ideeën aangepraat?’
‘Ga je het nog uitleggen? Of wordt dit het laatste gesprek dat we ooit hebben?’
‘O, Shorty,’ zei Leon. Hij stond op en ging naast haar op de bank zitten, dicht tegen haar aan. Ze was verbaasd, maar ze ging niet dichter tegen hem aan zitten, bleef gewoon zitten, stijf en woedend en in verwarring. Er rolde een flesje onder de bank. Ze stak haar hand uit om het vast te pakken. Een bruin bierflesje. Ze hield het omhoog. ‘Is het dit, of is het een vrouw?’ zei ze.
Hij lachte, genoot hiervan, en dat maakte haar nog kwader. ‘Vind je het grappig?’ zei ze.
‘Mooie detective ben jij,’ zei hij ten slotte. ‘Dat is alcoholvrij bier.’
‘O ja,’ zei ze gegeneerd.
‘Ik heb in geen zeventien dagen iets gedronken. Is je dat niet opgevallen?’
‘Is dat waar?’
‘Vergeving is stap negen. Zover ben ik nog lang niet.’
‘Stap negen.’
‘De achtste stap houdt in dat ik een lijst maak van iedereen die ik ooit kwaad heb gedaan en met wie ik bereid ben dat goed te maken. Dat zou ik ook moeten doen. Je weet dat ik nooit goed in lijsten ben geweest.’
‘Je… Waarom heb je me niet verteld dat je naar de AA ging?’
Nu was het zijn beurt om schaapachtig te kijken. ‘Misschien wilde ik eerst zeker weten dat het me zou lukken.’
‘O, schat,’ zei ze, en de tranen sprongen in haar ogen. ‘Ik ben zo trots op je.’
‘Hé, Shorty, daar is het nog te vroeg voor. Ik ben nog niet eens voorbij stap drie.’
‘Wat is dat?’
‘Al sla je me dood,’ zei Leon. Hij legde zijn grote eeltige hand op haar gezicht, streek haar tranen weg en boog zich naar haar toe om haar te kussen, en ditmaal kuste ze hem terug. Ze was bijna vergeten hoe het was om haar man te kussen, maar ze herinnerde het zich nu weer, en het was prettig.
Ze stonden tegelijk op en gingen naar de slaapkamer.
Buiten begon het te regenen, maar in hun bed was het warm.
De volgende morgen zou ze vroeg opstaan en de arrestatiebevelen voor Eddie Rinaldi en Nicholas Conover aanvragen.