84

Opeens begreep hij het.

Richard begreep Regula’s laatste boodschap.

Hij wist alleen niet of hij er iets aan had.

Hoewel de onderste helft van zijn bovenlichaam gevangen zat in de doorntakken, voelde hij dat de kracht in zijn armen begon terug te keren en bovendien waren ze nog vrij. Hij stak een hand uit naar Kahlan en probeerde haar gezicht aan te raken, in de hoop dat ze op de een of andere manier zou begrijpen dat hij bij haar was. Ze was bewusteloos en reageerde niet. Hij moest iets doen, en snel.

De wezens die door de kamer dansten en sprongen, tussen de versplinterde ledematen van hun kameraden, leken zijn affectie voor Kahlan heel grappig te vinden. Ze bespotten hem, imiteerden zijn gebaren en verheugden zich op wat er met hen beiden ging gebeuren.

Jit ging weer aan de slag. Ze voegde snufjes uit allerlei potten toe aan het smeulende vuur in de ondiepe schaal in het midden van de kamer. Af en toe pakte ze een dunne stok die was versierd met glanzend groene veren, slangenhuiden en glinsterende muntstukken om bezweringen te krassen in platte schalen met as.

Terwijl zij met lage, hese, klakkende keelklanken bepaalde sleutelwoorden uitsprak, kronkelden er spookachtige vormen omhoog uit de vlammen. Elk rookpluimpje versmolt tot een misvormde gestalte die boven hen kwam zweven en eruitzag alsof ze was bevrijd uit de donkerste uithoeken van de onderwereld.

Terwijl Jit werkte en de dansende wezens hem uitjouwden, trok Richard zonder dat iemand het zag kleine stukjes van zijn verscheurde hemd en rolde ze tussen zijn duim en wijsvinger.

Toen hij er twee van ongeveer de juiste afmetingen had, boog hij zich opnieuw naar Kahlan en begon weer omstandig haar gezicht te strelen. Door zich in zo’n bocht te draaien trok hij aan de doornen die in zijn benen staken. Hij had geen andere keus dan het te verdragen. Achter zich hoorde hij het groteske gekakel van degenen die stonden te kijken en te wachten tot Jit klaar was met haar werk.

Met zijn linkerhand, die haar gezicht deels bedekte en zo verborg wat hij deed, stopte Richard een van de rolletjes stof in Kahlans oor. Met zijn vinger duwde hij het stevig op zijn plek. Meteen daarna deed hij hetzelfde met haar andere oor.

Opeens zag hij een klauw verschijnen die zijn linkerpols greep en wegtrok. Andere handen wikkelden een stengel met doornen om zijn arm en zetten hem vast tegen de muur. Weer andere wezens trokken een doorntak over zijn middel. Tegen zoveel van deze ondode wezens kon Richard niets uitrichten.

Met zijn vrije hand stopte hij zo snel mogelijk een opgerold stukje stof van zijn verscheurde hemd in beide eigen oren.

Hij herinnerde zich wat de machine tegen hem had gezegd.

Je enige kans is de waarheid te laten ontsnappen.

Hij moest iets doen wat de Haagvrouw niet verwachtte. Toen Jit hem aankeek, grijnsde hij naar haar.

Alle wezens trokken zich terug en er ging een verbaasd gemompel op vanwege zijn vreemde gedrag. Het onverwachte boezemde hun angst in.

Opnieuw keek hij de Haagvrouw aan met een duidelijke grijns, om haar duidelijk te maken dat hij iets wist wat zij niet wist.

Hij kende de waarheid.

De Haagvrouw zond hem een dreigende blik toe en keek hem woedend aan.

Hij moest zorgen dat ze dichterbij kwam.

‘Je hebt mij nu,’ zei hij met een brede glimlach. ‘Laat Kahlan gaan en ik zal meewerken met alles wat je wilt.’

Een van de schimmige vormen, die een hand miste, prikte een vinger in zijn richting. ‘Wij hebben geen behoefte aan jouw medewerking,’ zei ze.

‘O, jawel,’ zei Richard met volle overtuiging, terwijl hij de Haagvrouw glimlachend aankeek. ‘Want jij wilt de waarheid weten.’

De figuur in de monnikspij fronste. ‘De waarheid?’ Ze draaide zich om en zei iets tegen Jit in haar vreemde taal.

De Haagvrouw luisterde fronsend naar haar metgezel en kwam voor hem staan. Hij torende hoog boven haar uit, maar zij was niet bang voor hem.

Dat had ze beter wel kunnen zijn.

Jit lachte hem toe met de kwaadaardigste grijns die hij ooit had gezien en haar lippen openden zich zo ver als de leren veters toelieten.

Richard gebruikte zijn vrije hand om zijn mes uit de schede aan zijn riem te trekken. Het voelde goed om een lemmet in zijn hand te hebben. Een lemmet betekende redding. Dit lemmet was net zo vlijmscherp als de waarheid zelf.

De Haagvrouw was niet bang voor zijn mes en daar had ze ook geen enkele reden toe. Tenslotte had zijn zwaard ook machteloos gestaan tegenover haar.

Richard wist dat het niet alleen zinloos zou zijn om een lemmet tegen Jit te gebruiken, maar zelfs een dodelijke vergissing. Haar aura beschermde haar. Ze had al bewezen dat zijn zwaard haar niet kon deren, dus was ze al helemaal niet bang voor een simpel mes.

Dat had ze beter wel kunnen zijn.