12

Richard en Zedd volgden Nathan een smalle gang in die aan het eind werd verlicht door een raam. De gang voerde hen door een gedeelte van het paleis waar een groot deel van het paleispersoneel woonde. Met zijn witgeverfde, gepleisterde muren en een houten vloer die was uitgesleten door een millennium van voetverkeer, was deze gang nog eenvoudiger dan de dienstgangen. De meeste deuren waren echter versierd met geschilderde bloemen, landschapjes of kleurige figuren, die elk vertrek een individueel, huiselijk gevoel gaven.

‘Hier,’ zei Nathan, terwijl hij zijn hand legde op een deur waarop een gestileerde zon was geschilderd. Op een knikje van Richard klopte Nathan aan.

Er kwam geen reactie. Nathan klopte harder. Toen er nog steeds geen reactie kwam, bonkte hij met de zijkant van zijn vuist op de deur.

‘Lauretta, ik ben het, Nathan. Wil je alsjeblieft opendoen?’ Hij sloeg nogmaals met zijn vuist op de deur. ‘Ik heb Heer Rahl verteld wat je tegen mij hebt gezegd, dat je een boodschap voor hem hebt. Ik heb hem meegebracht. Hij wil je spreken.’

De deur opende op een kier, net breed genoeg voor één oog om de gang in te gluren. Toen ze hen met z’n drieën zag staan wachten, opende ze de deur onmiddellijk helemaal.

‘Heer Rahl! U bent gekomen!’ Ze lachte en prikte het puntje van haar tong tussen haar ontbrekende voortanden.

Verschillende lagen kleding bedekten haar korte, gezette gestalte. Voor zover Richard kon zien droeg ze minstens drie lagen kleding over haar donkerblauwe jurk. De knopen op het onderste, smoezelig witte vest konden maar net dicht en de stof spande strak om haar buik. Over dit vest droeg ze een vaalrood exemplaar en daarover een geruit flanellen overhemd met mouwen die veel te lang waren voor haar armen.

Ze stroopte een mouw op en duwde een paar vette plukken peper-en-zoutkleurig haar uit haar gezicht. ‘Alstublieft, komt u toch binnen.’

Ze waggelde terug in de duistere dieptes van haar huis, grinnikend – vrolijk, zo te zien – over het feit dat ze bezoek had.

Lauretta mocht dan vreemd zijn, maar haar huis was nog vreemder. Om binnen te komen moest Richard, aangezien hij langer was dan zij, allerlei van draad gemaakte voorwerpen wegduwen die voor de deur hingen. Elk voorwerp was anders, maar ze waren allemaal op ongeveer dezelfde manier gemaakt. Draad van verschillende kleuren was om gekruiste stokjes gewonden in patronen die op spinnenwebben leken. Hij had geen idee waartoe ze dienden. Je kon ze met de beste wil van de wereld niet mooi noemen, dus kon hij zich niet voorstellen dat ze als decoratie waren bedoeld.

Toen Zedd hem er met gefronste wenkbrauwen naar zag kijken, boog hij zich naar hem toe en zei op vertrouwelijke toon: ‘Die zijn om boze geesten buiten haar deur te houden.’

Richard zei maar niet hoe onwaarschijnlijk het hem leek dat boze geesten, die er al zo’n lange reis op hadden zitten vanuit de duistere diepte van de onderwereld, zich zouden laten tegenhouden door stokjes en draad.

Aan weerszijden van de deur lagen paperassen, boeken en dozen opgestapeld tot aan het plafond. Tussen al die rotzooi door leidde een soort tunnel het huis in. Lauretta kon er precies tussendoor. Het deed hem denken aan een mol die zich een weg baant naar zijn hol. Ze volgden haar naar een uitgespaarde ruimte in de woonkamer waar net genoeg plek was voor een kleine tafel en twee stoelen. Een raam, dat nog net zichtbaar was door een smalle opening in de wiebelige stapels, zorgde voor wat schemerig licht.

Op een buffetkast achter de tafel lag het papier hoog opgestapeld. De hele ruimte deed nog het meest denken aan een hol dat was uitgegraven in een mesthoop. Het stonk er bijna net zo erg.

‘Thee?’ vroeg Lauretta over haar schouder.

‘Nee, dank je,’ zei Richard. ‘Ik heb begrepen dat je mij ergens over wilde spreken.’

Zedd stak een hand op. ‘Ik zeg geen nee tegen een kopje thee.’

‘Met wat koekjes erbij?’ vroeg ze hoopvol.

Zedd lachte terug. ‘Lekker.’

Nathan rolde met zijn ogen. Richard wierp zijn grootvader een veelbetekenende blik toe. Lauretta begon wat te rommelen achter een slordige stapel papier.

Terwijl Zedd in afwachting van de thee aan tafel ging zitten, pakte Lauretta een theepot van een metalen theelichtje dat op een kast stond. De pot werd warm gehouden door een kaars onder het theelichtje, dat werd omringd door slordige stapels papier. Richard schrok ervan dat hier vuur werd gebruikt.

‘Lauretta,’ zei hij, en probeerde behulpzaam te klinken. ‘Het is gevaarlijk om hier vuur te hebben.’

Ze keek op van het inschenken van Zedds thee. ‘Ja, dat weet ik. Ik ben heel voorzichtig.’

‘Dat geloof ik best, maar toch is het heel erg...’

‘Ik moet heel voorzichtig zijn met mijn voorspellingen.’

Richard keek om zich heen naar de bergen papier. Veel ervan lag op losse stapels, maar tussen de papieren torens in zag hij ook houten kratten vol papier en uitpuilende mappen.

Zedd wees met een vinger naar de grillige papieren rotswand naast hem. ‘Zijn dit dan allemaal voorspellingen van jou?’

‘O, ja,’ zei ze, alsof ze niet kon wachten hun er alles over te vertellen. ‘Want ziet u, ik krijg al mijn hele leven lang voortekenen. Mijn moeder zei altijd dat een van de eerste dingen die ik zei een voorspelling was. Ik zei het woord “vuur”. En u kunt het geloven of niet, maar nog diezelfde dag rolde er een brandend houtblok uit de haard en zette haar rok in brand. Het liep goed af, maar ze schrok er heel erg van. Vanaf dat moment schreef ze alles op wat ik zei.’

Richard keek om zich heen. ‘Ik neem aan dat je alles wat je moeder heeft opgeschreven hebt bewaard.’

‘O, ja, natuurlijk.’ Nadat Lauretta ook een kopje voor zichzelf had ingeschonken, zette ze de pot weer op het theelichtje. Vervolgens zette ze een beschadigd wit bord met koekjes op tafel. ‘Toen ik oud genoeg was, ben ik begonnen mijn voorspellingen zelf op te schrijven.’

‘Mmmm,’ kreunde Zedd verzaligd, terwijl hij met een koekje zwaaide, ‘kaneel, mijn lievelingssmaak. Lekker, hoor.’

Lauretta zond hem een tandeloze grijns. ‘Zelf gemaakt.’

Richard vroeg zich af waar en hoe. ‘Goed,’ zei hij, ‘waarom bewaar je eigenlijk alles wat je opschrijft?’

Ze wierp hem een verbaasde blik toe. ‘Omdat het mijn voorspellingen zijn, natuurlijk.’

‘Ja, dat zei je al,’ zei Richard, ‘maar wat heeft het voor zin ze te bewaren?’

‘Om ze vast te leggen. Ik krijg zoveel voorspellingen door dat ik ze niet kan onthouden als ik ze niet opschrijf. Maar nog belangrijker is dat ze bewaard en gedocumenteerd moeten worden.’

Richard fronste en deed zijn best om zijn ergernis niet te laten blijken. ‘Waarom?’

‘Nou,’ zei ze, in de war gebracht door zijn vraag, alsof het antwoord te duidelijk was om nog enige uitleg te behoeven, ‘omdat alle profeten hun profetieën opschrijven.’

‘Ach, ja, ik neem aan dat...’

‘En die profetieën worden toch ook bewaard? De profetieën die door profeten worden opgeschreven?’

Richard rechtte zijn rug. ‘Zoals de profetische boeken, bedoel je?’

‘Precies,’ zei ze geduldig. ‘Dat zijn opgeschreven profetieën, net zoals ik de mijne opschrijf. Ja toch? En omdat profetieën belangrijk zijn, worden ze vervolgens bewaard, nietwaar? Al die boeken worden natuurlijk bewaard in bibliotheken in het hele paleis. Maar ik heb geen andere plek waar ik de mijne kan bewaren, dus moet ik ze allemaal hier opslaan.’ Ze gebaarde om zich heen. ‘Dit is mijn bibliotheek.’

Zedd keek om zich heen naar Lauretta’s bibliotheek en knabbelde ondertussen aan zijn koekje.

‘U zult dus begrijpen dat ik heel voorzichtig ben met vuur, omdat dit geschreven profetieën zijn en die zijn heel belangrijk. Ik moet dus voorkomen dat er iets mee gebeurt.’

Richard zag profetie opeens in een heel nieuw licht – een minder flatteus licht.

‘Dat klink allemaal heel zinnig,’ zei Zedd, ogenschijnlijk totaal ongeïnteresseerd in het voortzetten van het gesprek. ‘En deze koekjes behoren werkelijk tot de lekkerste die ik ooit heb geproefd.’

Ze schonk hem weer een tandeloze grijns. ‘Kom er gerust nog eens voor langs.’

‘Misschien houd ik je daar wel aan, lieve dame.’ Zedd nam er nog een en gebaarde ermee. ‘En hoe zit het nu met die profetie die je voor Heer Rahl hebt?’

‘O, ja.’ Ze drukte een vinger op haar onderlip en keek om zich heen. ‘Waar heb ik ze ook weer gelaten?’

‘Ze?’ vroeg Richard. ‘Heb je er meer dan één?’

‘O, zeker. Veel meer zelfs.’

Lauretta liep naar een muur van papier en trok er op goed geluk een velletje tussenuit. Ze wierp er een korte blik op. ‘Nee, deze is het niet.’ Ze schoof het velletje weer op zijn plek, trok er nog een paar tevoorschijn, maar legde ze uiteindelijk allemaal weer terug. Zo bleef ze een tijdje overal papieren tussen al die duizenden andere vandaan plukken, maar alleen om ze na de tekst gelezen te hebben weer terug te stoppen.

Richard en Nathan keken elkaar aan.

‘Misschien kun je Heer Rahl gewoon vertellen hoe de voorspelling luidde,’ stelde Zedd voor.

‘Hemeltjelief, nee, ik ben bang dat ik dat niet kan doen. Ik krijg te veel voorspellingen door om ze allemaal te kunnen onthouden. Daarom schrijf ik ze op, want dan heb ik ze altijd bij de hand en kunnen ze nooit vergeten worden. Dat is toch de bedoeling van het opschrijven van profetieën? Dat we ze nooit kwijt kunnen raken? Profetieën zijn belangrijk en daarom moeten ze worden opgeschreven en bewaard.’

‘Inderdaad,’ zei Nathan, die haar duidelijk niet in verwarring wilde brengen. ‘Misschien kunnen we helpen zoeken? Waar leg je meestal je meest recente voorspellingen neer?’

Ze keek verbaasd naar hem op. ‘Waar ze horen natuurlijk.’

Nathan keek om zich heen. ‘Hoe weet je waar ze horen?’

‘Dat ligt eraan waar ze over gaan.’

Nathan staarde haar een ogenblik aan. ‘Maar hoe vind je ze dan? Ik bedoel, als je je niet herinnert waar ze over gaan, hoe weet je dan waar ze horen te liggen en waar je ze hebt neergelegd? Hoe weet je waar je moet zoeken?’

Met half dichtgeknepen ogen dacht ze ernstig over zijn vraag na. ‘Weet u, dat is nou net het probleem.’ Ze haalde een keer diep adem. De knopen op haar vesten zagen eruit alsof ze er elk moment af konden springen. Toen ademde ze weer uit. ‘Het is een dilemma waarvoor ik maar geen oplossing lijk te kunnen vinden.’

Gezien de moeite die het altijd kostte om boeken te vinden in de bibliotheken, waar ze lukraak leken te zijn neergezet, bedacht Richard dat dit kennelijk een probleem was dat geschreven profetieën op elk niveau met elkaar gemeen hadden.

Zedd trok een nieuw vel papier uit een stapel en keek ernaar. Hij zwaaide ermee door de lucht.

‘Hier staat alleen maar “regen”.’

Lauretta keek op van de papieren die ze in haar hand hield. ‘Ja, die heb ik ooit opgeschreven toen ik op een dag een voorgevoel had dat het zou gaan regenen.’

‘Dit is pure tijdverspilling,’ zei Richard zachtjes tegen Nathan.

‘Ik heb je gewaarschuwd dat het waarschijnlijk niets was.’

Richard zuchtte. ‘Inderdaad.’

Hij wendde zich tot Lauretta. Zij was inmiddels op een andere plek bezig een vel papier onder een berg paperassen, dozen en mappen vandaan te trekken. Voordat hij kon zeggen dat ze weggingen, hield ze opeens haar adem in.

‘Hier heb ik de voorspelling. Ik heb haar gevonden. Precies waar ze hoorde te liggen.’

‘En hoe luidt ze precies?’ vroeg Richard.

Ze kwam met het papier in haar hand naar hem toe geschuifeld. Terwijl ze er met haar vinger op tikte keek ze naar hem op. ‘Er staat: “Er zullen mensen sterven.”’

Richard keek even naar haar enthousiaste gezicht. ‘Dat gebeurt aan de lopende band, Lauretta. Iedereen gaat op een gegeven moment dood.’

‘Een waarheid als een koe,’ zei ze grinnikend, terwijl ze weer naar een wankelende berg papier liep om haar zoektocht te hervatten.

Richard had het idee dat hij aan haar profetieën net zo weinig had als aan de meeste andere. ‘Nou, bedankt voor de...’

‘Hier heb ik er nog een,’ zei ze, terwijl ze een vel papier stond te lezen dat half uit een stapel hing. Ze trok het eruit. ‘Hier staat: “De hemel zal instorten.”’

Richard fronste. ‘De hemel?’

‘Ja, dat staat er, de hemel.’

‘Weet je zeker dat je niet bedoelde dat het dak zou gaan instorten?’

Lauretta keek nog een keer naar het papier in haar handen. ‘Nee, er staat duidelijk “hemel”. Ik heb een heel duidelijk handschrift.’

‘En wat kan dat betekenen?’ vroeg Richard. ‘Hoe kan de hemel instorten?’

‘Goeie genade, ik zou het niet weten,’ zei ze en ze grinnikte snuivend. ‘Ik ben alleen maar het medium. De profetie verschijnt aan mij en dan schrijf ik die op. Vervolgens bewaar ik haar, zoals je elke profetie behoort te bewaren.’

Nathan gebaarde naar al het papier om hen heen. ‘Je krijgt er dus geen beelden bij, bij die profetieën die aan je verschijnen?’

‘Nee. Ze verschijnen en ik schrijf ze op.’

‘Je weet dus over het algemeen niet wat ze betekenen?’

Ze dacht even na. ‘Tja, als het een voorspelling van regen is, dan zie ik daar verder niets bij, maar dat lijkt me verder wel duidelijk, denkt u ook niet?’ Toen Nathan knikte, ging ze verder. ‘Maar wanneer ik doorkrijg dat de hemel naar beneden gaat komen, heb ik geen flauw idee wat dat zou kunnen betekenen. De hemel kan nu eenmaal niet echt instorten, of wel soms?’

‘Nee, dat kan niet,’ antwoordde Nathan.

‘Dus,’ zei ze, terwijl ze bedachtzaam een vinger in de lucht stak, ‘moet er een verborgen betekenis achter zitten.’

‘Dat zou je wel denken,’ was Nathan het met haar eens. ‘En hoe verschijnt zo’n voorspelling, als het niet door middel van een visioen is?’

Ze keek fronsend omhoog terwijl ze het zich trachtte te herinneren. ‘Tja, in de vorm van woorden, denk ik. Ik zie geen beelden van een vallende hemel of zoiets. Het valt me gewoon in, dat de hemel naar beneden komt, alsof een stem in mijn hoofd het zegt en vervolgens schrijf ik het precies zo op.’

‘En dan bewaar je het hier?’

Lauretta keek om zich heen naar al haar kostbare voorspellingen. ‘Ik denk dat toekomstige generaties profeten dit allemaal zullen moeten bestuderen om er iets zinnigs van te kunnen maken.’

Richard kon zich nauwelijks bedwingen. Hij deed zijn best om zijn mond te houden. De vrouw deed geen vlieg kwaad. Ze probeerde hen niet gek te maken. Ze was nu eenmaal zo en hij wilde haar niet kwetsen door te zeggen dat haar obsessie met profetieën onzinnig was. Dat zou zinloos en wreed zijn en hij zou zich er uiteindelijk alleen maar ellendig door gaan voelen.

‘O,’ zei ze, terwijl ze zich opeens omdraaide en naar de andere kant van de kamer schuifelde. ‘Dat zou ik bijna vergeten. Ik heb er nog een die ik pas gisteren doorkreeg. Heel onverwachts. Het is de laatste profetie die ik voor u heb, Heer Rahl.’

Lauretta haalde wat papieren tevoorschijn, las ze snel door en stopte ze weer terug. Uiteindelijk vond ze wat ze zocht. Richard vond het feit dat ze tussen al die duizenden en duizenden velletjes papier één enkel velletje kon vinden veel opmerkelijker dan wat ze opschreef.

Ze haastte zich terug en stak Richard het papier toe. Hij pakte het aan en las hardop voor wat er stond.

‘“Koningin slaat pion.”’ Hij keek fronsend op. ‘Wat betekent dat?’

Lauretta haalde haar schouders op. ‘Ik heb geen idee. Het is mijn taak ze aan te horen en op te schrijven, niet om ze te verklaren. Zoals ik al zei, dat moeten toekomstige profeten maar doen.’

Richard keek Nathan en zijn grootvader aan. ‘Hebben jullie enig idee wat dit betekent?’

Zedd trok een gezicht. ‘Sorry, mij zegt het niets.’

Nathan schudde zijn hoofd. ‘Mij ook niet.’

Richard zuchtte maar weer eens diep. ‘Bedankt dat je deze voorspellingen aan me hebt doorgegeven, Lauretta. “Er zullen mensen sterven,” “De hemel zal instorten,” en’ – hij keek nog eens op het papier om de woorden op te lezen – “Koningin slaat pion.” Was dit het? Heb je er nog meer die je me wilt laten zien?’

‘Nee, Heer Rahl, dit is alles. Toen ze aan me verschenen wist ik niet wat ze betekenden, maar ik wist zeker dat ze voor u bestemd waren.’

‘Weet je wel vaker voor wie de profetie bedoeld is?’

Er verscheen een frons op haar voorhoofd. ‘Nee, nu u het zegt, kan ik me niet herinneren ooit eerder te hebben geweten voor wie mijn profetieën bedoeld waren, of over wie ze gingen.’ Ze keek naar hem op. ‘Maar men zegt dat u een heel bijzondere man bent, een machtig tovenaar, dus dat zal er wel iets mee te maken hebben.’

Richard keek naar de theepot met de kaars eronder. ‘Weet je, Lauretta, als blijk van waardering voor het feit dat je je voorspellingen onder mijn aandacht hebt gebracht, kan ik misschien ook iets voor jou doen.’

Ze hield haar hoofd een beetje scheef. ‘Voor mij?’

‘Ja. Ik vind dat al deze profetieën moeten worden opgeslagen waar ze thuishoren.’

Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Waar ze thuishoren?’

‘Jazeker. Ze horen hier niet zo weggestopt te zijn. Ze horen in een bibliotheek, bij andere profetieën. Ze horen hun eigen plek in een bibliotheek te krijgen.’

‘Een bibliotheek...’ zei Lauretta, naar adem happend. ‘Echt waar, Heer Rahl?’

‘Maar natuurlijk. Dit zijn profetieën. Daar zijn de bibliotheken voor bedoeld. We hebben hier in het paleis een aantal van zulke bibliotheken. Wat zou je ervan vinden als wij mannen sturen om al deze profetieën op te halen en ze in een echte bibliotheek neer te zetten?’

Ze keek aarzelend om zich heen. ‘Ik weet niet...’

‘Er is hier vlakbij een grote bibliotheek. Daar is plaats genoeg. We zouden al je voorspellingen daar bij elkaar in kasten kunnen bewaren, waar profeten ze op een dag kunnen bestuderen. Je zou er elk moment van de dag heen kunnen gaan. En wanneer je weer nieuwe voorspellingen hebt opgeschreven, kunnen ze worden toegevoegd aan jouw speciale afdeling in de bibliotheek.’

Ze zette grote ogen op. ‘Een speciale afdeling? Voor mijn profetieën?’

‘Inderdaad, een speciale afdeling,’ zei Zedd, die nu kennelijk begreep wat Richard van plan was en ook een duit in het zakje deed. ‘Daar kan er goed op worden gelet.’

Ze legde peinzend een vinger op haar lip.

‘En ik kan er altijd naartoe, wanneer ik maar wil?’

‘Wanneer je maar wilt,’ verzekerde Richard haar. ‘En je kunt nieuwe voorspellingen toevoegen wanneer je die maar doorkrijgt. Je kunt zelfs de bibliotheektafels gebruiken om aan te zitten schrijven.’

Haar gezicht klaarde op en ze greep Richards hand vast alsof een koning haar zojuist een deel van zijn koninkrijk had geschonken. ‘Heer Rahl, u bent de aardigste Heer Rahl die we ooit hebben gehad. Dank u. Ik neem uw royale aanbod om mijn profetieën te beschermen graag aan.’

Richard voelde zich wel een beetje schuldig om zijn list, maar het was puur een kwestie van tijd voordat hier brand zou uitbreken. Hij wilde niet dat haar profetieën haar het leven zouden kosten. In de bibliotheek was ruimte genoeg om haar voorspellingen op te slaan. Bovendien was het helemaal niet gezegd dat haar profetieën minder waardevol waren dan al die andere.

‘Nogmaals bedankt, Heer Rahl,’ zei ze toen ze hen uitliet.

Zodra ze weer door de gangen liepen, zei Zedd: ‘Dat was heel aardig van je, Richard.’

‘Niet zo aardig als het lijkt. Ik probeerde alleen maar een onnodige brand te voorkomen.’

‘Je had ook tegen haar kunnen zeggen dat je mensen zou sturen om al dat papier weg te halen voordat ze een brand zou veroorzaken.’

Richard keek zijn grootvader fronsend aan. ‘Ze heeft haar hele leven aan die velletjes papier gewijd. Het zou heel wreed zijn om ze zomaar in beslag te nemen terwijl er plek genoeg is in de bibliotheek. Het leek me beter dat ze ze met een goed gevoel vrijwillig aan ons zou afstaan en haar bij de oplossing te betrekken.’

‘Dat bedoel ik, die list werkte wonderwel en bovendien was het gewoon aardig van je.’

Nathan greep Richard bij zijn mouw.

‘Ja, ja, heel leuk allemaal. Maar weet je nog die laatste voorspelling die ze je gaf, over een koningin?’

Richard keek de profeet aan. ‘Ja. “Koningin slaat pion.” Ik heb geen idee wat het betekent.’

‘Ik ook niet,’ zei Nathan, met het boek zwaaiend dat hij nog steeds bij zich had, ‘maar het staat hier wel in. Precies zoals ze het had opgeschreven, woord voor woord. “Koningin slaat pion.”’