74

‘Is er nog iets gebeurd?’ vroeg Richard zachtjes aan Berdine. ‘Hier is alles rustig, Heer Rahl.’ Berdine wees met een duim over haar schouder. ‘Ik ben zo-even nog bij de Biechtmoeder gaan kijken en toen lag ze rustig te slapen. Daarna heb ik mijn ronde gedaan om te kijken of er geen vreemden rondliepen en of alles in orde was. Vervolgens ben ik weer naar deze kant van de hal gekomen en sindsdien sta ik hier. De Biechtmoeder is een ideale patiënte. Ze heeft nog geen kik gegeven.’

Richard legde een hand op de in rood leer gehulde schouder van de Mord-Sith. ‘Bedankt, Berdine.’

‘Heeft de machine verder nog iets gezegd, Heer Rahl?’

Richard zweeg even en keek haar toen weer aan. ‘Een heleboel zelfs, maar ik vrees dat er niets bruikbaars tussen zat.’

‘Misschien hebben we toch het ontbrekende deel van het boek Regula nodig om het te begrijpen.’

Hij had precies hetzelfde gedacht. ‘Misschien.’

Richard liet Berdine achter op de gang en keek nog even naar de soldaten van het Eerste Rot die aan weerszijden in de lange hal de wacht hielden om ervoor te zorgen dat er niemand in de buurt van hun kamer kon komen.

Richard stapte de donkere slaapkamer binnen waar Kahlan lag te slapen en trok zachtjes de deur achter zich dicht. Toen hij eerder bij haar was gaan kijken had hij het lampenkousje lager gedraaid, zodat hij nu niet veel kon zien. Hij wilde echter niet het risico lopen haar te wekken door de lamp hoger te draaien.

Hij was doodmoe. Het was al bijna ochtend. Hij moest echt wat slapen. Hij wilde dat hij niet zoveel tijd aan de machine had verspild.

Richard dacht dat hij misschien maar in een stoel moest gaan slapen, zodat hij Kahlan niet zou storen. Zij had veel rust nodig om van haar koorts te herstellen. Hij was blij dat zijn grootvader een ontstekingsremmend kompres op haar arm had aangebracht.

Zijn eigen schrammen van de jongen op de markt waren al lang genezen. Hij had gedacht dat dat bij Kahlan ook het geval was. Het was uitermate zorgwekkend dat de infectie zo plotseling was teruggekomen, vooral nadat Zedd haar met zijn begaafdheid had genezen.

Op weg naar de stoel bleef Richards voet haken in een deken die midden op de vloer lag.

Hij vermoedde dat Kahlan die in haar slaap van zich af had gegooid. Hij raapte de deken op en hield hem omhoog om haar er weer mee toe te dekken.

Maar onderweg naar het bed bleef Richard, in het zwakke licht van de lamp, opeens staan. Er klopte iets niet. Zelfs als Kahlan de deken in haar slaap van zich af had gegooid, leek het onwaarschijnlijk dat ze hem zo ver had kunnen gooien.

Het eerste wat ogenblikkelijk door hem heen schoot was de waarschuwing van de machine dat honden haar van hem zouden afnemen. Bijna op hetzelfde ogenblik dacht hij aan koningin Catherine, dood op de vloer van haar kamer, haar onderlichaam opengereten door een dier met scherpe hoektanden.

Richard liet de deken vallen en snelde naar het bed. Kahlan lag er niet in. Even bleef hij naar het omgewoelde lege bed staan staren. Toen draaide hij de lamp hoger en keek om zich heen. Hij zag haar nergens.

Toen hij opkeek zag Richard dat de deur naar het balkon openstond. Het eerste wat hij dacht was dat ze misschien zo bezweet was geraakt door de koorts dat ze even op het balkon was gaan staan om af te koelen in de nachtlucht.

Maar nog voor hij naar het balkon wilde lopen, viel zijn oog op zijn ransel, die op de grond lag. Toen hij hier eerder die avond was, had die van Kahlan ernaast gelegen. Dat wist hij zeker, omdat hij zelf degene was geweest die ze daar allebei had neergelegd. Het kon zijn dat Kahlan er iets uit nodig had gehad en hem vervolgens ergens anders had laten liggen, maar dat geloofde hij niet echt. Iets vertelde hem dat het geen enkele zin had om de kamer te doorzoeken.

In plaats daarvan rende Richard naar de balkondeuren. Hij was bang dat haar toestand misschien was verslechterd. Hij verwachtte half en half haar bewusteloos op het balkon aan te treffen. Maar ze was er niet.

De slaapkamer en het balkon waren niet erg groot. Hij kon haar dus onmogelijk over het hoofd hebben gezien. Zich verbijsterd afvragend waar ze kon zijn gebleven, keek hij met weerzin over de balustrade, bang dat ze misschien was gevallen. Het was lastig om in het donker iets te kunnen zien, maar niet onmogelijk. Tot zijn opluchting zag hij ver onder zich niets op de grond liggen.

Op het moment dat hij zich omdraaide om weer naar binnen te gaan, zag hij het andere balkon. De twee balkons zaten niet aan elkaar vast en er zat aardig wat ruimte tussen, maar toch liep hij naar de balustrade om een kijkje te nemen. Hij zag dat er zich aan de andere kant van het balkon een trap bevond.

Opeens zag hij de grote vuile plek boven op de balustrade. Zo te zien was het de afdruk van een laars.

Richard wipte op de balustrade en sprong over de angstaanjagende hoogte naar het volgende balkon. De deuren op het tweede balkon zaten op slot en binnen was het donker. Het was mogelijk dat Kahlan naar binnen was gegaan en de deuren op slot had gedaan, maar dat leek hem niet echt waarschijnlijk. Het sloeg nergens op. Als ze ergens bang voor was, stonden er voldoende bewakers en Mord-Sith voor haar slaapkamerdeur.

In plaats van de deur open te breken, volgde Richard Kahlans meer waarschijnlijke route. Hij rende in het donker de trappen af en bereikte uiteindelijk de begane grond van het paleis.

Het maanlicht dat door het dunne wolkendek scheen, was niet erg helder, maar helder genoeg om Kahlans laarsafdrukken te herkennen. Met zijn jarenlange ervaring als spoorzoeker herkende hij ook haar unieke gang. Hij kon de kenmerken van haar manier van lopen en de sporen die ze maakte bijna net zo goed lezen als haar gelaatstrekken.

Hij wist het zeker. Kahlan was via de trappen aan de buitenkant van het paleis afgedaald naar het terrein boven op het plateau.

Wat hij echter vooral verontrustend vond, was dat hij aan haar sporen kon aflezen dat ze zo hard had gerend als ze kon. Hij zocht naar andere sporen, de voetafdrukken van iemand die haar wellicht achterna had gezeten, maar die waren er niet.

Hij begreep er niets van.

Richard bleef even staan uitkijken over de top van het donkere plateau. Waar was ze voor op de vlucht geweest?