69

Toen het geweld van het tovenaarsvuur ten slotte tot bedaren kwam, kon Richard eindelijk zijn ogen weer opendoen en zijn hand van zijn gezicht halen. En toen de laatste gloeiende resten betoverde vlammen op de vloer dropen om daar met een dampend gesis te doven en de rook langzaam optrok, verwacht-te Richard Regula veranderd te zien in een plas gesmolten metaal.

Dat was niet het geval.

Hij zag dat de machine nog steeds midden in de ruimte stond en er nog precies zo uitzag als de allereerste keer dat hij haar had gezien. Ze leek ongeschonden.

Hij wist zeker dat de buitenwanden van de machine verzengend heet moesten zijn, maar toen hij ernaartoe liep voelde hij geen resthitte van het metaal komen. Behoedzaam stak Richard zijn hand uit om heel voorzichtig het metalen oppervlak aan te raken. Het voelde koel aan.

Richard had de verschrikkelijke schade gezien die tovenaarsvuur kon aanrichten, maar op deze machine had het geen enkel effect gehad. Het had zelfs de oxidatielaag niet van het oppervlak gebrand. De symbolen op de zijkanten, dezelfde symbolen die in het boek Regula voorkwamen, zagen er nog piekfijn uit.

Als hij niet met eigen ogen had gezien hoe het tovenaarsvuur de machine had verzwolgen, had hij misschien niet eens geloofd dat er werkelijk iets was gebeurd, laat staan dat deze machine het doelwit was geweest van een van de machtigste vormen van magie ter wereld.

Ook Nicci, die naast Richard stond, testte het metalen oppervlak.

‘Nou, Additieve Magie werkt dus niet. Misschien wordt het tijd om iets nog destructievers te proberen.’ Ze gebaarde dat iedereen achteruit moest gaan.

Richard loodste Zedd en Cara mee naar het veilige trappenhuis. Hij wist wat Nicci van plan was. Hij zag het aura van macht al om de tovenares heen knetteren. Het gaf haar een soort glanzende, bovennatuurlijke uitstraling, bijna alsof ze hier alleen in gedachten aanwezig was.

De tovenares stak haar handen uit in de richting van de machine. Het zinderende aura om haar heen flikkerde van intensiteit. Hij wist dat anderen het niet konden zien, maar hij was altijd in staat geweest het krachtveld te zien dat om bepaalde mensen heen hing. Hij had nog nooit een aura gezien dat zo sterk was als dat van Nicci.

Zwarte bliksemschichten – Subtractieve Magie – ontvlamden met een donderend geraas. Het stof kwam omhoog van de vloer. De nabijheidsbollen doofden onmiddellijk.

Met een plotselinge, oogverblindende ontlading van Additieve Magie verstrengelden de bliksemflitsen zich met elkaar. Het koord van Subtractieve Magie was zo donker dat je het gevoel had door een barst in de wereld van het leven een blik te werpen in de onderwereld zelf.

In zekere zin was dat ook zo.

De inktzwarte bliksem maakte verbinding met de machine. Het uiteinde schoot eroverheen. De rest, die zich tussen Nicci en de machine bevond, zwiepte wild door de hele ruimte heen, knetterend en knallend op de plekken waar de twee krachtstromen, onmogelijke duisternis en verblindend licht, met elkaar in contact kwamen. De hele kamer stonk naar brandende zwavel en trilde van de botsende krachten die tegen elkaar streden. Donker en licht deden verwoede pogingen de ander te domineren en op hetzelfde moment op dezelfde plek te zijn. Het ene moment baadde de machine in de verzengende gloed van Additieve Magie, om dan weer te verdwijnen in de duistere leegte van Subtractieve Magie.

Het was een angstaanjagende demonstratie van onverenigbare krachten die al hun destructieve vermogens concentreerden op de omenmachine.

Zo plotseling als het begonnen was, hield het ook weer op.

De abrupte stilte deed Richards oren bonzen. De nabijheidsbollen lichtten weer op, zij het heel langzaam.

‘Het werkt niet,’ zei Nicci, terwijl ze haar handen langs haar zijden liet vallen. Het aura dat haar omringde kwam eerst tot rust en doofde toen helemaal.

Richard stapte uit het trappenhuis. ‘Hoe kan dat nou? Wat is er in vredesnaam aan de hand?’

‘Ik heb nog nooit zoiets gevoeld?’ Nicci liet haar hand over de machine glijden alsof ze met die lichte streling al haar geheimen trachtte te doorgronden. ‘Ik voelde dat er gewoon helemaal geen verbinding was.’

‘Hoe bedoel je?’

Nicci staarde naar de machine en schudde vol ongeloof haar hoofd. ‘Aan de voorkant, bij het doelwit, creëer ik een knoop. Vervolgens vult de krachtstroom de leegte tussen mij en het doel. De knoop dient om een verbinding tot stand te brengen waar de kracht naartoe kan, zodat hij een route heeft die hij kan volgen. Als die verbinding eenmaal is gelegd, worden de twee krachtstromen losgelaten in de knoop en vernietigen wat eraan vastzit. Het gebeurt instinctief en vrijwel onmiddellijk.

Maar toen ik ditmaal mijn vermogen losliet, kon de knoop het doel gewoon niet vinden en wilde zich niet vastzetten waar ik dat wilde, bijna alsof het object er helemaal niet was. En daarom kon mijn kracht geen verbinding leggen met het object.’ Ze keek Richard aan. ‘Het spijt me, Richard. Ik heb mijn best gedaan. De machine had helemaal in puin moeten liggen, maar ik heb niet eens een krasje in de metalen ombouw kunnen maken.’

Richard weigerde zich erbij neer te leggen. ‘Er moet toch een manier zijn om dit voor elkaar te krijgen.’

‘Dit is iets wat niemand van ons ooit eerder heeft gezien.’ Nicci schudde haar hoofd. ‘Geen wonder dat ze haar hebben begraven.’

Richard kende iets wat door elk metaal kon komen.

Toen hij het Zwaard van de Waarheid trok, vulde het specifieke geluid van zingend staal de schemerige ruimte.

Zodra de sluizen van de magie van het zwaard zich openden, werd hij erdoor overspoeld. Hij gaf zich er volledig aan over en liet de storm van kracht door zich heen denderen. Hij liet hem een tijdje woeden en in elke vezel van zijn wezen doordringen.

De anderen in de kamer, die maar al te goed begrepen wat hij van plan was, deinsden achteruit.

Vervuld van een mengeling van de razernij van het magische zwaard en zijn eigen woede, tilde Richard de glanzende kling langzaam op en liet het een ogenblik tegen zijn voorhoofd rusten.

Hij liet zijn eigen woede over het gevaar waarin Kahlan verkeerde door zich heen stromen en vermengde het met de gerechtvaardigde toorn van het zwaard.

Met zijn ogen dicht leverde hij zich over aan de explosieve samensmelting van magie.

‘Zwaard,’ fluisterde hij, ‘wees mij vandaag getrouw.’

Toen tilde Richard het zwaard met twee handen hoog boven zijn hoofd. Zonder een ogenblik te aarzelen en met al zijn kracht en woede zwaaide hij de kling in de richting van de machine.

Fluitend doorkliefde de punt van het zwaard de lucht.

Richard schreeuwde het uit toen de kracht van de magie en die van zijn woede door hem heen stroomden. Het zwaard schoot bliksemsnel omlaag naar de machine.

Slechts een haarbreedte van de machine verwijderd, stond het zwaard opeens stil.

Richard wist niet wat hem overkwam. Hij had niet verwacht dat het zwaard er opeens mee zou ophouden. Zijn spieren trilden van de verwachte ontlading die uitbleef.

De magie van het zwaard werkte door middel van intentie. Als degene die het zwaard hanteerde geloofde dat datgene wat hij aanviel de vijand was, of kwaad in de zin had, ging het zwaard er dwars doorheen. Wat het ook was. Als de Zoeker overtuigd was van iemands kwade bedoelingen, was niets tegen het zwaard opgewassen, zelfs een stalen wand niet.

Maar als de Zoeker, ergens diep vanbinnen, in de donkerste hoekjes van zijn geest, geloofde dat zijn tegenstander onschuldig was, dan sneed het zwaard nog niet door een velletje papier.

Richard stond met het zwaard in beide vuisten geklemd, terwijl de kling bewegingloos in de lucht hing, vlak boven de machine; het zweet liep in straaltjes langs zijn slapen.

Langzaam zetten de assen zich in beweging, grepen de tandwielen in elkaar en begon steeds meer van het mechanisme op snelheid te komen.