64

Ludwig was net bezig zichzelf een laatste glas wijn in te schenken toen hij de deur achter zich hoorde open- en dichtgaan. Er was niet aangeklopt.

Hij keek net voldoende achterom om een glimp op te vangen van rood leer. De bekende geur van bloed drong in zijn neusgaten. Het deed hem aan zijn werk in de abdij denken, waar hij mensen profetieën moest ontfutselen.

Hij draaide zich om, nam een slokje wijn en leunde met zijn heup tegen de tafel. Het was laat en hij was moe.

Vika stond kaarsrecht, met haar handen op haar rug, de voeten iets uit elkaar, kin in de lucht. Ze keek hem niet aan.

‘Was alles naar wens, abt Dreier?’

Hij slenterde naar haar toe. ‘Iedereen was doodsbang. We hebben het geschreeuw allemaal gehoord. Toen jij naar buiten kwam en voordat ze alle kanten op stoven, hebben ze nog een glimp van het lichaam opgevangen. Ik vond vooral de dreigende blik die jij hun toewierp toen je het bloed van je laarzen aan het kleed afveegde een mooi detail. Leuk gevonden.’

Ze keek hem nog steeds niet aan. ‘Dank u, abt Dreier.’

‘Heeft Orneta erg geleden?’

‘Jazeker, abt. Ik heb precies gedaan wat u mij hebt opgedragen en ervoor gezorgd dat ze heel erg heeft geleden.’

‘Mooi zo. Nu ze een Mord-Sith dit met eigen ogen hebben zien doen, weet ik zeker dat een groot aantal afgevaardigden Heer Rahl als een monster zal zien dat niet te vertrouwen is.’

‘Ik heb er het volste vertrouwen in dat zij regelrecht in Heer Arcs wachtende armen zullen rennen,’ zei ze.

‘Ja,’ zei hij langzaam, ‘dat denk ik ook.’

Ze aarzelde, bevochtigde haar lippen, maar moest het toch vragen. ‘Gaat het weer met uw schouder, abt? Ik was even bang dat ik misschien te ver was gegaan.’

Ludwig drukte een hand tegen de pijnlijke plek en draaide zijn arm. ‘Je hebt gedaan wat je moest doen. De demonstratie maakte precies de indruk die ik wilde maken. Niemand zal ons ooit met elkaar in verband brengen. Ze zullen nooit weten dat jij bij mij hoort.’

 Nu keken haar blauwe ogen hem met een ijzige blik aan. ‘Ik ben Heer Arcs Mord-Sith. Niet de uwe.’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Een onbenullig detail.’

‘Ik denk niet dat Heer Arc het zo onbenullig vindt.’

Terwijl Ludwig nog een slok wijn nam, hief hij zijn hand naar haar op en liet een stroom van macht op haar los.

Met tranende ogen viel Vika op één knie. Haar gezicht werd bijna net zo rood als haar leren tenue. Ze sloeg haar armen om haar buik tegen de ondraaglijke pijnen die hij genadeloos in haar dreef. Ze viel op haar zij en kreunde van machteloze pijn.

Mord-Sith waren getraind in het verdragen van pijn. Maar ze waren niet getraind in het verdragen van het soort pijn dat hij kon toebrengen of zoveel.

Haar ogen draaiden weg. Hij wist dat ze nu voorbij de wereld van het leven in de wereld van de doden keek. Hij wist dat ze niet verwachtte terug te keren van de verschrikking van dat gruwelijke beeld.

Het gebeurde niet vaak dat iemand zich tot voorbij het keerpunt van de dood begaf en weer terugkeerde.

Het was een kwestie van uiterste beheersing. Hij hield haar daar, op die plek vlak bij het punt waarvan geen terugkeer mogelijk was. Als ze niet terugkeerde, zou hem dat weinig kunnen schelen. Hoe mooi ze ook was, er waren altijd anderen.

Maar toen herinnerde hij zichzelf eraan dat het Hannis Arc wel zou kunnen schelen.

Ludwig liet haar los.

Naar adem snakkend rolde Vika op haar rug. Haar armen lagen wijd gespreid terwijl de wereld van het leven haar weer overspoelde. Hij zag haar verwarring over deze onverwachte terugkeer naar het leven. Eindelijk knipperde ze met haar ogen, keek naar hem op en besefte waar ze was.

‘Waag het niet om ooit nog eens zo brutaal tegen mij te doen. Begrepen?’

‘Ja, abt Dreier.’

‘Ik stel je onbeschofte gedrag niet op prijs.’

Ze knikte en krabbelde moeizaam overeind. ‘Vergeeft u mij alstublieft mijn onnadenkende onbeleefdheid.’

Hij wachtte tot ze weer in staat was rechtop te staan. Er druppelde een traan over haar wang.

‘En de rest?’ vroeg hij.

Hoewel het haar de grootste moeite kostte niet te tonen hoeveel pijn ze nog had, legde ze stijfjes haar handen op haar rug. Haar houding was niet meer zo kaarsrecht als eerst.

‘Ik heb alles gedaan wat u mij hebt opgedragen, abt Dreier.’ Vika slikte, nog steeds bezig zich te herstellen. ‘Ik ben erin geslaagd de gangen binnen te komen waar Heer Rahls slaapkamers zich bevinden en het symbool voor zijn deuren aan te brengen. Ik heb er ook een voor koning Philippes kamer aangebracht toen ik hem zag weggaan en zijn vrouw alleen was.’

Ludwig nam nog een slokje wijn. ‘En heeft iemand je gezien terwijl je daarmee bezig was?’

‘Ja, abt. Een paar mensen hebben me gezien, maar niemand heeft me echt aangekeken. Maar zoals u mij had opgedragen, heb ik goed uitgekeken dat ik niet door andere Mord-Sith werd gezien. Voor alle anderen was ik gewoon een van Heer Rahls Mord-Sith. Iedereen is gewend aan hun aanwezigheid in het paleis. Gelukkig dragen ze de laatste tijd allemaal weer rood leer. Alle andere mensen die mij zagen, deden de grootste moeite om geen aandacht aan mij te schenken. Ik leek wel onzichtbaar.’

Ludwig glimlachte. Hij wist hoe waar dat was. Toen hij dit aan Hannis Arc had voorgesteld, wist hij dat zij hier gewoon op klaarlichte dag kon rondlopen zonder dat iemand aandacht aan haar zou besteden. Hannis Arc, hoe machtig en intelligent hij ook was, leefde te geïsoleerd en werd te zeer in beslag genomen door zijn eigen obsessies om te weten hoe alles er in de grote wijde wereld aan toeging. Zonder Ludwigs hulp zou hij zijn doel nooit bereiken.

‘Mooi zo,’ zei hij met een tevreden knikje. ‘Mooi zo.’ Hij zette zijn glas neer. ‘Nu je klaar bent met wat je moest doen, moet je hier weg. Ik wil niet het risico lopen dat een van Heer Rahls Mord-Sith je gezicht ziet. Hoe langer je hier bent, hoe groter het risico dat iemand ziet dat je hier niet thuishoort.’

‘Ik heb me voorbereid en kan onmiddellijk vertrekken, abt Dreier.’

Ludwig knikte. ‘Mijn rijtuig is ingeladen en staat voor me klaar. Ik ga ook bijna weg. Zodra ik het paleis en de Vlakte van Azrith achter me heb gelaten en in de bossen ben, mag je me gezelschap houden in het rijtuig voor de reis naar huis. Ik weet zeker dat Heer Arc zich op je terugkomst verheugt.’

‘Ja, abt Dreier, dat denk ik ook.’

Hij keek haar aan, op zoek naar een glimp van brutaliteit in haar kille, blauwe ogen, maar die kon hij niet ontdekken.

‘Is het waar wat ik heb gehoord, abt Dreier?’

‘Geen idee. Wat heb je gehoord?’

Vika aarzelde. ‘Dat een Mord-Sith getrouwd is. Dat dat de reden was voor de grote ceremonie en al die gasten. Ik was bezig met het uitvoeren van mijn opdracht en heb zelf niet kunnen zien of het echt waar was.’

‘Niet dat het jou iets aangaat, maar het klopt. Dat is de reden waarom alle afgevaardigden hier zijn. Wij waren uitgenodigd voor het grote feest ter ere van Cara’s huwelijk.’

Vika ademde hoorbaar uit. ‘Ik begrijp gewoon niet hoe een Mord-Sith zoiets kan doen.’

Ludwig haalde zijn schouders op. ‘De Mord-Sith zijn hier onder Heer Rahl week geworden.’

Ze knikte en staarde in gedachten verzonken voor zich uit. ‘Dat zal het zijn.’

Hij liep om haar heen en nam haar bedachtzaam van top tot teen op. Toen ging hij voor haar staan en keek in haar blauwe ogen. Ze keek niet terug.

‘Ons werk hier zit er voorlopig op. Jij moet hier weg. Ik wil niet dat de verkeerde mensen je zien.’

Vika boog haar hoofd. ‘Ik vertrek meteen en zal me bij u voegen zodra u de bossen hebt bereikt.’

Toen ze naar de deur liep keek Ludwig haar welgevormde gestalte na. Hij keek naar haar heupwiegende tred. Na Orneta zou zo’n verrukkelijk wezen een spannende verandering betekenen. Niet dat Orneta slecht was in bed, maar ze was geen Vika. Dat waren maar weinig vrouwen.

Maar vooralsnog behoorde ze, net als andere Mord-Sith, toe aan Hannis Arc. Als alles echter ging zoals Ludwig het wilde, zou Heer Arc er op een dag niet meer zijn om eisen aan haar te stellen. Dan zou abt Dreier Heer Dreier zijn en zou hij zijn eigen eisen stellen.

Hij moest wel uiterst omzichtig te werk gaan. Hannis Arc was een bijzonder gevaarlijk man. Zijn occulte vermogens mochten niet worden onderschat. Maar hij was ook een man met een obsessie.

Ludwig wekte zichzelf uit zijn aangename overpeinzingen. Hij moest ervandoor. Alle afgevaardigden die het vertrouwen in Heer Rahl hadden verloren en nu trouw hadden gezworen aan Heer Arc, keerden terug naar verschillende delen van het rijk. Hij wilde zich bij hen voegen.