39

Toen hij door de dienstgangen rende, kon Richard de rook al ruiken. Het was een vertrouwde geur die als hij afkomstig was van kampvuren altijd warmte en bescherming had gegeven, maar die binnen de muren van het paleis alleen maar angstaanjagende dingen kon betekenen. Toen hij de laatste hoek omkwam, zag hij de rook al dik en donker onder een deur in de gang uit komen.

Berdine greep hem bij zijn mouw om te voorkomen dat hij er eerder zou zijn dan zij. Zodra er ook maar ergens gevaar dreigde, deden alle Mord-Sith er alles aan om zo dicht mogelijk bij hem in de buurt te blijven. Berdines opgewekte humeur was helemaal omgeslagen. Bij dreigend gevaar werd zij net zo meedogenloos als iedere andere Mord-Sith. Tijdens het rennen greep ze af en toe even naar haar Agiel, alsof ze zichzelf gerust wilde stellen dat ze hem bij de hand had.

Een eind verderop in de gang, achter de rook, zag Richard mannen van het Eerste Rot aan komen rennen. Sommigen van hen hadden emmers bij zich. Het water klotste eruit en spetterde over de houten vloer. Verscheidene vrouwen die op dit vroege tijdstip wakker waren geworden van het rumoer, stonden in de deuropening van hun kamer en omklemden angstig de kraag van hun nachtjapon terwijl de soldaten langsrenden.

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Nathan, toen hij de hoek omkwam en Richard zag staan. Hij werd op de voet gevolgd door Zedd.

Richard wees. ‘Lauretta’s woning staat in brand.’

Naast hem kwam Lauretta struikelend tot stilstand. Ze hijgde als een molenpaard. Haar gezicht was vuurrood van het hollen en haar haar stond alle kanten op.

‘Mijn huis!’ Ze slikte en probeerde genoeg lucht binnen te krijgen. Toen drukte ze haar handen tegen haar slapen. ‘Mijn profetieën!’

De soldaten met de emmers trapten de deur in. Zwarte rookwolken, knetterende vonken en brandende papiersnippers dreven de gang in, langs het plafond. Grote vlammen sloegen als wapperende vlaggen uit de deuropening en ontvouwden zich tegen het plafond. De soldaten smeten water naar binnen. Toen hij de hoeveelheid rook zag en de hitte van de vlammen voelde, was Richard bang dat hun emmers water bij lange na niet voldoende zouden zijn.

Toen Lauretta zag dat de soldaten water naar binnen gooiden begon ze te gillen. Ze duwde Zedd en Nathan opzij. ‘Nee! Jullie bederven mijn profetieën!’

Richard wist dat het te laat was om zich daar nog zorgen over te maken. Bovendien was water niet het grootste gevaar voor haar profetieën. Hij greep Lauretta’s arm en hield haar tegen. Als hij haar haar gang liet gaan, zou ze beslist de brandende kamer binnenstormen om te proberen haar profetieën te redden. En gezien de enorme rookontwikkeling en het feit dat ze nu al bijna geen lucht meer kreeg, zou ze binnen een paar tellen het loodje leggen.

Zelfs vanaf een afstand was de hitte verzengend. Richard was blij dat het paleis grotendeels uit steen was opgetrokken. Toch waren sommige delen, zoals de vloeren en de balken boven hun hoofd, van hout. Het was zaak de brand zo snel mogelijk te blussen.

Steeds meer soldaten renden af en aan met emmers water. Ze renden naar de deur, wendden hun gezicht van de hitte af en keilden het water naar binnen. Boze, hete vlammen lekten door de open deur naar buiten om het water te trotseren. Zoals Richard al had vermoed, bleken de pogingen de brand te blussen hopeloos ontoereikend.

Zedd besefte dit ook. Hij haastte zich langs Richard heen de gang in, onder de dikke, zwarte rook door die tegen het plafond hing, naar de deur waarachter het inferno zich afspeelde.

Terwijl hij met zijn ene arm soldaten uit de weg duwde, strekte hij zijn andere in de richting van de deuropening waar nog steeds rook en vlammen uit tevoorschijn kwamen. Richard zag de lucht voor Zedds hand trillen; hij probeerde de rook terug te drijven, de kamer in, maar er kwamen steeds nieuwe vlammen uit de opening, alsof ze de tovenaar wilden verjagen. De hitte dreef Zedd achteruit.

‘Donders! Mijn gave is hier veel te zwak.’

Nathan kwam naast Zedd staan en stak zijn handpalmen uit naar de met rook gevulde deuropening, de poging versterkend met zijn eigen gave. Ook hij liet de lucht trillen, maar nu nam de rookontwikkeling daadwerkelijk wat af en trokken de vlammen zich terug in de kamer. Eindelijk werden de rookwolken minder en hing er in de gang alleen nog een donkere, penetrante nevel.

Nathan was een Rahl. Zijn gave werd niet gehinderd door de betovering van het paleis. Hij deed nog een stap naar voren en hield zijn handpalmen in de richting van de deuropening. Terwijl Richard Lauretta in bedwang hield, keek hij hoe Nathan langzaam een cirkel beschreef met zijn handen en daarmee de kamer afsloot. Na een paar spannende ogenblikken doofde het vuur en spon de tovenaar een web om de restanten van Lauretta’s kamer af te laten koelen.

Toen Nathan de kamer binnenging en constateerde dat het gevaar geweken was, liet Richard Lauretta los. Snikkend van ellende rende ze achter Nathan aan de kamer binnen.

Ze hief wanhopig haar armen in de lucht. ‘Mijn profetieën! Lieve Schepper! Er is niets meer van over!’

Richard zag dat ze gelijk had. In de verste hoeken leken nog een paar stapels te liggen die misschien niet helemaal geruïneerd waren, maar van het overgrote deel resteerde niet veel meer dan een zwarte, natte knoeiboel op de grond.

Lauretta liet zich op haar knieën vallen en begon handenvol van de onbruikbare, kletsnatte as op te scheppen.

‘Er is niets meer van over!’ jammerde ze.

Richard legde een hand op haar schouder. ‘Je kunt nieuwe schrijven, Lauretta. Je kunt de bibliotheek gebruiken om er nog veel meer te schrijven.’

Ze knikte afwezig. Hij vroeg zich af of ze hem eigenlijk wel had gehoord.

Buiten, op de gang, had zich een grote groep mensen verzameld om te kijken wat er aan de hand was. Velen van hen hielden hun neus dicht tegen de stank die de vlammen hadden achtergelaten.

Achter in de menigte stond een aantal afgevaardigden die Richard herkende. Ze keken somber. De brand was kennelijk een bevestiging van de profetie die zij die ochtend allemaal te horen hadden gekregen.

Elkaar waarschuwingen toefluisterend, maakte de menigte ruim baan. Cara beende er dwars doorheen, alsof de mensen er niet waren, en nam als vanzelfsprekend aan dat iedereen voor haar uit de weg zou gaan. Dit leverde nooit problemen op. Mensen deden maar al te graag een stapje opzij voor een Mord-Sith, vooral wanneer die er zo kwaad uitzag als Cara op dit moment. Het laatste wat de meeste mensen wilden was de aandacht trekken van een Mord-Sith.

‘Mankeer je niets?’ vroeg Cara, en Richard schudde zijn hoofd. ‘Ik hoorde dat er problemen waren.’

‘Lauretta’s profetieën hebben vlam gevat,’ zei hij tegen haar.

Opeens zag Richard Ludwig Dreier in de menigte staan, de abt uit het gewest Fajin. Met een hardvochtige uitdrukking op zijn gezicht aanschouwde hij wat er was gebeurd. Ten slotte drong hij tussen de toeschouwers door om wat dichter bij Richard te komen staan.

‘Zijn er gewonden?’ vroeg hij.

‘Nee,’ antwoordde Richard. ‘Lauretta’s kamer lag vol papier. Het kon niet uitblijven dat er een keer brand zou ontstaan.’

Ludwig gluurde door de deuropening naar binnen. ‘Vooral ook omdat het is voorspeld in een profetie.’

‘Wie zegt dat?’

De abt haalde zijn schouders op. ‘Ten eerste die blinde vrouw, maar verschillende anderen hebben het ook voorvoeld.’

Richard keek langs de abt naar de gezichten in de menigte en zag een aantal gezanten staan kijken en luisteren.

‘De vrouw gebruikte open vuur in haar kamer,’ zei Richard. ‘En overal lag papier. Ik heb tegen haar gezegd dat ze al het papier weg moest halen, omdat er anders brand zou uitbreken.’

‘Toch is het voorspeld in een profetie.’

‘Hij heeft gelijk,’ zei Lauretta, terwijl ze met een verslagen blik de gang in kwam. ‘Ik heb de profetie zelf ook gehad. Ik heb haar opgeschreven en aan Heer Rahl gegeven,’ zei ze tegen de abt terwijl ze de tranen van haar wangen veegde. ‘Ik denk dat we nu allemaal wel begrijpen wat ze betekende.’

De abt keek Richard fronsend aan. ‘Iemand kwam u een gevaarlijke profetie over brand in het paleis vertellen en dat hebt u voor ons verzwegen?’

‘Ik had het hem net verteld en toen is hij meteen hiernaartoe gerend,’ zei Lauretta voordat Richard iets kon zeggen, hem onbewust een dienst bewijzend omdat hij het nu niet meer zelf hoefde uit te leggen. ‘Er was geen tijd meer om iemand te waarschuwen, of nog iets te ondernemen om de vlammen bijtijds te blussen.’

De abt slaakte een diepe zucht. ‘En toch, Heer Rahl, vind ik dat u profetie ernstiger zou moeten opnemen. Vooral als de profetie van invloed kan zijn op de levens en veiligheid van anderen. Het is per slot van rekening uw plicht om de onderdanen van het D’Haraanse Rijk te beschermen. U bent de magie tegen magie waarop wij allemaal vertrouwen en tot wie wij ons wenden voor bescherming. Profetie is magie die de Schepper ons heeft gegeven en die dient u ernstig op te vatten.’

‘Ik geloof dat Heer Rahl bijzonder serieus met profetie omgaat,’ zei Nathan terwijl hij met een woedende blik op de man neerkeek.

‘Mooi,’ zei Ludwig. ‘Mooi. Dat moet ook.’ In de menigte werd instemmend geknikt.

Cara hief haar Agiel op en wees met het rode wapen op het gezicht van de abt. ‘U hoeft Heer Rahl niet op zijn verantwoordelijkheden te wijzen of hoe hij die moet uitvoeren. Heer Rahl beschermt ons allemaal.’

Cara’s dodelijke toon was een duidelijke waarschuwing dat de man zijn boekje te buiten ging.

De man keek van Cara naar Richard. ‘Uw zwaard kan u niet tegen profetie beschermen, Heer Rahl. Het kan niemand van ons voor de toekomst behoeden. Profetie is wat ons beschermt. Daarom heeft de Schepper de mensheid de gave van profetie geschonken.’

Richard staarde de abt zo strak aan dat de man zijn ogen neersloeg en naar de grond keek. ‘Zo is het genoeg.’

Ludwig deed een aarzelend stapje naar achteren en boog eerbiedig zijn hoofd. ‘Zoals u wenst, Heer Rahl.’

Eenmaal op veilige afstand draaide hij zich om en vertrok, onmiddellijk gevolgd door verscheidene andere gezanten.

‘Laat mij hem doden,’ zei Cara, die de man met een woedende blik nakeek.

‘Nee, laat mij het doen,’ zei Berdine. ‘Ik kan wel wat oefening gebruiken.’

Richard keek de abt na. ‘Was het maar zo eenvoudig.’

‘O, volgens mij zou het een fluitje van een cent zijn,’ zei Berdine.

Hoofdschuddend keek Richard het groepje mensen na dat de gang uit liep. ‘Mensen doden is niet de beste manier om de vrede te bewaren.’

Cara keek alsof ze het met Berdine eens was, maar ging er niet verder op in en begon over iets anders. ‘Benjamin wil je graag spreken. Ik heb hem beloofd dat ik je zou zoeken en je naar de Tuin des Levens zou brengen.’