60

Richard keerde met zijn voet het kleed om. Hij zag niet het symbool dat in de vloer was gekrast van de gangen bij hun vorige slaapkamers en dat hij bovendien voor koningin Catherines kamer had aangetroffen nadat zij was vermoord. Dat gaf de burger moed. Het symbool betekende: ‘Houd hen in de gaten.’ Hij wilde niet, zoals al eerder was gebeurd, in de gaten worden gehouden terwijl hij sliep.

Het omen dat de machine hem had gegeven, hetzelfde dat Lauretta had opgeschreven, zat hem nog steeds dwars, maar op dit moment maakte hij zich nog veel grotere zorgen om Kahlan. Hij wist niet of de profetie ‘De keuze van een koningin zal haar haar leven kosten’ over Kahlan ging, net als de eerste: ‘Koningin slaat pion’, of niet, maar op dit moment vond hij het belangrijker dat de ontstoken schrammen op haar hand goed werden verzorgd. Die profetie was van later zorg.

Bovendien was het onbegonnen werk om te proberen erachter te komen wat een profetie betekende.

Voorlopig wilde hij Kahlan op een comfortabele plek onderbrengen, uit de buurt van de machine, zodat Zedd een kruidenkompres op haar hand kon aanbrengen om de ontsteking eruit te trekken terwijl zij haar broodnodige rust kreeg.

Hij hoopte dat dit een veilig plekje was, aangezien het niet een van de slaapkamers van de Heer Rahl was. In die slaapkamers waren zij bespied. Natuurlijk had hij later ontdekt dat er symbolen in de vloer voor die kamers waren gekrast, maar ook zonder die symbolen vertrouwde hij de officiële slaapkamers voor de Heer Rahl voor geen cent. Ze vormden een te gemakkelijk doelwit voor krachten die hij nog niet begreep. Tot hij wist hoe die symbolen op de vloeren van de zwaar bewaakte gangen terecht waren gekomen en wat hun uiteindelijke bedoeling was, vertrouwde hij er niet op dat die kamers veilig waren.

Deze kamer was niet een van de slaapkamers van de Heer Rahl, maar een vrij afgezonderd gastenverblijf. In deze vleugel logeerden op dit moment geen gasten, dus waren er geen andere mensen in de buurt en hoefde niemand te weten dat ze hier waren. De kamer bevond zich enkele verdiepingen boven de begane grond, zodat er niemand van buiten naar binnen kon komen. Hij was niet groot, maar dat kon Richard niet schelen. Het enige wat hij wilde was een veilige plek om te slapen.

Hij wilde de kamer binnengaan, maar Cara was hem voor. Benjamin had al bij elke kruising van gangen in de hele paleisvleugel mannen van het Eerste Rot neergezet. Rikka stond aan een kant van de deur en Berdine aan de andere. Beiden droegen rood leer. Hoewel hij blij was met de bewakers voor de kamer, had hij er weinig vertrouwen in dat zij konden tegenhouden wat werkelijk van belang was. Datgene wat eerder al eens in hun kamer was geweest en hen had bespied, had zonder enige moeite langs de bewakers naar binnen kunnen glippen.

Ditmaal had Richard een kleine verrassing in petto als de mysterieuze pottenkijkers weer bij hen langs zouden komen.

Met een arm om Kahlans middel leidde Richard haar de kamer binnen. Hij zette hun bagage en andere spullen op de grond. Cara was klaar met haar inspectie en gaf met een knikje te kennen dat ze niets had gevonden wat aanleiding gaf tot bezorgdheid.

‘Wat vind je ervan?’ vroeg hij aan Kahlan.

Richard zag dat ze alleen maar oog had voor het bed. ‘Ziet er goed uit.’

Hij was blij dat ze verlangend naar het bed keek. Hij maakte zich zorgen over haar en wilde dat ze goed zou kunnen slapen. Toen hij Cara naar Kahlan zag kijken, zag hij dat ook zij ongerust was.

Zedd, die na hen de kamer binnenkwam, gaf Kahlan een vriendelijk klopje op haar rug. ‘Ga jij nu eerst maar eens lekker liggen, lieve kind. Ik ga een kompres bereiden en kom zo snel mogelijk terug om het aan te brengen. En daarna moet je slapen. Dat is nu het allerbeste voor je.’

Kahlan knikte. Ze zag lijkbleek. Aan de blik in haar groene ogen zag Richard hoeveel pijn ze had. Hij wist dat ze hem niet ongerust wilde maken en dat ze daarom nooit zou toegeven hoe ze zich werkelijk voelde. Maar haar ogen spraken boekdelen.

Omdat ze in de Tuin des Levens op de grond had geslapen, droeg Kahlan haar reiskleding die bestond uit een lange broek, een hemd en laarzen.

‘Zullen we je nu eerst maar eens uitkleden en lekker in bed stoppen?’

Ze schudde haar hoofd en kroop meteen in bed.

Voordat ze de Tuin des Levens hadden verlaten, had Nathan geprobeerd haar arm te helen. Hij was niet verder gekomen dan de anderen. Richard had nu al zijn hoop gevestigd op Zedds kompres en een ouderwets goede nachtrust.

Zedd boog zich naar Richard toe. ‘Ik ga een kompres maken en dan kom ik meteen terug.’ Hij wees en zei op zachte toon: ‘Haal intussen voor alle zekerheid die spiegels weg.’

Er hingen twee dezelfde spiegels boven een kaptafel. ‘Maak je geen zorgen,’ zei Richard, ‘daar heb ik al iets voor in gedachten.’

Toen Zedd weg was, controleerde Richard de kamer zelf ook nog een keer. Niet dat hij Cara niet vertrouwde, maar hij wilde absoluut zeker zijn van zijn zaak. Aangezien het maar één enkele kamer was en niet eens zo’n grote, viel er niet veel te controleren.

De kleerkasten roken naar aromatisch cederhout en waren leeg. Achter in de kamer bevonden zich dubbele deuren met glazen ruiten. Richard schoof met de rug van zijn hand de gordijnen een eindje open en keek de duisternis in. Hij zag een klein balkon met een grote potplant naast een dikke stenen muur die ongeveer tot aan zijn middel reikte. Beneden op het binnenterrein zag Richard een patrouille soldaten lopen.

Zodra Cara was vertrokken, probeerde Richard Kahlan over te halen om in elk geval haar laarzen uit te trekken. Ze protesteerde en zei dat ze het koud had en een deken over zich heen wilde. Richard wist dat hij ook nooit wilde dat mensen zich met hem bemoeiden wanneer hij hoofdpijn had en moest overgeven en kotsmisselijk was. Hij legde voorzichtig de sprei over Kahlan heen en trok hem op tot onder haar kin.

Toen Kahlan haar ogen dicht deed, liep hij naar de gordijnen voor de dubbele deuren en haalde de stoffen embrasse eraf. Vervolgens nam hij de twee enige spiegels in de kamer van de wand. Hij zette ze met hun spiegelkant tegen elkaar op de grond en gebruikte de embrasse om ze stevig aan elkaar te binden. Toen hij klaar was zette hij de spiegels rechtop tegen de bank.

Hij ging op de rand van het bed zitten en sloeg zijn armen om Kahlan heen om haar te verwarmen en haar te laten merken dat ze niet alleen was. Haar ogen waren gesloten en ze zei niets, maar zuchtte zachtjes om duidelijk te maken dat ze het op prijs stelde.

Richard schrok wakker toen er op de deur werd geklopt. Het was Zedd, die het kompres kwam brengen. Richard gaf hem het kleine blikje aum dat hij uit zijn ransel had gehaald. Terwijl Zedd met een houten spatel de aum met het gelige brouwsel vermengde dat hij in een klein kommetje had meegebracht, sloeg Richard de deken terug en legde Kahlans arm erbovenop.

Kahlan opende slaperig haar ogen, fronsend, om te zien wat hij deed en waarom hij haar wakker had gemaakt. Toen Zedd het kompres op haar rode, gezwollen arm smeerde, kromp ze ineen van pijn.

‘Straks wordt het beter,’ verzekerde hij haar. Kahlan knikte en sloot haar ogen.

Terwijl Richard haar pols voor hem omhooghield, verbond Zedd haar arm. ‘Dit trekt niet alleen de infectie uit de wond, maar ook de pijn. Ik heb er ook iets in gedaan om haar te helpen slapen.’

Richard knikte. ‘Bedankt, Zedd. Ik maak me nogal zorgen om hoe suffig en afwezig ze is.’

‘Ze voelt zich gewoon niet goed en heeft rust nodig,’ verzekerde zijn grootvader hem met een schouderklopje. ‘Jij moest ook maar eens gaan slapen.’

Richard dacht niet dat hij zou kunnen slapen. Hij wilde eigenlijk alleen maar bij Kahlan zitten en over haar waken.

Ze draaiden zich tegelijkertijd om toen ze als van heel ver weg een vreemde, gesmoorde uitroep van gekwelde doodsangst hoorden.

‘Lieve geesten,’ zei Zedd. ‘Wat was dat in vredesnaam?’

Richard glimlachte. ‘Ik heb die twee spiegels daar tegenover elkaar gezet en aan elkaar vastgebonden. Ik denk dat iets of iemand in de kamer probeerde te kijken en iets te zien kreeg dat hij veel liever niet had gezien: zijn eigen spiegelbeeld.’

Zedd lachte zachtjes, om Kahlan niet te wekken. ‘Dat, jongen, vind ik nou nog eens een leuk staaltje magie.’