30

Buiten de Tuin des Levens stond de gang in beide richtingen vol met zwaarbewapende bewakers. Ze maakten allemaal een meer dan gespannen indruk. Kahlan realiseerde zich dat zij de blikseminslag in de Tuin des Levens moesten hebben gehoord. Ook hadden ze waarschijnlijk het glazen dak horen barsten en instorten. Ze vroegen zich ongetwijfeld af wat er in vredesnaam gaande was achter de deuren.

Misschien waren ze zelfs bang geweest dat het de een of andere magische aanval was en dus stonden ze paraat, voor het geval er een beroep op hen zou worden gedaan om het paleis te verdedigen.

Kahlan wist echter ook dat, ondanks hun bezorgdheid, niemand van hen, zelfs de Mord-Sith niet, het zou wagen de Tuin des Levens te betreden terwijl de Heer Rahl binnen was, tenzij hij hen daartoe uitnodigde.

De grimmige blik op Richards gezicht en de manier waarop hij zijn kaken op elkaar klemde toen hij naar buiten kwam, waren voor de mannen die hem zagen aankomen alleen maar een bevestiging dat zij de juiste beslissing hadden genomen door buiten te blijven.

De enige mensen die regelmatig in de tuin kwamen, waren degenen die het gras, de bloemen, struiken en bomen moesten onderhouden. Alleen de allerbetrouwbaarste werknemers kregen toestemming om in de tuin te werken. En zelfs zij werden, wanneer ze naar binnen gingen om hun werk te doen, in de gaten gehouden door officieren van het Eerste Rot.

Gedurende de oorlog, toen er constant gevaar dreigde en er gevaarlijke magische voorwerpen van ontzagwekkende macht in de Tuin des Levens lagen opgeslagen, mochten zelfs de mensen die de tuin onderhielden niet naar binnen om de planten en bomen te verzorgen. Het gevolg was dat de tuin verwilderd en overwoekerd was geraakt en er nogal spookachtig had uitgezien, iets wat destijds op een bepaalde manier wel paste bij de sombere stemming van de paleisbewoners.

Na de oorlog was het een heel karwei geweest om de tuin weer in zijn oude glorie te herstellen.

Kahlan vermoedde echter dat de verzorging van de tuin opnieuw werd stopgezet en dat hij weer voor iedereen streng verboden terrein zou worden, tenzij Heer Rahl anders besliste.

In de loop van de geschiedenis was de Tuin des Levens een plek geweest waar de Heer Rahl van tijd tot tijd de machtigste soorten magie ter wereld had ontketend.

Het was een plek geweest die nu en dan een toegangspoort was geweest tot de onderwereld zelf.

Magie was voor de meeste mensen een mysterie en derhalve uitermate gevreesd. Kahlan wist dat magie een schitterende, wonderbaarlijke, grootse bevestiging van het leven kon zijn. Maar Kahlan kende ook de andere kant van magie, de donkere, gevaarlijke kant. De meeste mensen kenden magie alleen als een duister, geheimzinnig gevaar. Voor de D’Haranen was de Heer Rahl hun bescherming tegen die duistere gevaren van de magie. Deze soldaten waren bedoeld om te dienen als het staal tegen staal. Zij waren bereid hun leven te geven.

Maar het was Richards verantwoordelijkheid als de Heer Rahl om zich bezig te houden met alles wat met magie te maken had.

Het leek erop dat de Tuin des Levens opnieuw het toneel was geworden voor gevaarlijke magie.

Nyda stond met haar armen over elkaar voor de rijen soldaten en zag Richard en Kahlan aankomen. De Mord-Sith droeg haar rode leer. Zo te zien had ze een vreselijk slecht humeur, maar voor een Mord-Sith was dat niet geheel ongebruikelijk.

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Nyda.

Terwijl Richard langsstormde, greep hij haar bij de arm en trok haar mee en in het voorbijgaan sprak hij de commandant van de soldaten toe.

‘Niemand mag daar naar binnen. Niemand. Begrepen?’

De commandant sloeg een vuist tegen zijn borst. ‘Natuurlijk, Heer Rahl.’

De commandant wees onmiddellijk mannen aan om de deuren te bewaken en droeg de rest op hun post in te nemen in de gangen en bij kruispunten van gangen. De hal kwam meteen tot leven en overal klonk het galmende gerinkel van metaal toen de mannen zich naar hun post haastten.

Richard boog zich naar Nyda toe. ‘Ga Berdine halen en breng haar naar de bibliotheek.’

Nyda, die nog steeds aan haar arm werd meegetrokken, wees naar de vloer. ‘Bedoel je de bibliotheek hier beneden, onder ons, waar ze de laatste tijd werkt?’

‘Precies. Breng haar daarnaartoe. Ga dan mijn grootvader halen en breng hem daar ook heen. En haal Nicci, Nathan en Cara ook maar meteen op.’

‘Allemaal? Nu? Midden in de nacht?’

‘Midden in de nacht,’ bevestigde Richard.

Nyda boog zich voor Richard langs om naar Kahlan te kijken. ‘Wat is er gebeurd?’

‘Het dak is ingestort.’