8

Niet lang nadat Richard de commandant opdracht had gegeven nog meer mannen erop uit te sturen om de jongen te zoeken, zagen de afgevaardigden van verschillende landen die speciaal voor het grote huwelijk waren gekomen hun kans schoon en begonnen zich rond Richard en Kahlan te verzamelen. Terwijl velen van hen ze gewoon wilden bedanken voor alles wat zij hadden gedaan om een einde te maken aan de dreiging van tirannie, wilden sommigen ook vragen stellen. Iedereen wilde horen wat de Heer Rahl en de Biechtmoeder in antwoord op die vragen te zeggen hadden.

Richard had de afgelopen dagen een aantal van de afgevaardigden, ambassadeurs en gezanten ontmoet toen ze in het paleis arriveerden, maar veel van de mensen die zich nu om hen heen verzamelden kende hij niet. De glimlachjes en de dankbaarheid leken, evenals de vragen, oprecht.

Toen de formaliteiten eenmaal achter de rug waren en iedereen zijn vreugde had geuit over het feit dat hij was uitgenodigd, de hartelijke ontvangst en de schoonheid van het paleis, begonnen al snel de vragen over het economisch beleid en het invoeren van een uniforme wetgeving. Ze hadden gehoord dat ze allemaal de kans zouden krijgen om bij dergelijke zaken betrokken te worden en wilden nu weten of dat waar was.

Nu allerlei dringende oorlogskwesties en de behoefte aan bevoorrading en manschappen tot het verleden behoorden, begon iedereen weer na te denken over de vraag hoe middelen en goederen het beste konden worden aangewend ten gunste van hun eigen land en volk. Het was wel duidelijk dat de eenheid die ze gedurende de oorlog allemaal hadden gevoeld wat begon weg te ebben en dat ieder voor zich nu opeens bang was dat zijn land zich op de een of andere manier in een nadelige positie bevond wanneer het aankwam op kwesties van handel en wetgeving.

Richard liet het aan Kahlan over hun ervan te verzekeren dat de handel geen beperkingen werd opgelegd en dat ze niet bang hoefden te zijn dat sommige landen een voorkeursbehandeling kregen. Veel mensen waren afkomstig uit het Middenland. Zij herinnerde hen aan haar eigen beleid toen zij nog als Biechtmoeder over het Middenland had geheerst en verzekerde hen ervan dat het feit dat zij nu deel uitmaakten van het D’Haraanse Rijk niets zou veranderen aan deze rechtvaardige aanpak. Haar rustige manier van doen en gezaghebbende houding zorgden ervoor dat de mensen vertrouwen hadden in haar woorden.

Een aantal afgezanten herinnerde haar eraan dat in het Middenland de meeste landen een officiële vertegenwoordiging in Aydindril hadden, soms in de persoon van de vorsten van de landen in kwestie, die er vaak langdurig verbleven, soms in de vorm van gezanten en afgevaardigden, maar er waren altijd functionarissen ter plaatse, zodat de verschillende landen te allen tijde betrokken konden worden bij de besluiten van de raad of de totstandkoming van wetten. Kahlan verzekerde hun dat het Volkspaleis nu de officiële machtszetel van het D’Haraanse Rijk was en dat er vergelijkbare regelingen zouden worden getroffen opdat zij en hun afgevaardigden hier een permanente verblijfplaats zouden krijgen van waaruit zij mee konden werken aan een gemeenschappelijke toekomst. Iedereen leek niet alleen opgelucht dit te horen, maar ook oprecht verheugd.

Kahlan was eraan gewend het bevel te voeren en gebruikte haar macht kalm en vriendelijk. Ze was zo goed als alleen opgegroeid omdat zij, als Belijdster, nu eenmaal werd gevreesd. Bij hun allereerste ontmoeting had Richard mensen zien beven in haar aanwezigheid. In het verleden hadden mensen alleen de afschrikwekkende kracht gezien die ze bezat, niet het karakter van de vrouw achter die kracht, maar in de tijd dat zij en Richard voor deze mensen hadden gestreden, hadden ze haar leren bewonderen en respecteren. Tegenwoordig keken de mensen naar haar op.

Terwijl Kahlan nog druk bezig was alle vragen te beantwoorden, kwam Nathan achter Richard staan, pakte zijn arm en trok hem een eindje naar achteren. ‘Ik moet je spreken.’

Kahlan zweeg midden in haar antwoord over een oud grensgeschil. Ze had de mensen verteld dat er geen reden was voor een geschil; ze hoorden nu allemaal bij het D’Haraanse Rijk en het maakte weinig uit op welke plek op een landkaart de een of andere onbenullige lijn was getrokken. Toen ze zweeg, gingen alle blikken naar de lange profeet. Iedereen wist wie hij was.

Richard zag dat Nathan het boek Eindnoten in zijn hand had, met één vinger als boekenlegger tussen de bladzijden.

‘Wat is er?’ vroeg Richard zacht, terwijl hij zich een paar stappen verwijderde van de plotseling zwijgende menigte voor hen. Kennelijk was profetie belangrijker voor hen dan zakelijke aangelegenheden of absolute grenzen.

Nathan boog zich naar hem toe en zei op vertrouwelijke toon: ‘Je hebt me verteld dat die jongen op de markt iets zei over duisternis in het paleis.’

Richard richtte zich op en wendde zich tot alle mensen die naar hem stonden te kijken. ‘Mijn excuses voor de onderbreking. Neem me niet kwalijk. Ik ben zo weer terug.’

Hij greep Nathan bij de arm en trok hem mee, in de richting van de openslaande deuren die de hele breedte van de achterwand van de zaal besloegen. Zedd kwam ook mee, net als Kahlan. Cara en Benjamin, die vlakbij stonden, begrepen de hint in Richards blik en leidden de aandacht van de afgevaardigden af door hen te vragen hoe het met de wederopbouw in hun landen ging.

Toen hij zeker wist dat er niemand binnen gehoorsafstand was, draaide Richard zich om naar Nathan. ‘De jongen zei dat er duisternis heerste in het paleis. Hij zei dat duisternis duisternis zoekt.’

Zonder een woord te zeggen, sloeg Nathan het boek open en overhandigde het aan Richard.

Richards oog viel onmiddellijk op de regel: Duisternis zoekt duisternis.

‘Dat zijn de exacte woorden die de jongen gebruikte,’ zei Kahlan, met een zachte stem waaruit duidelijk ongerustheid sprak.

Richard wilde bijna zeggen dat het op toeval moest berusten, maar hij wist wel beter. In plaats daarvan vroeg hij: ‘Is er elders in het boek nog meer te vinden over deze fragmentvoorspelling?’

‘Dat weet ik niet,’ antwoordde Nathan. ‘Ik heb geen idee of er iets in dit boek staat wat waar dan ook mee te maken heeft. Misschien houdt alles wel verband met die duisternisvoorspelling, maar voor hetzelfde geld helemaal niet. Ik weet niet eens of die andere voorspelling, die over het instortende plafond, verband houdt met deze regel over duisternis die duisternis zoekt.’

Richard wist zeker dat dit wel degelijk het geval was.

Hij geloofde gewoon niet dat het toeval was dat de jongen een zin had uitgesproken uit een boek waaruit een andere zin door de oude vrouw was gebruikt. Hij herinnerde zich de verbaasde blik op het gezicht van de vrouw toen zij hem had voorspeld dat het dak zou instorten, alsof ze dat eigenlijk helemaal niet had willen zeggen.

Richard was erachter gekomen dat zijn begaafdheid zich vaak op unieke manieren manifesteerde. Sommige teksten noemden hem de kiezel in de vijver, omdat hij het middelpunt vormde van rimpelingen van gebeurtenissen. Dingen die aanvankelijk toevallige gebeurtenissen leken te zijn, waren in werkelijkheid vaak elementen die op de een of andere manier naar hem toe werden getrokken, of zijn aandacht trokken, door zijn begaafdheid, door de rimpelingen die rondom hem ontstonden. Dergelijke gebeurtenissen konden puur toevallig lijken totdat hij dieper ging graven.

Of totdat de hemel boven hem instortte.

Hij wist nu zeker dat hij dit voorval niet kon laten rusten en de zaken niet op hun beloop mocht laten. Hij moest dieper graven.

Hij slaakte een diepe zucht. ‘Goed. Op dit moment kunnen we er niets aan doen. We mogen al deze mensen niet ongerust maken door ze te laten merken dat er iets mis is.’

‘We weten helemaal niet óf er wel iets mis is,’ bracht Zedd hem in herinnering.

Richard had geen zin tegen hem in te gaan. ‘Laten we hopen dat je gelijk hebt.’

‘Profetie werkt nu eenmaal zo,’ zei Nathan tegen Zedd, ‘dat het erg waarschijnlijk is dat dit alles op de een of andere manier met elkaar in verband staat.’

Er verscheen een norse uitdrukking op Zedds gezicht, maar hij zei niets.

Richard tikte met zijn duim tegen het gevest van zijn zwaard en ging in gedachten nog even alle gebeurtenissen langs. Hij zag geen verband tussen de drie gebeurtenissen. Hij kon zich zelfs geen enkel verband voorstellen.

 Dat was niet helemaal waar, besefte hij opeens. Duisternis die ergens naar op zoek was, kon iets te maken hebben met Cara’s gevoel dat er ’s nachts iemand in haar kamer had gegluurd – in het donker.

Hij wendde zich tot Nathan. ‘Je zei dat er een vrouw in het paleis werkt die bezocht wordt door kleine voorgevoelens.’

‘Dat klopt. Meestal werkt ze in de keuken, waar ze de koks helpt met dingen snijden, maar ze helpt waar nodig ook met andere dingen. Volgens mij loopt ze hier vanavond zelfs te bedienen.’ Hij keek zo onopvallend mogelijk om zich heen. ‘Maar op dit moment zie ik haar even niet.’

‘En je zei dat er nog een vrouw was, Lauretta noemde je haar volgens mij, die een vleugje van de gave bezit. Je zei dat ze mij wilde spreken omdat ze iets voor me heeft, een soort omen.’

Nathan knikte. ‘Inderdaad.’

‘Zodra we hier weg kunnen wil ik dat je me naar haar toe brengt.’

‘Dat wil ik met alle liefde doen, Richard, maar het zal wel niets zijn. Dit soort dingen blijkt uiteindelijk vaak veel minder voor te stellen dan mensen denken. Mensen geloven vaak dat de meest alledaagse en onschuldige dingen op de een of andere manier een onheilspellende betekenis hebben. Het is waarschijnlijk helemaal niets.’

‘Dat zou mij heel goed uitkomen,’ zei Richard, naar de mensen kijkend die nog op hem stonden te wachten. ‘Dan hoef ik me er ook geen zorgen om te maken.’

‘Dat is zo.’ Nathan gebaarde naar de deuren achter hen. ‘We zijn vlak bij de keukens. Lauretta werkt voor een slager die het paleis bevoorraadt voor gelegenheden zoals het huwelijk en deze receptie. Haar kamer is hier vlakbij. Wanneer je straks zin hebt in een wandelingetje, kunnen we wel even bij haar langs gaan.’

Richard knikte. ‘Maar laten we nu eerst teruggaan naar onze gasten.’