92 Lyon

Later die avond kwamen Annelies, Martin, Joost, Herma en Sjaak de kamer binnen lopen. Er viel een ongemakkelijke stilte. Roos was de eerste die iets zei.

‘Ik begrijp wel dat jullie het niet geloofden. Echt waar. Als iemand het mij verteld had zou ik het waarschijnlijk ook niet geloofd hebben.’

Toen keek ze Sjaak aan.

‘Bedankt,’ zei ze. ‘We staan nu wel quitte.’

‘Ik was blij dat ik iets doen kon,’ zei Sjaak, schuchter. Hij haalde zijn vingers door zijn haar, maar ze troffen vooral lucht.

‘Je bent naar de kapper geweest hè?’ vroeg Roos.

Sjaak knikte.

‘Het staat je goed.’

Sjaak ging naast Roos zitten, op het bed dat als bezoekersbank dienst deed. Er was niet veel plaats, want Lucia en Emma zaten er ook. De schouders van Roos en Sjaak raakten elkaar. Dat lieten ze zo. Maar ze zeiden verder niets.

‘We hebben een hotel voor ons allemaal geregeld,’ zei Joost. ‘Misschien is het beter dat we eerst gaan slapen. Dan praten we morgen wel over alles wat er gebeurd is.’

Het was laat geworden. Bernadette en Stan waren al in slaap gevallen. Stilletjes stonden de anderen op. Het was een goed plan van Joost. Er was zoveel te bespreken, dat kon toch niet allemaal op één avond.