44 Autostrada Italië
Bernadette was langzamerhand bang geworden. Op weg naar Frankrijk was ze in slaap gevallen. En nu wist ze helemaal niet waar ze was. Ze keek door haar oogharen naar Louise, die achter het stuur zat. Als ze aan Louise vroeg waar ze precies naartoe gingen kreeg ze ontwijkende antwoorden. Steeds ging het erover dat ze moesten voorkomen dat ze door fans ontdekt werden, dat Bernadette in alle rust moest kunnen oefenen. Ze begon het contact met Lucia en Roos te missen. Ze mocht niet meer opbellen en ook niet meer op het internet. Als dit allemaal bij beroemd zijn hoorde dan wist ze niet meer zeker of ze het wel leuk vond. Ze had ook helemaal geen zin om te praten. Ze voelde zich loom en zwaar. Ze deed haar ogen dicht en dacht aan thuis.
Een uur later werd Bernadette wakker omdat er aan haar schouder getrokken werd.
‘Kom op, Bernadette, wakker worden. We moeten overstappen in een andere auto.’
‘Oh.’ Bernadette keek om zich heen. Langzaam drong tot haar door waar ze was en dat het Louise was die aan haar stond te trekken.
‘Waarom dan?’
‘We willen niet dat mensen je herkennen of deze auto gaan volgen. Dus we gaan in een limousine met donkere ramen.’
‘Ik ben zo moe. Ik kan bijna niet opstaan.’
Louise boog dichter naar Bernadette toe.
‘Arme Bernadette. Kom maar, steun maar op mij. Dan lopen we samen daarheen.’
Er stond een grote witte wagen met donkere ruiten klaar, vlak naast de auto waar ze uitstapten. Achter het stuur zat een
een man die ze niet herkende en die geen woord zei. Hij was helemaal in het zwart gekleed en droeg een zware, donkere zonnebril.
Ze moest op de achterste van de drie banken gaan zitten. Toen de deur achter haar in het slot viel en ze helemaal niet naar buiten kon kijken wist Bernadette zeker dat het niet goed was. Maar ze kon haar ogen bijna niet openhouden.
‘Mag ik wat drinken?’ vroeg ze.
Louise wilde wat inschenken uit een thermosfles met kruidenthee. Gelukkig was Bernadette nog wel helder genoeg om te snappen dat ze niet voor niets zo slaperig was. Iemand had haar vast een slaapmiddel gegeven.
‘Ik wil liever appelsap. Mag ik niet dat blikje appelsap daar?’
Louise en de man in het zwart keken elkaar aan. Bernadette deed net of ze alweer in slaap viel. Louise boog voorover en fluisterde in het oor van de man in het zwart.
‘Ze is nog helemaal onder zeil. We geven haar later nog wel wat.’
De man knikte, maakte het blikje open en gaf het aan Bernadette. Die dronk een paar slokken en liet zich langzaam achterover vallen. Het sap gutste over haar schoenen op het vloerkleed van de limousine.
‘Basta,’ zei de chauffeur.
‘Ja, zo is het wel genoeg,’ zei Louise zachtjes.
‘Andiamo,’ zei Louise. De chauffeur startte de motor. Langzaam draaiden ze de grote parkeerplaats af. Een kwartiertje later verlieten ze Italië. Er was geen controle aan de franse grens. Bernadette dommelde op de achterbank. Vaag dacht ze aan Lucia, die nu vast allemaal gezellige dingen aan het doen was met Nikkie. Was ze maar thuis, in plaats van in een grote limousine. Beroemd zijn leek meer op ontvoerd worden dan op lekker muziek maken. De man in het zwart vond ze maar eng. Maar ze was te moe om goed op hem te letten. Ze had dan ook niet gehoord dat hij Italiaans praatte. En evenmin had ze gemerkt dat achter de zwarte zonnebril het gezicht van Paolo schuil ging, die ze kende als de hoteldirecteur uit Elba. De griezel met de plakkerige handen.