87 Lyon

‘Hee, een simpele auto zei je toch?’ Stan keek lachend naar de vriend van Oom Cees, die de portieren van een luxe vierpersoons auto al had geopend.

‘Hallo. Jij bent zeker Stan? Cees heeft me over je verteld. Je hebt nogal haast, geloof ik?’

‘Ja. Heel erg zelfs.’

‘Prima. Karren maar. Hier heb je de sleuteltjes. Ik zet die kist wel even binnen.’

Ismael was om de auto heengelopen. Op de grille aan de voorkant zat een groot embleem dat hem bekend voorkwam. Een grote glimmende drietand.

De vriend van Stan legde een hand op zijn schouder. ‘Maserati,’ zei hij.

‘Dat is toch een heel bijzondere auto?’ vroeg Ismael.

‘Ach, alles is relatief. Mijn Lamborghini is sneller. Maar daar kunnen jullie niet alle drie in.’

Ismael dacht terug aan de woorden van Youri. Hoe groter de auto, hoe erger de rat die erin rond rijdt, had zijn collega drummer gezegd. Ismael vroeg zich af of ze zich toch vergisten in Stan en zijn vriendenkring. Maar veel tijd om te weifelen was er niet.

‘Kom op, Ismael!’ riep Stan vanaf de bestuurdersstoel, terwijl hij de laatste letters in het navigatiesysteem typte. ‘We zijn hier niet op vakantie!’

Snel stapte Ismael ook in. Stan klapte zijn telefoontje dicht. Ze werden uitgezwaaid door de eigenaar van de Maserati en korte tijd later raasden ze met loeiende motor de stad Lyon in.

Ismael en Emma hielden zich vast aan de deuren, de stoelen en elkaar, terwijl Stan de Maserati met geweld door de bochten joeg. In zijn ene hand had hij het mobieltje vast waarmee hij in contact stond met Cees.

Na verloop van tijd zei het navigatiesysteem met ontspannen stem:

‘Bestemming bereikt.’

Ze stonden nog maar nauwelijks stil toen Ismael al naar buiten sprong. ‘Kom op. We hebben geen seconde te verliezen!’

Hij rende de straat over naar een dubbele deur in de voorkant van het enorme gebouw. Het was de deur die Roos en Lucia in de verte hadden zien liggen. Emma en Stan waren nog maar nauwelijks de auto uit toen Ismael al aan de ouderwetse klink stond te rukken.

‘Kom helpen!’ riep hij.

Maar vergeleken bij de brute kracht van Ismael maakte de hulp van Emma en Stan weinig indruk op de deur, die hermetisch dicht zat en geen millimeter meegaf. Ze hadden geen idee dat aan de zijkant van het gebouw Roos en Lucia inmiddels moedeloos waren gaan zitten. Ze zweetten van de inspanning en hadden het zo warm dat Lucia haar trui had uitgetrokken en aan de mouwen om haar middel geknoopt.

Stan had opnieuw Cees aan de telefoon.

‘De beademing is aangesloten, Stan, spierverslapping compleet. Ik denk dat we te laat zijn.’

Stan antwoordde niet eens. Hij rende terug naar de auto, schreeuwde naar de anderen om op zij te gaan en sprong erin. Toen sloeg hij de deur dicht, en liet de motor brullen. Met gierende banden vloog de Maserati van het trottoir af, weg van de rivier, dwars de boulevard over, recht op de nog steeds gesloten deuren af.