52 Leiden

Roos kwam langzaam naar beneden lopen. Joost zat in zijn kamer te werken. Ze klopte op de deur.

‘Jawel, altijd welkom!’

Ze glimlachte eventjes. Maar al snel was ze weer helemaal serieus.

‘Papa, ik moet iets met je bespreken.’

‘Prima. Ga maar zitten, barst maar los.’

‘Nou, Bernadette is nog steeds op geen enkele chat. Er is ook geen e-mail van haar en ook niet van Lucia. Ik ben bang dat er iets is met Bernadette.’

‘Mama en ik hebben het er net nog samen over gehad. We snappen heel goed dat je van slag bent door het vertrek van Sjef. Maar waarom denk je nou toch steeds dat er iets mis is? Eerst was je bang voor Sjef, en nu voor Bernadette.’

‘De oppas van Lucia doet ook heel gek. Eerst mocht Lucia een tijd niet op de computer en gisteren heeft de oppas haar tekening niet naar Elba maar naar Frankrijk gestuurd.’

‘Nou, zullen we tante Annelies dan even bellen?’

‘Ja, laten we dat maar doen.’

Joost belde naar het hotel van Annelies en Martin. Er werd meteen doorverbonden.

‘Hallo, met Annelies.’

‘Ha, zus. Met Joost. En ook met Roos. Hoe is het daar?’

‘Hartstikke leuk. Het is zo fijn om even weg te zijn.’

‘Zeg Annelies, Roos maakt zich nogal zorgen om Bernadette.’

‘Oh. Hoezo? Die is zich toch aan het voorbereiden voor opnames? Ze heeft het erg naar haar zin, we hebben haar net nog gesproken. Ze heeft het wel heel druk en ze moet steeds bij al die fans vandaan vluchten. Maar waarom bel je nu? Is er iets bijzonders gebeurd?’

‘Roos maakt zich zorgen omdat ze haar niet kan bereiken. Ze belt niet en ze is op geen enkele chat. En Lucia schijnt die oppas nogal streng te vinden.’

‘Het is niet gewoon streng,’ riep Roos er tussendoor. ‘Ze doet heel gekke dingen.’

‘Tja, we hebben haar al veel langer als oppas, ze is er heel goed in. Anders waren we ook nooit weggegaan. Maar ze heeft er de wind nogal onder als het moet.’

‘Ze heeft de tekening van Lucia naar Frankrijk gestuurd in plaats van naar Elba!’

Roos werd er langzaam wanhopig van. Weer zo'n volwassene die maar niet begreep dat er rare dingen gebeurden. En het antwoord van Annelies gaf haar niet veel hoop.

‘Nou, dat is toch leuk. Dan wist ze waarschijnlijk dat Bernadette in Frankrijk ging repeteren. Ik heb Nikkie en Lucia vanmorgen nog gesproken hoor. En Louise, de zangcoach, zei ook dat alles goed gaat. Wil jij naar Utrecht rijden en gaan kijken, Joost?’

‘Natuurlijk. Maar mag dat ook morgen? Ik heb vanavond een vergadering.’

‘Ja. Morgen lijkt me goed. Bel je me dan nog even?’

‘Ik bel je meteen als ik daar ben. Ga jij dan morgenmiddag mee, Roos?’

‘Ja, dan ga ik wel mee. Ik wil nou wel eens met Lucia praten.’

‘Goed zo,’ zei Annelies. ‘Dan zien we morgen wel verder. Maak je maar geen zorgen hoor, Roos.’

‘Dat kan ik echt niet beloven.’

‘We gaan morgen kijken, Annelies. Zorg jij nou maar dat je een leuke tijd hebt met Martin.’

‘Ja, dat doen we. Dag Joost, dag Roos.’

‘Jij de groeten aan Martin,’ zei Joost.

‘Dag tante Annelies,’ riep Roos nog. Toen stond ze zuchtend op.

‘Ben ik dan echt de enige die ongerust is?’

Ze liep de trap op en ging achter haar computer zitten.

Ze typte moedeloos een e-mail aan Sjef, dat niemand haar geloofde en dat ze ook niet meer wist wat ze doen moest. Toen opende ze een chat, maar Bernadette was er nog steeds niet.