5 Bordeaux

In een buitenwijk van Bordeaux, in Frankrijk, in een grote villa, zaten een vader en moeder bij het bed van een zieke baby in een roze meisjes pyjama. Het was niet zomaar een bed. Het was een hemelbed, met zijden dak en zachtroze gordijnen op een koperen frame. De slaapkamer was groter dan de huiskamer in een gewoon huis. Het was avond, maar de gordijnen waren open. Als je naar buiten keek zag je een groot grasveld, een vijver met fonteinen en een oprijlaan van wel 100 meter, met een aparte afrit naar de garages, waar Lancia's, BMW's en Porsches stonden.

Maar de ouders dachten nu niet aan hun rijkdom, hun gigantische huis of hun wagenpark. De vader tilde het meisje op en gaf het aan zijn vrouw. Het kind zag er raar uit, vooral het hoofd, dat te groot leek om bij het lijfje te passen.

De vrouw knoopte haar vest open en haalde haar gezwollen linkerborst te voorschijn. Het baby'tje zoog een paar seconden aan de tepel en begon toen te huilen, eerst zacht, langzaam harder. Maar al gauw leek het te moe om te blijven huilen. Het liet zich achterover zakken in de armen van de vrouw en staarde met lege blik naar het plafond van haar hemelbed. Tranen verschenen in de ogen van de moeder. Haar man nam haar hand vast en probeerde haar gerust te stellen. Toen nam hij het meisje weer op en legde het voorzichtig terug op het bed. De moeder zei zachtjes een paar keer de naam van de baby.

‘Genia, Genia. Het komt goed. Het komt allemaal goed. Ga maar slapen. Morgen bellen we de dokter weer.’

Even keek het baby'tje in de richting waar het geluid vandaan kwam. Maar al snel zakten de oogjes van het kindje dicht. Haar bleke gezicht leek nog breekbaarder te worden terwijl ze langzaam in slaap viel.