26 Lyon

‘Dames en heren, stilte alstublieft.’

In een klein zaaltje zaten twintig wetenschappers bij elkaar om een belangrijk experiment te bespreken. Het was een merkwaardig gezelschap. De wetenschappers waren allemaal gekleed in een witte laboratorium jas, maar die zagen er slordig uit: te groot, gekreukt, bij sommige wetenschappers zat de jas zelfs onder de vlekken. Ze waren blijkbaar zo bij hun experimenten weggelopen. Hoewel het eruit zag als een tamelijk serieus en droog gezelschap, was de sfeer toch erg opgewonden. Er gingen geruchten dat er in het laboratorium een heel belangrijke proef eindelijk geslaagd was en iedereen probeerde het laatste nieuws te bemachtigen. De voorzitter hamerde nog een paar keer op de tafel voordat iedereen eindelijk stil was. ‘Dames en heren, alstublieft!’

Eindelijk werd het stil en kreeg de voorzitter, een kalende wat dikke man met een ouderwetse grote bril, de kans iets te zeggen.

‘Ik weet waar u over spreekt. We zullen zo meteen het dier onthullen waar u allemaal over praat. Het nieuws is goed. Het hoofd van ons laboratorium, Dokter Luiz Perignon, gaat u onthullen hoe ons werk ervoor staat. Ik geef het woord aan dokter Perignon.’

Dokter Perignon was een energieke, slanke man. Zijn witte laboratoriumjas was smetteloos schoon en blijkbaar vers gestreken. Onder de jas droeg hij een perfect passend maatkostuum, en ook het overhemd paste hem precies. Hij liep naar het podium en schakelde de projector in. Het werd helemaal stil in de zaal.

Op het projectiescherm verscheen langzaam het beeld van een zieke baby met een raar groot hoofd, diep liggende ogen en een gelige huid. Dokter Perignon nam het woord.

‘Dames en heren, hier ziet u een kind dat lijdt aan de ziekte van Domignan. U kent de ziekte allemaal. Kinderen met deze ziekte sterven bijna allemaal binnen twee jaar na de geboorte.’

Iedereen knikte. Het was een zeldzame ziekte. De baby’tjes leerden meestal niet eens lopen voordat ze steeds verder vermagerden, steeds geler werden door leverproblemen en uiteindelijk stierven.

Dokter Perignon liet het beeld van de zieke baby even op de wetenschappers inwerken. Toen sprak hij verder.

‘Tot voor kort, zei ik. Ik heb goed nieuws. Ons laboratorium kan binnen een half jaar een succesvolle behandeling aanbieden. U weet dat de ziekte van Domignan een genetische ziekte is. Er is één gen kapot. Als we dat gen kunnen repareren is het hele probleem opgelost.’

Er was even een geroezemoes in de zaal, maar dokter Perignon stak even zijn hand op en iedereen was weer stil.

Er verscheen een nieuw plaatje op het scherm. Een rare oceaanvis met allemaal bonte kleuren en grote vinnen die wapperden in het water. De vis zwom in het licht van een schijnwerper diep onder water tussen wat rotsen door. In het filmpje werden de schijnwerper uitgezet, en nu glommen de rotsen in een groenig licht dat van de huid van de vis kwam.

‘Dames en heren, deze vis heeft een gen dat hem in staat stelt om diep onder water, waar het altijd donker is, met sommige delen van zijn lichaam licht te geven. Door dit licht kan hij een prooi lokken en vangen. Dit leek ons een goede manier om te bewijzen dat we werkelijk genen kunnen transplanteren. Mag ik u verzoeken om totale stilte.’

Er kwamen twee mannen binnenlopen die een groot voorwerp op de demonstratietafel zetten. Een dikke zwarte deken maakte het onmogelijk te zien wat het was. Toen werd het licht in het zaaltje langzaam gedimd.

De twee mannen namen elk een punt van de deken vast. Het enige licht was nu een zacht schijnsel van een nooduitgang-bordje. Dokter Perignon sprak weer.

‘Dames en heren, mag ik u presenteren ... het licht-gen van de vis ... in onze nieuwe miss Piggy!’

De deken werd opgetild. Eronder kwam een kooi tevoorschijn.

Een glazen kooi die nog extra met gaas versterkt was. Erin zat een biggetje. Het zag eruit als een gewoon biggetje. Toch klonk er een geweldig gejoel en gejuich onder de wetenschappers. Nu was het zeker dat het laboratorium een gen had getransplanteerd. Een duidelijker bewijs kon er niet zijn. De wetenschappers keken elkaar aan in het zachte groene schijnsel dat oplichtte van de kop van het biggetje.