13 Leiden/Elba

‘Wow, wat een band!’ Verzuchtte Roos. Het hele gezin in Leiden was overdonderd door het optreden. Het leek wel of er een stoomwals door de kamer gereden was. Ze wreven zich door de ogen, en keken elkaar aan alsof ze langzamerhand weer in de werkelijkheid terugkwamen.

Joost nam een slok wijn en zei niets. Dat kwam niet zo vaak voor. Meestal had hij meteen wel een grap paraat. Herma was de eerste die op Roos reageerde.

‘Tjonge, jonge. Wat zijn die jongens goed.’

‘Dat wordt lastig voor Bernadette,’ zei Sjef. ‘Ik benijd haar niet.’

Op het scherm zagen ze hoe de rockers op een drafje het podium verlieten. Het licht veranderde van keihard wit met wat rode schaduwen naar zacht en warm geel. Iemand van het festival zette de zwarte elektrische gitaar van Emma klaar in een standaard. Het publiek werd stil. Tot nu toe was Emma altijd zelf met haar zwarte gitaar opgekomen. Was er nu iets anders op komst?

Roos en haar familie hadden niet lang tijd om daarover na te denken, want True Face kwam er al aan. Ze waren allemaal in het wit gekleed, met breed vallende shirts en strakke witte jeans. Weer begon de grote klok af te tellen. Terwijl de leden aan de zijkant van het podium wachtten veranderde het licht opnieuw. Er kwam wat blacklight bij, waardoor alle witte dingen magisch blauw-paars begonnen op te lichten. Het was een prachtig gezicht, sprookjesachtig en feeëriek en iedereen was muisstil. Vlak voor de klok op nul sprong kwamen er van het plafond witte stukjes papier naar beneden dwarrelen, allemaal in de vorm van berkenblaadjes, en in de totale stilte leek het wel of je ze kon horen ritselen. In het warme gele licht leken ze wel herfstkleuren te hebben, en in de schaduwen waar geen geel licht viel glom de magische blauwpaarse gloed van het blacklight.

Toen de klok zover was, kwam Emma langzaam naar voren met een prachtige, handgebouwde akoestische gitaar. Een assistent zette een barkruk voor haar klaar midden op het podium. Ze ging zitten en begon te spelen. Zo zachtjes dat de zaal nog steeds helemaal stil bleef. Ze tokkelde een aantal noten en herhaalde ze, eerst langzaam, dan sneller, en geleidelijk begonnen de noten te versmelten tot een melancholiek akkoord. Toen klonk van achterop het podium het zachte, warme geluid van een dwarsfluit. Al spelend kwam Bernadette op, de tonen van haar fluit versmolten met die van Emma's gitaar tot je uiteindelijk niet eens meer hoorde welke toon de gitaar was en welke de fluit. Heel zachtjes begon Ismael te drummen, met brushes, meer een geruis dan drumbeats, en langzaamaan vielen ook de basgitaar en het keyboard in. Het licht veranderde weer, het werd wat roder, tot niet alleen het geluid maar ook het licht de sfeer van een boswandeling bij zonsondergang in de herfst schilderden. Geleidelijk ging het tempo omhoog en werd de muziek harder. Bernadette begon te zingen, een melancholiek lied over een mislukte liefde, maar langzamerhand nam in haar stem de boosheid de overhand. Ismael had inmiddels drumstokken gepakt en het ritme werd vaster, steviger. Toen er twee coupletten voorbij waren begon Emma een solo op haar elektrische gitaar, die eerst triest was, en huilend, maar allengs scherper en bozer werd, tot de muziek niet meer over liefdesverdriet ging maar over de woede van bedrogen zijn en gebroken beloftes. Steeds opzwepender werd de muziek, met een stampend rockritme, terwijl het licht feller werd en Bernadette's stem groeide naar een volume dat niemand van haar verwacht had. Alsmaar crescendo ging het, tot het slotakkoord dat plots en keihard door de zaal scheurde.

Maar terwijl het publiek begon te klappen zette de band nog een keer, nog harder en sneller de laatste regels in, bouwde nog meer spanning op naar het slotakkoord dat als een dreigend onheil in de lucht hing, zo'n onheil waarvan je weet dat het komen gaat, je weet alleen niet wanneer, Ismael hief zijn armen hoog in de lucht voor zijn hardste klappen van de avond, Emma zette aan voor het schrijnende akkoord en ineens was het er, bas, keyboard, gitaar en Bernadette's splijtende stem allemaal tegelijk. Op dat moment kwamen Ismaels armen naar beneden, en met geweldige kracht sloeg hij allebei zijn stokken kapot, de stukken vlogen dwars over het podium de zaal in terwijl de muzikanten hun snaren en toetsen dempten.

Alle leden van True Face beseften dat dit een top optreden was geweest. Weer een stap verder op weg naar beroemdheid en succes. Uitgeput en intens gelukkig namen ze het applaus in ontvangst. Wat kon er nu nog misgaan?

Tegen de zijwand stond de man met het litteken onaangedaan te kijken. Het lawaai van het publiek, de prachtige show, de twee top optredens achter elkaar leken hem nauwelijks te interesseren. Hij keek voortdurend naar Bernadette, en stootte toen de chauffeur aan. Deze draaide zich om, en stopte met klappen. Het werd tijd om te gaan. De chauffeur volgde hem naar buiten waar Paolo op ze stond te wachten.

‘Ja, geen twijfel mogelijk. Absoluut,’ zei de man met het litteken. ‘Maar over een week pas.’

De mannen elkaar strak aan, terwijl zij handen schudden ten afscheid.

De chauffeur kwam aanrijden in de zilvergrijze Bentley. De man met het litteken stapte in en maakte het zich gemakkelijk. Terwijl de auto de weg opdraaide pakte hij zijn telefoon en typte een nummer.

Hij luisterde even naar de telefoon en zei toen:

‘Geen enkel probleem. Ze beweegt prachtig. Dit gaat goed komen.’

Toen borg hij zijn telefoon op, nam een whisky uit het autobarretje en proostte in gedachten op het succes.

Ricardo was tevreden.