11 Leiden

Roos was opgesprongen van de emotie en stond op en neer te dansen bij het scherm.

‘Wow! Wat ongelooflijk spannend. Dat is een superfinale!’ riep ze. Roos droeg graag ruim vallende kleren, een lekker groot T-shirt en een broek met genoeg zakken om van alles mee te kunnen nemen. Haar kleren fladderden om haar heen terwijl ze op en neer sprong.

Haar moeder Herma lachte.

‘Met een beetje geluk kan Joost het zien.’

Joost, de vader van Roos, was opgeroepen voor een spoedpatiënt in het psychiatrisch ziekenhuis waar hij werkte als psycholoog en hij was al twee uur weg. Juist op dat moment klonk er een bekend geluid. De sleutel van Joost in het slot van de voordeur, zijn opgewekte stem.

‘Hallo allemaal! Wie er thuis zijn tenminste.’

Sjef, de broer van Roos, kwam met grote vaart de trap af rennen en sprong tegen zijn vader op. Joost was een tikkeltje aan de gezette kant, duidelijk een gezellige levensgenieter, en hij wankelde niets eens onder het gewicht van Sjef, een lange dunne puber in gothic zwart, die meestal een goed humeur had, behalve als hij weer eens ruzie had met zijn zus.

‘Hee, pa, mag ik je iPod mee op reis nemen? Voor in het vliegtuig?’

‘Ik bedoel maar,’ zei Joost lachend. ‘Goedenavond pa. Welkom thuis Joost. Is het goed afgelopen met die patiënt, dat soort dingen. En ik zou dan zeggen, hallo Sjef, hoe is het ermee. Heb je goed op je allerliefste zusje gepast?’

‘Oké,’ zei Sjef. ‘We zullen het even opnieuw doen.’

Hij stormde de trap op en eenmaal boven aangekomen net zo snel weer naar beneden. Weer sprong hij tegen Joost op en nu riep hij:

‘En je videocamera, mag die ook mee?’

‘Nou, ik ga eerst maar aan de drank,’ zei Joost. ‘Vraag maar eens aan je moeder of ze een glas wijn voor me in wil schenken.’

Inmiddels kwam Roos de woonkamer uit, om haar vader te begroeten.

‘Ha, zusje,’ zei Sjef tegen Roos, met een grote grijns.

‘Ik ben niet je zusje,’ riep Roos. Haar ogen spuwden vuur. ‘Je bent maar één jaar ouder dan ik. Jij bent ook gewoon maar een suffe sukkel!’

Sjef genoot ervan. Hij had weer midden in de roos geschoten.

‘Tja schatje, een jaar is toch heel wat, hoor.’

‘Ik ben niet je schatje. En je bent zelf een eikel, jij!’

Net toen ze Sjef een tik wilde geven kwam Joost ertussen.

‘Kunnen jullie alsjeblieft eens een dag geen ruziemaken?’

‘Nee,’ grijnsde Sjef. ‘Een hele dag zal moeilijk zijn.’

Roos sprong naar voren maar Joost hield haar tegen vóór ze Sjef kon schoppen.

‘Kom op mensen, we gaan naar binnen. Even kalm alsjeblieft.’

Hij duwde zijn beide kinderen de woonkamer in en begroette Herma, die wijn had ingeschonken en chips had klaargezet. Op de tv waren beelden van de ronde zaal in de tuin van Hotel Desirée op Elba. Ze zagen hoe Bernadette en Emma heel zenuwachtig nog even wat dingen aan het bespreken waren. Het gevecht tussen Roos en Sjef was vergeten, iedereen telde de seconden af tot de optredens zouden beginnen.