33 Leiden

Vanuit Leiden kwam op dat moment geen antwoord. Roos was naar atletiektraining, en deed haar best, maar ze kon haar gedachten er gewoon niet bijhouden.

‘Ik weet best hoe het moet, maar het lukt nog steeds niet.’

De trainer glimlachte naar haar.

‘Roos, polsstokspringen is gewoon hartstikke moeilijk. Sommige kinderen leren het nooit. En jij gaat het nu pas voor de vierde keer proberen. Dat komt echt wel goed hoor.’

‘Ja, maar ik val elke keer de verkeerde kant op. En ik snap niet waarom.’

‘Gewoon weer proberen. Een flinke aanloop en hup over die lat heen. Kom op Roos. Ik zal nog eens goed kijken of je iets verkeerd doet.’

Roos pakte de polsstok op en begon te rennen. Ze mikte de punt op het putje, ze voelde hoe de stok doorboog en haar omhoog zwiepte. Een paar meter vloog ze door de lucht, maar al voor ze de lat bereikte begon ze weer naar beneden te zakken. Weer niet eroverheen. Ze liet zich als een zandzak in het kussen vallen.

‘Zie je wel, ik kan het gewoon niet,’ riep ze naar de trainer.

‘Je bent anders nog nooit zo dicht bij de lat gekomen. Kijk nog maar eens naar Mirte.’

Mirte had juist de polsstok opgeraapt en bereidde zich voor. Ze ging proberen haar persoonlijk record te verbeteren. Na haar aanloop ging ze met een sierlijke boog over de lat heen. Juichend kwam ze op Roos afgerend.

‘Zag je dat, Roos? Twee meter negentien!’

‘Goed van je! Mij lukt het steeds niet.’

‘Ik heb ook 3 maanden geoefend voor het echt lukte. Je moet gewoon doorzetten. In het circus fiets jij toch op de hoge éénwieler? Nou dan moet je dit zeker kunnen.’

Roos mokte alleen een beetje.

‘Heb je nog iets gehoord van Sjef? Is hij al aangekomen bij die rare oom?’

‘Dat is het nou juist. Daarom heb ik zo'n slechte bui. Ik heb een heel raar gevoel en ik denk dat het over Sjef gaat. Ik heb er de hele nacht wakker van gelegen. Ik ben doodmoe en bang.’

‘Je zei toch dat Sjef het leuk vond om ernaar toe te gaan?’

‘Ja, maar hij had een hele rare stewardess en oom Cees stuurde zijn chauffeur om hem op te halen. Dat is toch niet normaal. En niemand weet waar oom Cees zijn geld mee verdient.’

‘Tjee, dat is wel griezelig. Waarom is hij dan toch gegaan?’

‘Nou, als oom Cees hier is, is het altijd heel leuk.’

‘Ik geloof dat mijn broer wel kan kijken in de computer van oom Cees. Daar moet toch wel te zien zijn waar hij zich mee bezig houdt?’

‘Kan Sjaak dat echt?’

‘Ik geloof het wel. We kunnen het aan hem vragen. Maar eerst moet je nog een keer de polsstok proberen.’

Roos kon zich natuurlijk helemaal niet concentreren. Ze zei tegen de trainer dat ze ziek was en dat Mirte haar naar huis zou brengen.

Sjaak was gelukkig thuis. Hij hing op de bank naar de tv te kijken, een blikje Red Bull in zijn hand.

‘Hee Sjaak, dat mag je toch helemaal niet hebben van mam?’ Riep Mirte.

‘Oh, gaan we weer beginnen. Laat me toch met rust. Jij lijkt wel net zo'n oude taart als zij.’

‘Sorry hoor. Ik zal er niets meer over zeggen.’

‘Strak plan. Mag ik dan nou weer Star Trek kijken?’ Sjaak draaide zich voor het eerst om. Hij zag Roos en haalde meteen zijn voeten van de salontafel. Hij trok zelfs zijn vingers even door zijn haren, maar dat hielp weinig. Als je je haren maar eens in de week kamt en je gaat maar eens in het half jaar naar de kapper, dan helpen je vingers niet. Mirte keek geamuseerd toe hoe Sjaak zelfs zijn bril rechtzette. Ze had al lang door dat hij Roos wel leuk vond.

‘Ha, Roos. Hoe is het?’

‘Goed, wel. Maar we willen je iets vragen, toch Mirte?’

‘Ja. Roos en ik willen vragen of je ons met iets van een computer kan helpen.’

‘Hebben jullie iets stoms gedaan? Harde schijf gewist of zo?’

Normaal gesproken zou Mirte boos op haar broer geworden zijn. Die kon van die nare dingen zeggen, dat je je vreselijk belachelijk voelde. Maar ze hield zich in, want ze hadden nu zijn hulp nodig.

‘Nee, het is veel ingewikkelder.’

‘Vet. Nou wordt het interessant. Vertel maar.’

Hij deed de tv uit en keek de meiden aan. Roos begon.

‘Nou, we moeten weten of jij in de computer van oom Cees kan, dat is die oom van Roos en Sjef, in Toronto.’

‘Zo, dames. Dat is wel illegaal hoor. Weten jullie dat?’

Voor het huis hoorden ze een auto stoppen.

‘Gauw naar boven,’ siste Sjaak de meiden toe. ‘Mama stelt altijd van die lastige vragen, dat kunnen we even niet gebruiken.’

Ze waren al bijna in Sjaaks kamer toen hij plotseling stopte.

‘Ranzig,’ fluisterde hij hartgrondig. ‘Niet goed. Mijn Red Bull staat nog op het tafeltje.’

Beneden ging de deur open en ze hoorden hoe iemand een tas neerzette. Ze slopen achter Sjaak aan zijn kamer in.

‘Erg ranzig. Nou ben ik dus echt heel gruwelijk de klos,’ zei hij.

‘Nee, hoor,’ zei Roos. ‘Dit ga ik wel even regelen.’

Zelfverzekerd liep ze de trap af en ging recht de keuken in, op de moeder van Mirte en Sjaak af.

‘Hallo, mevrouw De Graaf,’ zei ze. ‘Ik was even met Mirte meegekomen.’

Mevrouw De Graaf draaide zich naar Roos toe en glimlachte.

‘Leuk Roos. Je bent hier altijd welkom. Heb je Sjaak ook nog gezien?’

‘Ja, die is boven. Hij was geloof ik huiswerk aan het maken.’

‘Dat is mooi. Misschien heb jij wel een beetje een gunstige invloed op Sjaak. Ach, het is best een goede knul. Maar altijd die computer. Heeft jouw broer dat nou ook?’

‘Sjef? Nee. Die doet wel dingen met de computer maar hij vind zijn Games Workshop veel belangrijker. Hij is nou op reis, trouwens.’

‘Op reis?’

‘Ja, hij is naar oom Cees toe.’

‘Dat is toch die oom die in Amerika woont of zo?’

‘In Canada. En Sjef is er helemaal alleen naar toe. Vanochtend hebben we hem naar Schiphol gebracht. Angelique kwam hem ophalen, dat is de stewardess die voor hem zorgt.’

‘Dat je ouders dat aandurven zeg.’

‘Oom Cees zegt dat het in Canada heel gewoon is.’

‘Ik zou het wel eng vinden.’

‘Ja, Sjef vond het ook wel griezelig, maar dat geeft hij toch nooit toe.’

‘Tja, zo zijn die jongens. Sjaak ook.’

‘Nou, ik ga weer naar Mirte toe. Ik kwam even mijn tas uit de kamer halen.’

‘Prima. Ik zie je straks wel weer. Als jullie wat willen drinken dan roep je maar. Dan breng ik het wel even boven.’

‘Dank u wel, mevrouw De Graaf. Tot zo meteen dan.’

Mevrouw De Graaf streek even haar vingers door Roos' haar. Ze vond Roos een lieverd en was altijd blij als ze op bezoek kwam. Sjaak gedroeg zich dan ook altijd veel beter.

Roos liep de kamer in, stopte bliksemsnel het ijskoude blikje Red Bull onder haar T-shirt en liep naar boven.

Sjaak was duidelijk opgelucht.

‘Je hebt zowat mijn leven gered, zeg. Hoe kan ik dat ooit weer goedmaken!’

‘Nou, we verzinnen wel wat,’ zei Mirte. Ze meende het nog ook. Het kan immers nooit kwaad als je broer je nog wat verschuldigd is. Maar Sjaak trapte er niet in.

‘Jij niet. Roos heeft zowat mijn leven gered. Als er iemand iets verzinnen mag is het Roos.’

‘Nou, we hadden een vraag,’ zei Roos. ‘Als je ons daarbij wil helpen is het goed. Volgens mij is het heel ingewikkeld, misschien lukt het wel niet en dat geeft niet. Als je het wil proberen staan we quitte, oké?’

‘Cool,’ zei Sjaak. Hij pakte het blikje aan en nam een flinke slok. ‘Vertel maar op.’

‘Nou het gaat om oom Cees. We willen uitvinden of Sjef daar veilig is. De eerste vraag is hoe hij zijn geld verdient. Misschien kun jij dat zien in zijn computer, dachten we.’

‘Dus jullie willen dat ik inbreek in de computer van die oom in Toronto? Dat moet wel kunnen. Hebben jullie er e-mail adressen van?’

‘Ja,’ zei Roos. ‘Op mijn computer thuis.’

‘Prima, dat kunnen we hier ook wel zien.’

‘Op jouw computer?’

‘Ja hoor. Makkelijk zat. Als je mij tenminste even je wachtwoord vertelt. Zonder lukt ook wel, maar dan duurt het veel langer.’

‘Mijn wachtwoord is ratje.’

‘Cool. Dan moeten we nu even afspraken maken. Jullie gaan nu mijn grote geheim zien. Als je er ook maar één woord over loslaat tegen wie dan ook, dan vloeit er bloed. En dat bloed is dat van jullie. Ik wil plechtige beloftes dat jullie er niets over vertellen.’

‘We beloven het plechtig,’ zei Roos.

‘Ja,’ zei Mirte. ‘We beloven het plechtig.’

‘Goed. En toch moeten jullie even je ogen dichtdoen terwijl ik mijn geheim te voorschijn haal.’

Mirte en Roos sloten hun ogen. Ze hoorden de kastdeur piepen, een paar dozen werden opzij geschoven, er plofte een zwaar kledingstuk op de grond. Sjaak vloekte binnensmonds. Ze hoorden hem wat dingen opstapelen, de kastdeur ging weer dicht en hij zette iets hards op het bureau.

‘Doe maar weer open,’ zei hij.

Ze zagen een glimmend metalen doosje en snapten niet hoe dat moest helpen om de waarheid over oom Cees te achterhalen.