37 Toronto

Net als Roos was ook Sjef in slaap gevallen. Met zijn kleren nog aan lag hij dwars op het grote bed, zijn hoofd richting computer, want hij hoopte dat er antwoord van Roos zou komen. Het was nog middag in Toronto, maar hij was doodmoe van de lange vliegreis. Zijn mond stond half open, en hij snurkte zachtjes. Hij hoorde niet dat er op de gang voetstappen naderden, die vlak voor de deur van zijn kamer stopten. Even later werd de deurknop zachtjes omgedraaid. Toen de deur niet open bleek te gaan klonken de voetstappen weer, maar ze werden steeds zachter, totdat ze in de verte verdwenen. Een paar minuten later kwamen ze weer terug, en weer stopten ze voor de deur van de kamer waar Sjef zachtjes en onverstaanbaar een paar woorden zei, terwijl hij droomde over de vliegreis en de voortdurende verwarring over stewardess Angelique.

Er klonk een krassend geluid, en even later verschoof de grendel diep in het slot van de deur. De deurknop draaide weer en de deur ging zachtjes piepend open. Een indringer in ochtendjas zag tevreden hoe Sjef nietsvermoedend lag te slapen. Hij hurkte neer bij het bed, en keek gefascineerd naar het kleine littekentje op de wang van Sjef. Even leek het dat hij het met zijn vinger aan wilde raken, maar blijkbaar was hij toch te bang dat Sjef wakker zou worden. In plaats daarvan ging hij zitten, achterstevoren op de stoel bij het bureau, zijn armen op de rugleuning. Achter hem stond de computer, waarvan het scherm in de spaarstand was gegaan. De indringer had geen idee dat Sjef op zijn hoede was, en gewaarschuwd door e-mails van zijn zus. Maar dat hielp nu natuurlijk niet, want hij was diep in slaap. De indringer zag dat Sjefs ademhaling rustiger werd, blijkbaar was de droom voorbij. Sjef strekte zijn benen en kreunde. Daarna draaide hij zijn hoofd en viel duidelijk nog dieper in slaap.

De indringer kon zich niet langer inhouden en strekte zijn wijsvinger voorzichtig uit naar het litteken. Heel zachtjes streelde hij over het plekje, maar trok zijn vinger terug toen hij voelde dat het hard aanvoelde, als een echt litteken. Hij keek naar het topje van zijn vinger, alsof hij wilde zien of er bloed aanzat. Als Sjef wakker was geweest had hij gezien dat de indringer leek te schrikken van wat hij voelde.

‘Ja, wat denk je dan,’ zou Sjef gezegd hebben. ‘Dat het er alleen maar opgeplakt was om iemand te foppen of zo?’

Of misschien zou hij wel niets gezegd hebben tegen de indringer met het kalende hoofd en de grote zwarte bril. Want er was weinig reden om Oom Cees te vertrouwen. Zeker als hij 's nachts inbreekt in de slaapkamer van zijn neefje, en zit te kijken naar filmpjes waarin stiekem bloed wordt gestolen van alle vier de kinderen uit zijn familie.

Oom Cees stond op en liep zachtjes de deur uit. Op de een of andere manier leek het of hij niet tevreden was over het litteken. Alsof er iets niet helemaal volgens plan gegaan was.

Maar toen Joost hem belde was er niets aan de stem van Oom Cees te horen. Hij klonk vrolijk en joviaal. Sjef zag er prima uit, zei hij, en lag heerlijk te slapen. Alles was in orde. Zei Oom Cees.

Maar een paar straten verderop had Sjaak zijn geheime harde schijf allang weer aangezet. Hij probeerde met een paar computer vrienden uit te vinden waar het filmpje oorspronkelijk vandaan kwam, voordat het op de computer van Oom Cees beland was. Tegen drie uur 's morgens was er geen twijfel meer. Ze kwamen van een buitengewoon goed beveiligde computer in Frankrijk. Geen van zijn vrienden wist die computer binnen te komen.