34 Manchester

Annelies en Martin zaten op hun hotelkamer te wachten op een telefoontje van Bernadette. Het liep tegen de avond, en Paolo had beloofd dat hij zou bellen.

Martin keek op zijn horloge.

‘Nog een paar minuten,’ zei hij.

Annelies zat naast het telefoontoestel. Ze was zenuwachtig.

‘Ik hoop maar dat alles goed gaat. Het is allemaal zo druk en spannend voor haar,’ zei ze.

Toen de telefoon begon te zoemen nam ze meteen op.

‘Met Annelies.’

‘Hee mam, met Bernadette!’ Klonk het aan de andere kant van de lijn. ‘Het is hier fantastisch!’

‘Echt waar?’ vroeg Annelies.

‘Ja!’ zei Bernadette. ‘Ik heb een bubbelbad in mijn eigen kamer en er is hier een grote bos bloemen voor me bezorgd van een platenmaatschappij!’

‘Kan hij op de handsfree?’ vroeg Martin. ‘Er moet wel een knopje op zitten.’

‘Wacht even Bernadette, we moeten de telefoon even op handsfree zien te zetten.’

Even later had Martin het goede knopje gevonden, en schalde de stem van Bernadette door de hotelkamer.

‘Er is hier een zwembad en een sauna, en we mogen alles gebruiken. En morgen komt de producer en gaan we repeteren.’

‘Mooi!’ zei Martin. ‘Dus onze beroemde dochter maakt het goed?’

‘Ja, prima. Het is hier heel leuk. Straks gaan we nog even zwemmen.’

Bernadette zei er maar niet bij dat het zwemafspraakje alleen met Ismael was. Zelfs haar vriendin Emma wist nergens van.

‘Is alles in orde daar, Bernadette?’ vroeg Annelies. ‘Voel je je helemaal op je gemak?’

‘Ja hoor. Het is hier heel leuk. En lekker rustig. In dat andere hotel was het steeds zo'n kabaal met al die mensen. Het is hier veel beter.’

‘Mooi zo. Ik vind het allemaal wel erg spannend voor je.’

‘Het is hier echt prima. Zeg, hebben jullie nog iets van Sjef gehoord? Is die al aangekomen in Toronto?’

‘We hebben nog niets gehoord. Maar het zal wel goed zijn. Anders hadden Joost en Herma wel even gebeld.’

‘Ik zal straks even kijken of hij op internet is.’

‘Zeg Bernadette,’ zei Martin, ‘Ga je nou volgende week ook weer fluit spelen in het optreden?’

‘Ik weet het nog niet. Ik denk dat we iets helemaal nieuws moeten verzinnen. Maar we gaan zo zwemmen. Ik bel jullie morgen weer, oké?’

‘Oké,’ zeiden Annelies en Martin bijna tegelijkertijd.

‘Ga maar lekker op tijd naar bed,’ zei Annelies, ‘dat je morgen lekker fit bent. Welterusten.’

‘Ja, dat zal ik doen, en jullie ook welterusten,’ zei Bernadette.

Toen ze opgehangen had kleedde Bernadette zich snel om in haar mooiste bikini en trok er een vlotte katoenen jurk over aan. Ze keek uitgebreid in de spiegel. Zou Ismael zich ook speciaal aankleden, vroeg ze zich af? Hij zag er altijd het leukste uit in een beetje ruim vallende witte broeken. Ze was best wel een beetje zenuwachtig toen ze stiekem langs de portier glipte, die niets merkte omdat hij veel meer belangstelling had voor zijn televisie dan voor het gebouw dat hij geacht werd te bewaken.

Bij het zwembad zat Ismael al op haar te wachten. Hij zag haar niet aankomen, en Bernadette had alle tijd om hem te bekijken. Hij had inderdaad zijn witte broek aan, en een ruim katoenen shirt met bloemen erop. Dat was misschien niet zo'n goed idee, hij zag er toch een beetje uit als een Amerikaanse toerist op Hawaï. Door zijn shirt kon je wel zien hoe sterk hij was, brede schouders, stevige armen en een grote, veilige borst. Bernadette voelde wat kriebels in haar buik toen ze hem zachtjes op zijn schouders tikte.

Hij draaide zich langzaam om en greep onder zijn stoel. Nog voordat Bernadette in de gaten had wat hij deed, hield hij een veldboeket met bloemen in allerlei kleuren voor haar op. Een prachtig boeket, met blauwpaarse korenbloemen, gele margrieten, een paar grashalmen, en zelfs drie rode rozen. De stengels van de rozen waren grof afgesneden, zo te zien had hij die ergens gepikt.

Bernadette wist helemaal niet wat ze zeggen moest. Dat iemand rozen voor haar pikte had ze nog nooit meegemaakt. En al helemaal niet dat ze er blij mee was. Bij iedereen zou ze het stom hebben gevonden, want ze hield helemaal niet van stelen. Maar bij Ismael voelde het ineens zo anders.

Ze pakte zijn handen met de bos bloemen vast en moest bijna huilen.

‘Dank je wel,’ stamelde ze. ‘Dat is zo mooi! En zo een verrassing.’

Ook Ismael was niet helemaal zichzelf. Zijn stoere zelfbewustheid was ineens weg. Hij wilde zeggen dat ze er niet teveel achter moest zoeken, dat hij haar gewoon wel aardig vond en dat ze zo goed kon zingen. Maar dat lukte niet.

‘Je-je ziet er zo mooi uit!’ stotterde hij, vechtend om niet al te kinderachtig te klinken.

‘Jij ook,’ zei Bernadette.

Hoe de dingen daarna precies gegaan waren wisten ze zich achteraf allebei niet meer precies te herinneren.

Maar Bernadette wist wel dat het een prachtige avond was in de bergen van een Italiaans eiland, dat het nog warm was, dat het rook naar tijm en rozemarijn, dat de vuurvliegjes overal leken te zitten, en dat ze een prachtig boeket in haar ene hand had.

En ze wist ook dat als je op zo'n avond je eerste echte zoen krijgt van een lieve, betrouwbare drummer, dat je dan een gelukkig mens bent.

Op dat moment dacht ze natuurlijk helemaal niet aan Sjef en Roos. Of aan Lucia.