48 Elba

De repetitie leek helemaal nergens op. Ismael hanteerde de drumstokken alsof het knuppels en bijlen waren, Emma merkte niet eens dat haar gitaar vals was. John, die de repetitie begeleidde, werd wanhopig.

‘Over 6 dagen moeten we optreden, mensen. Dit is niks, dat horen jullie toch zelf ook wel!’

Emma deed haar best, maar kon zich de loopjes en akkoorden maar nauwelijks herinneren. Ze moest voortdurend aan Bernadette denken. Ongerustheid knaagde zachtjes aan haar ingewanden, alsof er een muis door haar maag liep. Ze was diep in gedachten toen Ismael ineens opsprong en zijn drumstokken in de hoek smeet.

‘Je zoekt het maar uit. Ik treed niet op zonder Bernadette,’ zei hij.

‘Wat? Ben je helemaal gek geworden? We hebben nog maar 5 dagen om te oefenen!’ riep John.

Emma zette haar gitaar in de standaard en schakelde kalm en beheerst haar versterker uit.

‘Ik ook niet,’ zei ze.

John keek de andere bandleden aan.

‘En jullie?’

De bassiste en toetsenist schudden hun hoofd.

‘Als Ismael en Emma het niet doen, dan wij ook niet.’

‘Dus jullie geven het op?’

‘We willen eerst met Bernadette praten of chatten,’ zei Ismael.

‘Dat heb ik je toch uitgelegd,’ brulde John. ‘Dat gaat helemaal niet.’

Ismael liep dreigend op John af.

‘We vertrouwen het niet. Heel simpel. Óf je laat ons met Bernadette praten, óf je bekijkt het maar.’

John keek nog eens de cirkel rond.

‘Oké. Zoek het maar uit dan. Kijk maar eens of jullie zonder ons dat festival kunnen winnen.’

Hij liep de repetitie ruimte uit en knalde de deur achter zich dicht.

Emma en Ismael keken elkaar aan en wisten zonder het af te spreken hun plan. Ze slopen de repetitieruimte uit. Ze zagen nog net hoe John de trap naar de bovenste verdieping opliep, en volgden hem geruisloos. John verdween achter een zware deur met gewapend glas en schoof het gordijn dicht. Door een kier konden Emma en Ismael net aan zien dat hij een computer scherm aanzette en begon te typen. Toen John opstond en op de deur afkwam, haastten ze zich naar het eind van de gang waar ze zich achter een openstaande deur verstopten. John liep recht naar de trap en verdween naar beneden. Het kostte Emma maar weinig moeite om op de computer de tekst van John terug te vinden, want het email programma stond nog open.

‘Mijn God!’ Fluisterde Ismael. ‘Er is dus wel internet. Ze houden ons hier gevangen!’

‘Kijk hier,’ zei Emma. Haar vinger volgde de regels tekst over het scherm.

‘Beste Ricardo. Ik heb de zaak niet meer in de hand. De band wantrouwt ons en wil niet meer repeteren. Ze willen contact met Bernadette. Stuur zo gauw mogelijk instructies. John.’

‘Wanneer is Bernadette verdwenen?’ vroeg Emma.

‘Na ongeveer 11 uur gisteravond. Maar misschien vanochtend pas,’ zei Ismael.

Weer voelde Emma die rare combinatie van willen plagen en vage jaloezie. Ismael keek haar aan.

‘Goed. Ik zal het je maar vertellen. Bernadette en ik zijn gisteren nog samen wezen zwemmen. En, nou ja...’

‘Laat maar.’ Emma onderbrak hem. ‘Ik wil het niet weten. We moeten haar vinden, dat is alles. Maar als ze vannacht verdwenen is, dan kan ze nu al in Polen, Zweden of Portugal zijn.’

Ismael knikte.

‘We moeten haar familie zien te vinden,’ zei hij. ‘Wat weet jij van haar familie?’

‘Bijna niks,’ zei Emma. ‘Een vage oom in Canada. En haar zus, hoe heet die ook alweer. En welke stad kwam ze nou ook weer vandaan?’

‘Dat heb ik haar nooit gevraagd,’ zei Ismael. ‘Maar het is ergens in de buurt van Amsterdam.’

Emma klikte een paar keer op de muisknoppen en een kaart van Nederland verscheen op het scherm. Ze keken naar stadjes rond Amsterdam, maar niets leek bekend. Amstelveen, Hoofddorp, Haarlem, Leiden, Zaanstad, Alphen, het klonk allemaal totaal onbekend.

Tot Emma in een wat wijdere cirkel ging zoeken.

‘Hee, kijk,’ fluisterde ze. ‘Utrecht. Zoiets was het volgens mij.’

‘Kan best,’ zei Ismael. ‘Maar haar achternaam, weet jij die precies?’

Emma schudde haar hoofd. Haar paardenstaarten zwiepten heen en weer, achter elke staart aan kwam een strik, rood aan de linkerkant, wit aan de rechter.

‘Ze heeft het wel voor me opgeschreven, want ik verstond er niks van. Wat was het ook weer.’

‘Ik weet trouwens ook geen chat naam of zo,’ zei Ismael.

‘Sinds ze aankwam zijn we altijd bij elkaar geweest met de band.’

Emma knikte. Ze had intussen al een paar chat sites geopend en zocht naar een Bernadette in Utrecht.

Ismael had diepe rimpels in zijn voorhoofd van het denken. Chat sites zou niet helpen, want bijna niemand zet daar zijn woonplaats in. Ineens kreeg hij een inval.

‘Nou weet ik het weer, haar zus heet Lucia. Het betekent 'licht'. Dat is een Zweedse naam’.

Emma keek hem aan.

‘Oké,’ zei ze. ‘En nu?’

‘Gewoon een paar zoekmachines proberen.’

‘Haar zus deed toch hockey?’ vroeg Emma, peinzend. ‘Daar was toch iets met zo'n verkeerd vriendje?’

Ismael begon harder te praten van de opwinding.

‘Dat is het! Type maar in, Lucia, hockey, Utrecht!’

‘Sssst! Zachtjes!’ Emma fluisterde en keek naar de deur. Ismael kon zich niet beheersen. Hij greep het toetsenbord en had de woorden al getypt voor hij knikte dat hij zachter zou spreken. Maar toen was het al niet meer nodig. Want buiten begon een steeds luider rumoer te klinken, dat zelfs achter de gesloten ramen op de tweede verdieping goed te horen was. Roepende stemmen, claxons van auto's, en uiteindelijk een megafoon waardoorheen iemand onverstaanbare Italiaanse dingen riep.

Emma liep zachtjes naar het raam en schoof een hoekje van het gordijn open. Toen strekte ze langzaam haar arm en draaide voorzichtig de handgreep om. Ze duwde zachtjes, en door de kier konden ze beter horen wat er op straat gebeurde. Ismael had minder geduld. Hij schoof het gordijn verder open, want hij wilde kunnen zien wat er gebeurde. Emma zag het toen ook. Het busje kwam aangereden, John stapte uit en liep naar de ingang van het gebouw. Ismael en Emma strekten hun nek om nog beter naar beneden te kijken en zagen dat de man met de megafoon een agent was in het typische uniform van de Italiaanse politie. Terwijl hij sprak werd het rumoer steeds luider, tot hij zich zelfs met de megafoon niet meer verstaanbaar kon maken.

Terwijl Ismael het raam nog wat verder open duwde, greep John de megafoon en maande de menigte fans tot bedaren, als een kapitein die op de boeg van zijn stampende schip een onstuimige zee wil kalmeren. Toen John begon te spreken werd het allengs stil. Ismael en Emma verscholen zich voor de zekerheid achter het gordijn.

‘Zoals jullie weten, is Bernadette vanmorgen vroeg al vertrokken,’ riep John. ‘Nu kan ik jullie meedelen dat Ismael en Emma, de drummer en gitariste inmiddels ook niet meer hier zijn. De overige twee leden van de band vertrekken zo spoedig mogelijk. Ze gaan allemaal op weg om op een geheime locatie in alle rust met Bernadette te kunnen oefenen.’

De menigte begon boe te roepen en sommige gooiden een paar tomaten op John af, die vlak naast hem tegen de muur uit elkaar spatten.

‘Ik wil jullie vragen de band verder met rust te laten, zodat ze zich optimaal kunnen voorbereiden voor de finale van volgende week,’ riep John, maar hij kon zich niet meer verstaanbaar maken. Met luide sirenes kwamen vijf politiebusjes aanracen, die gierend remden vlakbij de menigte. Een groep agenten omsingelde het busje en John. Deze liet zijn megafoon zakken, het politie cordon opende een corridor naar het busje, dwars door de opdringende menigte. Langzaam begon een spreekkoor te ontstaan, eerst rommelig, toen steeds samenhangender en uiteindelijk met een bijna angstaanjagend volume.

‘Wij willen Bernadette! Wij willen Bernadette!’

Zelfs de agenten waren geïntimideerd. Terwijl de commandant luid op zijn fluitje blies, klom John in een politieauto en sloot onmiddellijk de deur achter zich. De agenten vormden een corridor naar de weg, en terwijl de fans met van alles en nog wat gooiden liet de agent achter het stuur de motor luid brullen. Daardoor raakten de fans even van slag. Terwijl het cordon zich opende, stoof de politiewagen weg van het gebouw, terwijl de agenten de weg afsloten om te voorkomen dat al te drieste fans meteen de achtervolging in zouden zetten. Emma en Ismael keken elkaar aan en schoven het gordijn zachtjes weer dicht. Ze snapten helemaal niets meer van de gebeurtenissen, maar de aanwezigheid van zoveel politie en fans maakte het voor hen onmogelijk om te ontsnappen en op zoek te gaan naar Bernadette.