54 Elba

Emma en Ismael waren erin geslaagd zich op de bovenverdieping van het gebouw in de bergen verstopt te houden. Zo af en toe als er iemand boven kwam moesten ze van kamer naar kamer sluipen om niet opgemerkt te worden. Dan schuifelden ze dicht langs de muren, als vossen langs een kippenhok, om daarna weer zo snel mogelijk in de computerruimte verder te zoeken naar aanknopingspunten voor de familie van Bernadette. Omdat ze steeds zo intensief met muziek waren bezig geweest hadden ze maar weinig met elkaar gepraat over hun privé levens. De naam Lucia had inderdaad een telefoonnummer in Utrecht opgeleverd, maar daar werd alsmaar niet opgenomen. Het enige andere aanknopingspunt was een schrijver in Canada waarover Bernadette grappige verhalen verteld had, maar van zijn naam hadden ze geen idee. Zuchtend probeerde Emma nog een keer zich meer gegevens te herinneren.

‘Wat weet jij nou precies van die schrijver?’ vroeg ze aan Ismael.

‘Alleen wat ik net al zei. Dat Bernadette meespeelde in een film die hij geschreven had. Over de oorlog ging die film, ze moest in een trein klimmen, dat is alles wat ik nog weet.’

‘Misschien moeten we zijn naam maar even loslaten. Gewoon alleen zoeken op een schrijver in Canada die in de laatste vijf jaar een film over de oorlog in Nederland heeft geschreven.’

Emma was al begonnen te typen. De zoekmachine leverde natuurlijk tientallen pagina's met verwijzingen op, die ze één voor één doorlazen. Het begon al donker te worden toen ze eindelijk een naam tegen kwamen die ze herkenden.

‘Cees!’ riep Emma gedempt. ‘Dat is geloof ik die rare naam.’

‘Ja, dat kon best wel eens kloppen,’ zei Ismael. ‘Waar woont hij?’

‘Toronto, dat klopt toch ook, of niet?’ Emma begon langzamerhand enthousiast te worden, maar ze sprak zachtjes om niet betrapt te worden.

Het vinden van een e-mail adres was geen probleem meer.

Oom Cees en Sjef keken verbaasd op toen er ineens een e-mail op het grote scherm begon te knipperen die begon met ‘Hallo Oom Cees’ maar van een totaal onbekend adres kwam.

‘Krijg nou wat,’ zei oom Cees. ‘Denk je dat dit ook weer door mij is bedacht?’

‘Maak hem nou maar open,’ zei Sjef, die het eindeloze getwijfel langzamerhand zat begon te worden.

De e-mail was nogal kort:

---

Hallo Oom Cees.

Klopt het dat u de oom van Bernadette bent?

---

‘Zeg maar wat je wil dat ik antwoord,’ zei oom Cees.

Sjef greep het toetsenbord.

‘Ja, dat klopt,’ typte hij. ‘Wie zijn jullie?’

---

Ismael en Emma, van de band

---

‘Wat denk je nu?’ vroeg Oom Cees.

Sjef keek hem aan en zonder antwoord te geven begon hij te typen.

‘Bewijs dat maar.’

Op Elba was het de beurt van Ismael om het toetsenbord te grijpen.

---

‘Bernadette heeft drie moedervlekjes op haar rug, links, net onder de bovenrand van haar broek.’

---

Emma sloeg haar hand voor haar mond.

‘Hoe weet jij dat nou?’ vroeg ze.

Ismael werd rood en wilde beginnen te praten, maar Emma onderbrak hem meteen.

‘Laat maar,’ zei ze. ‘Ik wil het liever niet weten.’

In Toronto keek oom Cees zijn neefje aan.

‘Ik zou het niet weten,’ zei hij. ‘Klopt het?’

Sjef knikte bedachtzaam.

‘Ja,’ zei hij. ‘En nu weet ik twee dingen zeker. Deze mensen kennen Bernadette echt. En jij hebt dit dus niet opgezet.’

‘Nee,’ zei oom Cees. ‘Ik heb dit niet opgezet. Alleen jouw ontvangst. Ik ben bij dat je me nu gelooft.’

Hij pakte het toetsenbord en typte.

‘Waar zijn jullie? Zijn jullie bij Bernadette?’

---

Nee. We hebben ons verborgen in de laatste repetitieplek. Weten jullie waar ze is?

---

Nee, wij weten niets. Zijn jullie dan niet met zijn allen aan het repeteren?

---

Bernadette is al de hele dag weg. Zoals de organisatoren zich gedragen lijkt het wel of ze ontvoerd is, maar we hebben geen idee waarom en door wie.

---

Hoi, Ik ben Sjef, de neef van Bernadette. Wij zijn ook bang dat ze ontvoerd is. Voor een medisch experiment. Levensgevaarlijk. Waar kunnen we jullie bereiken?’

---

Er kwamen een e-mail adres en een mobiel telefoonnummer terug uit Elba. Maar er kwam geen antwoord meer nadat oom Cees zijn telefoonnummer had ingetypt.

Sjef en zijn oom keken elkaar aan. Dat Bernadette in gevaar was, daar was geen twijfel meer over. Maar Emma en Ismael hadden misschien ook grote risico's moeten nemen om contact te zoeken. Wie weet waren ze betrapt. Gezien de filmpjes uit het laboratorium kon dat niet veel goeds betekenen.

Sjef keek op de klok. Het was inmiddels avond geworden in Toronto. Dan was het nacht in Leiden. Roos zou wel liggen te slapen.

‘Het ziet er dus naar uit dat Bernadette in Frankrijk is,’ zei Sjef tegen zijn oom. Die knikte alleen maar.

‘Op weg naar dat laboratorium.’ Oom Cees knikte weer.

‘Als die oppas in het complot zit, lijkt het er dus op dat ze Lucia ook naar Frankrijk proberen te krijgen. Dat is toch bijna niet te geloven?’ Zei Sjef. ‘Zoiets lees je in een boek, maar dat kan toch niet echt gebeuren?’

‘Ik denk ook niet dat jouw ouders of Annelies en Martin het zullen geloven,’ zei Oom Cees. ‘Zeker niet als ik bij het verhaal betrokken ben.’

Nu was het Sjef die knikte. Hij had zelf ook steeds getwijfeld of het weer een gek project van Oom Cees was.

‘Mag ik hier even een email typen?’ vroeg hij.

‘Ga je gang. Mag ik het zien of wil je dat ik even weg ga?’

‘Nee, je mag het wel zien.’

Oom Cees schoof het toetsenbord naar Sjef toe. Het werd maar een korte mail.

---

Hoi Roos. Je kon wel eens gelijk hebben. Bernadette is mogelijk nu al in Frankrijk. En Lucia proberen ze ook daar te krijgen. Maar wie gaat dit belachelijke verhaal geloven? Bel me zodra je wakker bent. Sjef.

---

Toen de e-mail verstuurd was, begon Sjef steeds sterker de gevolgen van de jet lag te voelen. Hoewel het in Toronto pas half acht was, voelde zijn lichaam naar midden in de nacht. Zijn hoofd werd zwaar, en hij begon zachtjes te schommelen in zijn stoel.

‘Jij moest maar eens gaan slapen, Sjef’ zei Oom Cees. ‘Morgen is er weer een dag.’

Sjef kwam moeizaam overeind en sukkelde de trap op. Hij had maar nauwelijks de puf om zich uit te kleden en tanden borstelen kwam niet eens bij hem op. Hij viel al in slaap toen zijn hoofd nog niet eens op het kussen lag.