75 Toronto

In de hoek op de kussens lag Oom Cees nog steeds te slapen. Sjef zat op de monitoren gefascineerd naar de steeds wisselende beelden van de beveiligingscamera's te kijken toen er ineens een chat oproep van Emma en Ismael binnen kwam op een aparte monitor.

‘Oom Cees!’ Brulde hij uit volle macht, terwijl hij de chat opende.

‘Oom Cees, nou moet je echt wakker worden!’

Oom Cees kwam langzaam overeind en wreef door zijn ogen.

‘Wat doe ik hier op die kussens?’ vroeg hij.

‘Slapen,’ antwoordde Sjef. ‘Maar er komt een chat binnen van Ismael en Emma. Daar moet je bij zijn. Het is trouwens half elf.’

Oom Cees schudde zijn hoofd, alsof hij de laatste restjes slaap kwijt wilde raken.

‘Ik had nog tot een uur of zes zitten werken,’ zei hij terwijl hij gapend op Sjef af kwam lopen. Maar de gaap was meteen over toen hij de schermen zag met de grijze beelden.

‘Hoe heb je dat gedaan?’ riep hij.

‘Ik heb Sjaak gebeld. Ze stonden klaar toen jij hier lag te pitten. Maar Ismael en Emma zitten in een chat.’

Oom Cees klikte een paar keuzeknoppen aan, en het beeld uit het Aviotel op Elba vulde plotseling de grote hoofdmonitor.

‘Waar zijn jullie?’ vroeg Oom Cees.

‘Het vliegveld van Elba. Maar we kunnen hier niet weg. Er komt onweer aan.’

‘Er is wel haast,’ zei Sjef. ‘In Lyon zijn ze inmiddels met een proef operatie begonnen.’

‘Wat voor proefoperatie?’ vroeg Oom Cees.

‘Een ruggenmerg operatie,’ zei Sjef. ‘Dat beeld komt zo meteen weer langs. Ik denk over een minuut of vier.’

‘Zei je nou ruggenmerg operatie?’ vroeg Emma.

‘Ja,’ zei Sjef. ‘We vermoeden dat Bernadette wordt ontvoerd naar een geheim laboratorium in Lyon. En dat ze daar iets met haar ruggenmerg gaan doen. Maar waar ze nu is weten we niet.’

‘Het was hier op het nieuws dat Bernadette ontvoerd is.’

‘Op het nieuws? Dat is toch gek. Ze zullen het toch liever geheim willen houden?’ zei Sjef.

‘Ze gebruikten oude interviews van ons, van een paar weken geleden. Het zag eruit alsof we commentaar leverden op de ontvoering. Maar in feite hadden wij het erover dat we er ineens een zangeres bij kregen.’

‘Ze spelen dus een dubbel spel,’ zei Oom Cees. ‘Dan zullen ze wel gezegd hebben dat Bernadette misschien niet meer in Frankrijk is, klopt dat?’

‘Ja, dat zei die politie commissaris.’

‘Ze proberen de aandacht af te leiden. Dan is het zeker dat ons vermoeden klopt. Bernadette is onderweg naar het laboratorium. Misschien is ze zelfs al wel binnen.’

‘Dan moeten we iedereen inschakelen om zo gauw mogelijk naar Lyon te gaan en te zoeken,’ zei Sjef. ‘Want de politie staat aan de verkeerde kant.’

Oom Cees knikte.

‘Ja, die zitten ook in het complot of ze zijn misleid, of wat ook. We zullen het zelf op moeten lossen. Waar is Roos?’

‘Het laatste nieuws is uit Luxemburg, die e-mail,’ zei Sjef.

‘Ismael, Emma, luister goed!’ Oom Cees was inmiddels klaarwakker.

‘Ik ga proberen een vliegtuig te regelen. Zodra het weer opknapt worden jullie opgehaald en ga je naar Lyon. Sjef, Sjaak en ik blijven proberen Roos en Lucia te vinden en te achterhalen waar dat lab precies zit.’

Emma en Ismael knikten allebei.

‘Zorg dat je goed slaapt vannacht,’ zei Sjef. ‘Je kan nu toch niets doen. Morgen moet het opgelost worden anders is het te laat. Dus je moet fit en helder zijn.’

Weer knikten Emma en Ismael. Ze gaven het telefoonnummer van het hotel aan Sjef en verbraken de chat.

‘Stan,’ mompelde Oom Cees.

‘Wat?’

‘Een snel vliegtuig. Stan is de enige. Stan uit Zeeland. Hij is gek genoeg om zoiets te doen, ineens twee mensen van Elba naar Lyon brengen. Hij is dokter. Zodoende ken ik hem.’

‘Bel hem dan!’

Oom Cees had het nummer al gevonden in zijn computer en pakte de telefoon op.

‘Stan hier.’

‘Stan, je spreekt met Cees. Weet je nog wie ik ben?’

‘Ja zeker wel. Jou vergeet ik niet zo gauw. Hoe gaat het?’

‘Helemaal niet slecht. En jij? Vlieg je nog steeds de hele wereld rond?’

‘Ja, maar je kent het verhaal. Te druk hè. In het weekeinde vlieg ik wel wat. Oh, en toevallig ben ik vorige maand nog even naar Japan geweest, met vrienden. Maar waarom bel je?’

Cees legde het hele verhaal uit. Toen hij klaar was bleef het lang stil aan de andere kant van de lijn.

‘Ben je er nog, Stan?’

‘Ja, ja. Ik ben er nog. Maar het verhaal bevalt me helemaal niet. Weet je het zeker?’

‘Niet helemaal natuurlijk. Het zijn vermoedens. Maar ik wil het niet afwachten.’

‘Dat meisje kon wel eens in groot gevaar zijn.’

‘Nou, zeg het maar. Kun jij die twee ophalen op Elba?’

‘Het zal moeten. Dit zijn geen geintjes, Cees.’

‘Kun je onmiddellijk gaan?’

‘Ik zeg de rest van mijn spreekuur af. En ik pak de turboprop. Dan kan vlieg ik in goed drie uur naar Elba. Maar ik zal wel moeten stoppen voor het weer.’

‘Geweldig, Stan.’

‘Al goed. Ik bel je als ik in de lucht ben.’

‘Dus hij doet het?’ vroeg Sjef, die inmiddels allerlei kastjes openmaakte.

‘Ja, hij doet het,’ antwoordde Oom Cees. ‘Wat zoek je?’

‘Ik heb drie grote vellen karton nodig, wit of een lichte kleur. En kleurpotloden en gum.’

‘Wat ga je doen?’

‘Ik wil plattegronden maken. Volgens mij zijn er drie verdiepingen in dat gebouw.’

‘Ik zal het gaan pakken. Dan bel ik gelijk Budd op, dat hij ontbijt komt maken.’

Even later, toen oom Cees terug kwam om Sjef te halen voor het ontbijt, begonnen de eerste contouren te ontstaan op de drie vellen karton die hij op een geïmproviseerde tafel had uitgespreid. Steeds wanneer de beelden versprongen, bracht hij een paar lijntjes aan op de tekeningen. Hij concentreerde zich heel bewust op zijn werk. Want de grote leegte op de drie vellen wilde hij liever niet zien. Hoe leger de vellen, hoe doder Bernadette.