32 Autoroute Frankrijk

In een grote donkergroene BMW reed een jong echtpaar door de avond op een snelweg in Frankrijk. De auto had net Bordeaux verlaten. Een vermoeide man met spillebenen in een dure pantalon en een dikke buik die tegen het stuur aandrukte keek gespannen naar de lange, rechte weg.

Op de achterbank zat een slanke, knappe vrouw met lange blonde haren met een baby op haar schoot. De vrouw was duidelijk net zo vermoeid als de man, ze zagen er allebei uit alsof ze al weken niet goed geslapen hadden.

Het baby'tje lag rustig, met het hoofd tegen de buik van de vrouw. Het was een raar hoofd, veel te groot om bij het magere lijfje te passen.

Dominique de Landon streelde zachtjes het grote hoofd van de baby. Ze snikte.

‘Ik wil de dokter nu meteen spreken,’ zei ze in de telefoon.

In het laboratorium waar de filmpjes zojuist waren vertoond kwam dokter Perignon met grote, gehaaste passen zijn kantoor inlopen. Zijn assistente drukte de telefoon in de pauze stand.

‘Het is Dominique de Landon,’ zei ze. ‘Ze zijn onderweg.’

‘Ze zouden toch pas over vier dagen komen?’

‘Ze huilt. Zal ik haar doorverbinden?’

‘Natuurlijk. Zonder de familie de Landon kunnen we dit lab wel opheffen. Zij krijgt altijd een voorkeursbehandeling, al is het midden in de nacht.’

‘Goed, hier komt ze.’

Dokter Perignon kon niet goed tegen huilende vrouwen. Hij had altijd het gevoel dat er iets zijn schuld was, dat hij iets verkeerds had gedaan.

‘Dominique. Wat is er?’

‘Genia drinkt nu bijna helemaal niet meer, Luiz. Hooguit een paar seconden. Het is afschuwelijk. We zijn onderweg. We kunnen echt niet meer wachten.’

‘Dominique, de voorbereidingen zijn nog niet klaar. We liggen op schema, maar we rekenden op vier dagen.’

‘Over vier dagen heeft het al geen zin meer. Ik weet toch nog hoe het met haar broertje ging. We hebben geen tijd meer.’

De verbinding werd verbroken. De man achter het stuur van de BMW zuchtte diep. Hij hield er niet van wanneer zijn vrouw de dokter die hun kind kon redden onder druk zette. Maar in zijn hart wist hij ook dat vier dagen wachten geen optie was. Ook hij zag elke nacht de herinneringen van hun stervende zoontje langskomen. Hij wilde dat tegen geen enkele prijs opnieuw meemaken.

Dokter Perignon zuchtte ook. Hij vroeg zijn assistente meteen een ander nummer te bellen, en deed de deur dicht. Hij had duidelijk geen tijd voor beleefdheden.

‘Luister, alles is veranderd. We moeten zo snel mogelijk werken. Ik wil je morgenochtend meteen hier hebben. Ik moet nu weer naar de vergadering.’

Hij legde de telefoon neer en snelde terug naar de presentatiezaal. Voor hij naar binnen stapte stond hij even stil en keek in zijn spiegeltje. Hij ontspande zijn gezicht, deed zijn haar goed en zette zijn glimlach op. Toen stapte hij naar binnen en liet het laatste filmpje zien, van het ruziënde hockeymeisje.

In Toronto zat oom Cees, met zijn kalende hoofd en zijn grote zwarte bril, naar het filmpje te kijken. Hij grijnsde vol bewondering. Het filmpje zat verdraaid goed in elkaar, vond hij.

Achter hem sloop zijn neefje lijkbleek en trillend de trap op naar zijn slaapkamer. Hij deed de deur achter zich op slot en zette de computer aan.

‘Roos!’ Typte hij. ‘Dit gaat niet goed. Hij heeft heel griezelige filmpjes van ons alle vier.’