89 Lyon

Ricardo Jensen tilde de hand van zijn collega op.

‘Lafbek! Verrader!’ siste hij.

Een lange snee liep langs de hele wervelkolom van Bernadette, maar dat was nog pas de huid. Luiz keek hem verdwaasd aan. Zacht schudde hij nee.

Woedend vroeg Ricardo aan een van de zusters een nieuw mes. Zij reikte het hem aan. De twee andere zusters spreidden de wond. Met vaste hand stuurde hij zijn mes een laag dieper. Onder de gekliefde peeslaag werden Bernadettes lange rugspieren zichtbaar. De punten van de werveluitsteeksels waren witte bakens in een rode zee van spier en bloed.

Het echtpaar de Landon nam het allemaal maar half waar. Met betraande ogen stonden zij bij het kwetsbare lichaampje van hun enige kind, dat op de andere operatietafel lag. De hartmonitor liet een steeds trager ritme zien. Als Genia niet aan de beademing had gelegen was ze al dood geweest.

Terwijl Roos nog verbijsterd naar haar morsdode telefoon keek gebeurden er ineens een heleboel dingen tegelijk. Ismael stapte naar voren en smeet een blikje fris zo ver mogelijk door de gang. Het kletterde tegen de granieten vloer, bijna tien meter voorbij de twee bewakers. Voordat die konden kijken waar het blikje vandaan was gekomen stond Ismael al bij de brandslang en opende de kraan. De ijskoude en keiharde straal spoot midden in het gezicht van de ene bewaker, die krijsend naar zijn ogen greep en zich op zijn knieën liet vallen. De andere bewaker hield zijn mitrailleur in de schiethouding en kwam op Ismael afgerend, maar door de waterstraal moest hij naar de grond kijken. Ismael liet zich vallen en rolde opzij. De soldaat was hem voorbij en rende schietend op het trapportaal af. Trillend van angst en opwinding stonden de anderen daar te wachten op wat komen ging. Lucia keek voorzichtig om de hoek en zag de bewaker vlak voor haar in volle vaart aankomen. In een impuls smeet ze haar trui tegen het rechter onderbeen van de bewaker. Zijn voet haakte eerst achter een mouw en toen achter zijn andere been. Hij struikelde en viel voorover. Met een klap sloeg zijn helm tegen de grond, terwijl de kogels uit zijn mitrailleur gaten in de muur en het plafond maakten. Hij schoof nog even door, net ver genoeg om met zijn bovenlijf het trapgat in te glijden. Met een schreeuw rolde hij steeds sneller tree na tree naar beneden, tot hij op het portaal halverwege de trap bewegingsloos bleef liggen.

Ismael stond met zijn rug stijf tegen de muur naar de andere soldaat te kijken. Die zat nog steeds op zijn knieën met zijn handen voor zijn gezicht. Zijn mitrailleur lag op de grond. Roos rende voorbij Ismael en schopte de mitrailleur weg, die over het graniet wel vijftien meter vooruit vloog. Toen schreeuwde zij de anderen toe haar te volgen. Ze sprintten allemaal op volle snelheid naar de deur die Sjef had aangegeven. Inmiddels hoorden ze op het andere trapportaal bewakers naar beneden rennen. Juist voordat die de hoek om kwamen viel de deur achter hen dicht. Deze ruimte was veel stiller. Het alarm was hier alleen een zacht piepje.

Roos keek om zich heen en kreeg kippenvel over haar hele lijf.

In een glazen kooi zat een soort muis, maar dan bijna zo groot als een volwassen kat. Niet alleen de grootte was angstaanjagend. Ook dat midden op de kop van de muis twee extra oren zaten. Op de grond stond een grote kooi van kippengaas, met daarin vijf kleine poedeltjes. Ze waren alle vijf tot in het kleinste detail hetzelfde.

Alles was precies als in haar droom. Ze wist dat het biggetje in de kooi verderop een lichtgevende kop had.

‘Daarachter is het.’ zei ze. Met trillende hand wees ze op de muur achter het varkentje. ‘Ik heb hierover gedroomd. Die muur is dun, daar kan je doorheen.’

Ismael greep haar hand. ‘Weet je dat zeker?’

Roos knikte.

‘Het ziet er echt helemaal hetzelfde uit als in mijn droom,’ zei Roos.

‘Ze heeft wel vaker dromen die echt uitkomen,’ zei Lucia.

‘Heb je die muur open gezien?’ vroeg Ismael. ‘Hoe zag het gat er dan precies uit?’

‘De muren waren niet van steen, maar van een soort platen.’

‘Oké,’ zei Ismael. ‘Gipsplaten dus. Als je het zeker weet gaan we het proberen.’

Hij greep de kooi van het biggetje en gooide hem met een beresterke zwaai aan de kant. Daarna liep hij terug naar de anderen. Toen trok hij de veters van zijn schoenen strak en begon zijn aanloop. Hij rende zo hard mogelijk op de muur af. Anderhalve meter voor de muur sprong hij in de lucht en draaide zijn voeten met gebogen knieën naar voren alsof hij een geweldige karate trap met twee benen ging geven. Met veel gekraak en stof braken de gipsplaten van de muur in stukken. Terwijl Ismael over de vlekkeloos schone vloer van de operatiekamer verder schoof kwamen de anderen door het gat heen geklommen. Roos kwam als eerste. Weer kreeg ze de rillingen over haar rug.

Een man in een lang groen operatieschort was opgeschrokken van zijn werk en draaide zich ineens om. Woedend keek hij Roos recht in haar ogen. Die zag uit haar ooghoeken hoe een zuster een laken over de rug van Bernadette had getrokken, zeker om te voorkomen dat er stof in de wond zou komen. Op dat moment had Emma de hand van dokter Jensen al in een ijzeren houdgreep.

De anesthesist had allebei zijn handen hoog opgestoken. Lucia was meteen bij hem. Ze gebaarde dat hij voor Bernadette moest blijven zorgen. De operatie was immers nog niet voorbij.

Buiten het gebouw dreunde de lucht door twee laagvliegende helikopters. Vier overvalwagens van de oproerpolitie omsingelden het gebouw. Veertig agenten met volle bewapening renden door de deuren naar binnen. Binnen een minuut waren de bewakers van het laboratorium ontwapend en afgevoerd. Met een knal gevolgd door luid gekraak vloog de deur van de operatiekamer aan stukken. Twee politieagenten hadden hem met geweld geforceerd. Binnen de kortste keren stonden er zes agenten binnen, elke hoek van de kamer onder schot houdend. Dokter Perignon gebaarde ze niet dichterbij te komen. Hij gaf wat aanwijzingen aan de zusters en de anesthesist. Daarna sloeg de zuster het laken weer open. Dokter Perignon reinigde heel zorgvuldig de huid van Bernadette en het gapende gat in haar rug. Daarna begon hij met grote precisie de wond te hechten.

Eén van de agenten sprong plotseling naar het gat in de muur. Hij greep de arm van Ricardo Jensen, die probeerde te ontsnappen. Voordat hij wist wat er gebeurde had de agent hem in een enkele vloeiende beweging een set boeien om zijn polsen en een andere om zijn enkels geslagen. Moeizaam struikelend werd hij door een andere agent naar buiten geduwd. Op dat moment begon de hartmonitor van Genia te piepen. Ze zagen allemaal hoe er alleen een rechte streep op stond, in plaats van het ritme van een kloppend hart.