7 Leiden

In een tamelijk gewoon huis in Leiden sprong een slank en zeer atletisch meisje met sproeten op van haar stoel, en sprintte op de telefoon af die op de tafel in de woonkamer lag. Roos was het nichtje van Bernadette en zelf ook een drummer. Als er nieuws was, belde Bernadette altijd het eerst naar Leiden voor steun, troost of advies.

‘Hallo, met Roos.’

‘Hoi Roos. Met Bernadette. Heb je het gezien? Het ging heel goed!’

‘Ja, we hebben het gezien. Fantastisch. En wat denk je, zitten jullie in de finale?’

‘Over twintig minuten komt de uitslag, zeggen ze. De jury is aan het beraden. Ze zaten ook mee te swingen, volgens Louise.’

‘Volgens mij gaan jullie winnen! Echt waar. Ik voel het gewoon!’

‘Die rockers uit Moermansk waren ook heel goed. Dat zei Ismael ten minste. Maar ik heb ze niet gezien, ik was buiten.’

‘Die waren ook heel goed. Maar jullie zijn beter.’

‘Stel je voor dat we echt winnen!’

‘Ja, fantastisch. Hee Bernadette, heb je trouwens al gehoord dat Sjef in zijn eentje naar Canada gaat?’

‘Naar Canada? Toch niet naar oom Cees?’

‘Ja, naar oom Cees. Hij gaat overmorgen weg. Vind je het niet eng?’

‘Ik vind het stom. Je gaat toch niet in je eentje helemaal naar Canada? Maar Roos, de directeur van het hotel komt eraan. Ik denk dat de uitslag zo komt.’

‘Bij ons begint de tv uitzending zo meteen weer, ze hadden het verzet.’

‘Als ik iets weet bel ik je gelijk op. Tot straks.’

Roos ging weer in de fauteuil zitten, met haar benen over de armleuning. Ze dacht aan haar broer Sjef, die al dagen over niets anders praatte dan zijn reis naar Oom Cees. Roos vond het niet verstandig. Maar ja, welke broer luistert er naar goede raad van zijn jongere zusje?