60 Toronto

In Toronto was het midden in de nacht. In de regiekamer zat Oom Cees gespannen naar zijn schermen te turen. Steeds weer bekeek hij de filmpjes over Bernadette, Lucia, Sjef en Roos. En het nieuwe filmpje over True Face dat Annelies en Martin op de BBC hadden gezien. Het leek wel of hij zou kunnen achterhalen wat het LRMF precies was als hij alles maar vaak genoeg bekeek. Laboratorium voor Fundamenteel Medisch Onderzoek, het klonk zo officieel, maar hij kon er niets over vinden. Niet op het internet, niet in de medische vakliteratuur, zelfs niet in krantenarchieven uit Frankrijk. Hij had nog talloze malen geprobeerd de computers van het LRMF binnen te komen, maar ze zaten volledig op slot. Sterker nog, volgens het internet bestond het LRMF helemaal niet, er was geen enkele verwijzing te vinden.

Het was bijna een opluchting dat er een e-mail binnenkwam. Hij klikte hem meteen open, blij dat hij even ergens anders aan kon denken. De e-mail was erg kort en had geen afzender.

---

‘Bent u de oom van Sjef?’

Oom Cees typte meteen een antwoord.

‘Ja. Wie ben jij?’

‘Is uw verbinding veilig?’

‘Ja, absoluut veilig. Wie ben jij?’

‘Ogenblikje, ik ben zo terug.’

---

Even later kwam er weer een email binnen, maar deze keer met een afzender: Sjaak.

‘Sorry, maar ik moet heel voorzichtig zijn. Ik ben Sjaak. U kent me van het voetballen.’

‘Ja, ik weet wel wie je bent. Waarom mail je mij midden in de nacht?’

‘Roos is vertrokken. Heeft u dat gehoord? Weet u wat er allemaal gebeurt?’

‘Ja. Ik heb mijn broer gesproken. Waarom mail je mij?’

---

Oom Cees wist ook niet meer wie hij vertrouwen kon. En Sjaak kende hij maar nauwelijks. Hij was niet van plan informatie zomaar weg te geven.

---

‘Ik heb uw hulp nodig en die van Sjef. Roos is onderweg naar een laboratorium.’

‘Weet ik.’

‘Ik heb haar beloofd uit te zoeken waar dat laboratorium is.’

‘Dat zou ik ook wel willen weten. Ken jij Bernadette?’

‘Van feestjes en zo. Is ze echt ontvoerd?’

‘Ik denk het wel. Wat weet jij van dat laboratorium?’

‘Alleen dat het in Lyon is. Verder niets.’

‘Het heet LRMF. Laboratorium voor fundamenteel medisch onderzoek. In Lyon. Maar het is nergens te vinden. Niet op het web, niet in het telefoonboek, niet in krantenarchieven, niet in medische tijdschriften.’

‘Ik weet misschien wel een manier om ze te vinden.’

Oom Cees werd er niet geruster op. Dit zou best een valstrik kunnen zijn. Als de mensen van het laboratorium filmpjes hadden van alle vier, dan wisten ze misschien ook wel dat Sjef bij hem logeerde. En wie weet wilden ze Sjef ook naar Lyon hebben voor hun experiment. Dat mocht natuurlijk onder geen enkele voorwaarde gebeuren.

‘Hoe dan? Ze zijn blijkbaar heel goed beveiligd.’

‘Als zij naar iets kijken wat wij op het web zetten gaat hun lijn open.’

‘Hmmm. Dat zou kunnen kloppen. Maar wat zouden we op het web kunnen zetten?’

‘Ik begreep van Roos dat er filmpjes van alle vier zijn. Sjef is nu toch bij u? Misschien kunt u een filmpje over Sjef maken. Zodra ze in Lyon proberen ernaar te kijken, hebben wij het adres van hun computernetwerk te pakken.’

‘Niet slecht bedacht. Nog één vraag. Hoe weet ik zeker dat jij Sjaak bent en dat ik je kan vertrouwen?’

‘Bel me maar op. Weet u mijn nummer?’

‘Te makkelijk. Wat voor huisdieren heeft Roos, hoe heten ze en hoe oud zijn ze?’

‘Dat is een strikvraag, want ze zijn allebei dood. Het waren twee ratjes, Flipje en Bolle. Bolle was oud en ging dood. Flipje was nog jong, en die ging een paar dagen later dood. Van verdriet. Hij wilde niets meer eten of drinken.’

‘Goed. Dat klopt. Een filmpje van Sjef dus. Ik heb misschien wel wat.’

---

Een kwartier later zag Sjaak hoe Oom Cees en de chauffeur Sjef betrapten toen die in de regiekamer naar de filmpjes zat te kijken. Het filmpje stopte op het moment dat Sjef verbijsterd in de loop van het pistool kijkt.

Om te voorkomen dat Lyon erachter kwam waar Oom Cees precies woonde, werd besloten dat het filmpje door Sjaak op het web gezet zou worden, vanuit zijn computer. Oom Cees stelde zijn computers zo in dat ze voortdurend alle oproepen naar de computer van Sjaak registreerden. Als er een oproep uit Lyon kwam, werd de afzender automatisch vergeleken met de internet lijst van computers, een soort gigantisch telefoonboek. Stond de computer niet in die lijst, dan was de kans groot dat het laboratorium gevonden was.

Sjaak maakte een website die hij ‘Bernadettes familie’ noemde. En daarop als lokkertje: ‘Misdaad slaat toe; Sjef ontvoerd???’ Als je daarop klikte, begon het filmpje te spelen.

Al een paar minuten nadat de website actief gemaakt was zag Oom Cees de eerste internet adressen langskomen. Blijkbaar fans, die informatie over hun idool aan het zoeken waren. En het breidde zich steeds sneller uit, zodat hij de lijst met adressen niet meer bij kon houden. De computers gelukkig wel. Maar, ook al waren er verschillende aanvragen uit Lyon, die bleken allemaal van gewone mensen te komen. In eerste instantie geen spoor van geheime adressen. Het was natuurlijk ook nog vroeg, in Lyon liep het tegen negen uur 's morgens. Oom Cees begon zachtjes te knikkebollen maar wilde niet naar bed gaan. Na ongeveer twee uur, terwijl hij een kop koffie voor zichzelf aan het zetten was in de keuken en even de ochtendkrant doornam, kwamen de eerste rode adressen langs, op een apart scherm. Jammer dat hij ze niet meteen zag. Want ze kwamen inderdaad uit Lyon.

Toen Oom Cees terug kwam in de regiekamer, de koffie nog in zijn hand, zag hij de lijst met rode adressen. Hij was meteen klaarwakker. Een geheime afzender had tientallen keren ingelogd op de computer van Sjaak in Leiden. Oom Cees klikte een rode afzender aan. Er kwam meteen antwoord, maar het zij hem niets. ‘Server identified’ stond er, wat zoveel betekende als dat de computer van het laboratorium toegaf dat hij gevonden was. Meestal kwam je dan wel verder, maar hier niet. Wat hij de computers in Lyon ook vroeg, het enige antwoord wat hij kreeg was ‘Server identified.’ Deze computers waren nog beter beveiligd dan die van de NASA of het Pentagon.

Oom Cees hamerde het ene commando na het ander in. Sommige commando's waren zo ingewikkeld dat het wel een paar uur kon duren voor er antwoord kwam. Maar er vielen langzamerhand wel allerlei stukken van de puzzel op hun plaats. Er was echt een geheim laboratorium. Dat laboratorium had heel zorgvuldig informatie verzameld over Sjef, Bernadette, Lucia en Roos. Het deed ook onderzoek waarbij het ruggenmerg van een onbekend meisje werd weggehaald. En Bernadette was verdwenen. Oom Cees kon zich goed voorstellen hoe de puzzel eruit ging zien als hij af zou komen. Beelden van het meisje met de donkerbruine huid en de bos zwarte krullen spookten door zijn hoofd, en soms vervaagde haar gezicht en leek ze op Bernadette. Er moest iets gebeuren. Hij moest binnendringen in de geheime computers in Lyon.

Middenin de nacht, in zijn donkere en benauwd geworden regiekamer zat Oom Cees als een razende op zijn toetsenbord te hameren. Maar de computers van het LRMF gaven zich niet gewonnen.