96
Blits greep vertwijfeld Trevizes arm vast. 'Niet doen, niet doen!'
Ze hield hem met al haar kracht tegen terwijl Pelorat beduusd en roerloos op de achtergrond bleef staan.
Trevize gilde: 'Haal je handen van de computer! Blits, uit de weg, ik wil jou geen pijn doen.'
Blits zei met een stem die bijna uitgeput leek: 'Gebruik geen geweld tegen het kind. Dan zal ik jou pijn moeten doen, tegen alle instructies in.'
Trevizes ogen flitsten wild van Fallom naar Blits. Hij zei: 'Haal jij haar er dan af, Blits. Nu!'
Blits duwde hem met verbazingwekkend veel kracht terug (vermoedelijk ontleend aan Gaia, dacht Trevize later).
'Fallom,' zei ze, 'til je handen op.'
'Nee!' gilde Fallom, 'ik wil met het schip naar Solaria. Daar wil ik naartoe. Daar.' En ze knikte naar het scherm, niet bereid om zelfs maar één hand los te laten.
Maar Blits pakte het kind bij de schouders en toen haar handen Fallom aanraakten, begon het kind te beven.
Blits' stem klonk zacht. 'Nu. Vertel de computer om door te gaan waarmee hij bezig was. En ga met mij mee.' Haar handen streelden het kind dat huilend in elkaar zakte.
Falloms handen lieten de console los. Blits ving haar in de oksels op en tilde haar overeind. Ze draaide het kind om, trok haar stevig tegen haar boezem aan en liet het kind daar gesmoord uitsnikken.
Blits zei tegen Trevize die als verdoofd in de deuropening stond: 'Uit de weg, Trevize, en raak ons geen van beiden aan als we je passeren.'
Trevize deed snel een stap opzij.
Blits wachtte even en zei toen zacht tegen Trevize: 'Ik heb even in haar geest moeten komen. Als ik daar schade heb toegebracht, zal ik het je niet licht vergeven.'
Trevize vocht tegen de verleiding om te zeggen dat het hem geen kubieke millimeter vacuüm kon schelen wat er met Falloms geest gebeurde; het enige waar hij bezorgd over was, was de computer. Maar geconfronteerd met de woedende blik van Gaia (want alleen Blits kon niet dat ene ogenblik van kille angst in hem oproepen) hield hij zijn mond.
Zo bleef hij even staan, ook toen Blits en Fallom naar hun hut gegaan waren. Hij bleef zo lang staan dat Pelorat zei: 'Golan, gaat het weer? Ze heeft je toch niet pijn gedaan?'
Trevize schudde krachtig zijn hoofd alsof hij die verlamming waaraan hij blootgestaan had, van zich af wilde schudden. 'Het gaat weer. Maar belangrijker is de vraag of dat nog in orde is.' Hij ging voor de computer zitten en legde zijn handen op de twee handsilhouetten waar zo kort geleden nog Falloms handen op gerust hadden.
'En?' vroeg Pelorat angstig.
Trevize trok zijn schouders op. 'Hij lijkt normaal te reageren. Misschien vind ik later een mankement, maar nu is er niets aan te zien.' En toen, woedender: 'De computer kan alleen goed met mijn handen werken, maar bij die hermafrodiet waren het niet alleen de handen. Het waren ook die transductie-lobben, dat weet ik zeker ...'
'Maar waarom heeft het schip dan getrild? Dat hoort hij toch niet te doen?'
'Nee. Het is een gravitisch schip en we horen die inertieverschijnselen niet te hebben. Maar dat kleine monster...' Hij zweeg en keek weer furieus.
'Ja?'
'Ik vermoed dat ze de computer met twee elkaar tegensprekende opdrachten heeft opgezadeld. En elk daarvan was zo sterk dat de computer geen keus had en ze allebei tegelijk moest uitvoeren. In een poging het onmogelijke te doen, moest de computer de inertieloze conditie van het schip tijdelijk opgeheven hebben. Dat is het enige wat die trilling verklaart.'
En toen ontspande zijn gezicht zich. 'En misschien is het uiteindelijk wel goed geweest, want nu weet ik dat al mijn gepraat over Alpha Centauri A en B onzin was. Ik weet nu waar Aarde zijn geheim naar toe gebracht heeft.'