71
Trevize verbrak het contact met de computer en de lichten gingen weer aan.
Dat was voor Blits het teken dat ze terug kon komen met Fallom in haar kielzog. 'En, wat is het resultaat?' vroeg ze opgewekt.
Trevize zei toonloos: 'Ietwat teleurstellend. Ik had gedacht de zon van Aarde te vinden, maar in plaats daarvan kreeg ik een binaire ster. Dus die ster daar in het midden is niet degeen die we nodig hebben.'
'Wat nu, Golan?' vroeg Pelorat.
Trevize schokschouderde. 'Ik had ook niet echt verwacht dat ik de zon van Aarde precies in het midden zou aantreffen. Zelfs de Ruimters hebben zich niet zo gekoloniseerd dat er een perfecte bol ontstond. Aurora, de oudste van de Ruimterplaneten, kan er zelf ook kolonisten op uitgestuurd hebben en ook dat kan de bolvorm beïnvloed hebben. Bovendien is het best mogelijk dat de zon van Aarde zich niet met de gemiddelde snelheid van de Ruimterwerelden heeft verplaatst.'
Pelorat zei: 'Dus Aarde kan overal zijn? Wil je dat soms zeggen?'
'Nee, niet overal. Al die mogelijke bronnen van een vergissing kunnen niet voor zo'n afwijking verantwoordelijk zijn. Aardes zon moet hoe dan ook in de buurt van die coördinaten zijn. De ster die we bijna exact op die plaats hebben gezien kan best een buur van Aarde zijn. Maar wat me wel bevreemdt is dat een buur zo sprekend op Aarde lijkt - op die binaire ster na.'
'Maar dan zouden we toch Aardes zon op de kaart moeten zien. Ik bedoel, vlak bij Alpha?'
'Nee. Ik weet zeker dat Aardes zon helemaal niet op de kaart staat. Ik vond het al vreemd dat we Alpha daarop aantroffen. Hoeveel die ook op de zon van Aarde mag lijken, het feit alleen al dat hij op de kaart voorkwam deed een lampje bij me branden.'
'Maar waarom concentreren we ons dan niet op diezelfde coördinaten, maar dan in de werkelijke ruimte?' stelde Blits voor. 'Als daar in het midden nog een heldere ster staat, een ster die niet op de kaart staat, en als die ster als twee druppels op Alpha lijkt, maar alleen zweeft, nou, dan moet dat toch de zon van Aarde zijn?'
Trevize zuchtte. 'Als dat zo was, dan zou ik inderdaad mijn halve fortuin - voor wat dat waard is - eronder verwedden dat rond die ster Aarde zweeft. Maar ik ben weer bang om dat uit te proberen.'
'Uit angst dat het weer een flop wordt?'
Trevize knikte. 'Maar laat me even bijkomen en dan krijg ik mezelf wel zo ver.'
Terwijl de drie volwassenen elkaar aankeken, liep Fallom naar de computerconsole en keek nieuwsgierig naar de omtrekken van de handen. Ze wilde daar aarzelend haar eigen handen op leggen, maar Trevize sloeg snel haar hand weg en snauwde: 'Blijf daarvan af, Fallom.'
De jonge Solariaan schrok en trok zich in de beschermende armen van Blits terug.
Pelorat zei: 'We moeten orde op zaken stellen, Golan. Wat als je niets in de werkelijke ruimte vindt?'
'Dan zijn we gedwongen op ons eerdere plan terug te vallen,' zei Trevize. 'Dan moeten we een voor een al die zevenenveertig andere Ruimterwerelden bezoeken.'
'En als dat ook niets oplevert, Golan?'
Trevize schudde geërgerd zijn hoofd alsof hij die gedachte niet wortel wilde laten schieten. Starend naar zijn knieën zei hij: 'Dan bedenk ik wel wat anders.'
'Maar wat als er helemaal geen voorouderlijke planeet is?'
Trevize keek op toen hij die hoge stem hoorde. 'Wie zei daar wat?' vroeg hij. Het was een nutteloze vraag. Trevizes ongeloof verdween en hij wist heel goed wie de vragensteller was.
'Ik,' zei Fallom.
Trevize keek haar fronsend aan. 'Heb je ons gesprek begrepen?'
Fallom zei: 'Jullie zoeken naar de wereld van onze voorouders, maar die hebben jullie niet gevonden. Misschien bestaat die wereld niet.'
'Nee Fallom,' zei Trevize ernstig. 'Als ze zoveel moeite hebben gedaan om zich te verbergen, dan betekent dat dat er inderdaad iets te verbergen is. Begrijp je wat ik zeg?'
'Jawel,' zei Fallom. 'Ik mag van jou niet die handen op die tafel aanraken. Omdat ik dat niet mag, denk ik dat het interessant is om ze aan te raken.'
'Als je dat maar laat! Blits, je hebt een monster geschapen dat ons allemaal nog vernietigen zal. Laat haar niet alleen in de cockpit tenzij ik aan de computer zit. En dan liever nog niet.'
Deze woordenwisseling leek hem echter uit zijn inertie geschud te hebben. Hij zei: 'Het is duidelijk, ik moet aan de arbeid. Als ik hier wat onzeker rondlummel grijpt die kleine griezel nog de macht.'
De lichten werden zwakker en Blits zei gesmoord: 'Toe Trevize, je had beloofd om haar geen monster of griezel meer te noemen in haar nabijheid.'
'Hou haar dan in de gaten en breng haar wat manieren bij. Vertel haar dat kinderen zich gedeisd moeten houden.'
Blits fronste haar voorhoofd. 'Jouw houding ten opzichte van kinderen, Trevize, is ronduit schandalig.'
'Kan zijn, maar daar zullen we het dan op een ander moment over hebben.'
Toen zei hij met een stem waarin voldoening en opluchting om de voorrang streden: 'Dat is Alpha, in de werkelijke ruimte. En links daarvan, en iets hoger, is een ster die bijna even helder is en die niet voorkomt op de computerkaart. Dat is de zon van de Aarde. Daar durf ik mijn hele fortuin om te verwedden.'