DEEL IV
SOLARIA
X
Robots
41
Tijdens het avondmaal leek Trevize in gepeins verzonken en Blits concentreerde zich op het voedsel.
Pelorat was de enige die op hete kolen zat. Hij verklaarde opgewonden dat, als deze planeet Aurora was en als deze inderdaad de eerste gekoloniseerde planeet was, Aarde in dat geval niet ver weg kon zijn.
'We kunnen het beste de directe stellaire buurt afkammen,' zei hij. 'We hebben hooguit met een stuk of honderd sterren te maken, misschien wat meer.'
Trevize mompelde dat op de bonnefooi gaan zoeken het laatste zou zijn wat hij deed en dat hij, voor hij Aarde naderde, zoveel mogelijk gegevens verzameld wilde hebben. Toen hield hij zijn mond en de geïmponeerde Pelorat deed er verder ook maar het zwijgen toe.
Na de maaltijd, toen Trevize in zijn zwijgen bleef volharden, zei Pelorat aarzelend: 'Blijven we dan hier, Golan?'
'In elk geval vannacht,' zei Trevize. 'Ik moet nog eens goed nadenken.'
'Is het veilig hier?'
'Tenzij er buiten iets ergers is dan die honden,' zei Trevize, 'maar anders zitten we hier bepaald veilig.'
Pelorat vroeg: 'Hoe snel kunnen we opstijgen als daarbuiten inderdaad iets dat gevaarlijker is dan de honden ronddwaalt?'
Trevize zei: 'De computer is in staat van alarm gebracht. We kunnen in twee, drie minuten opstijgen als de nood aan de man komt. En we worden heel effectief gewaarschuwd als er iets is, geloof me, dus we kunnen rustig naar bed. Morgenvroeg zal ik beslissen wat we gaan doen.'
Dat kun je makkelijk zeggen, bedacht Trevize toen hij even later naar de duisternis tuurde. Hij lag, deels gekleed, opgekruld op de vloer van de computerruimte. Het was bepaald ongerieflijk, maar hij wist zeker dat hij ook in zijn bed niet de slaap kon vatten en hier kon hij tenminste terstond in actie komen als de computer alarm sloeg.
Toen hoorde hij voetstappen. Automatisch ging hij rechtop zitten en stootte hierbij zijn hoofd tegen de rand van het bureau, niet zo hard dat hij gewond werd, maar wel zo dat hij met een lelijk gezicht over de getroffen plek moest wrijven.
'Janov?' mompelde hij, met tranende ogen.
'Nee, Blits.'
Trevize stak zijn hand over de rand van het bureau om althans gedeeltelijk contact met de computer te maken en in het zwakke licht stond Blits in een lichtroze niemendalletje.
Trevize vroeg: 'Wat is er?'
'Ik heb in je hut gekeken en daar was je niet. Maar jouw neuronische activiteiten waren niet te missen en die heb ik gevolgd. Je was klaarwakker toen ik binnenkwam.'
'Jawel, maar wat wil je nu?'
Ze ging met opgetrokken knieën tegen de muur zitten en liet haar kin erop steunen. Ze zei: 'Wees maar niet benauwd. Ik ben echt niet van plan die laatste restjes van je maagdelijkheid in gevaar te brengen.'
'Daar ben ik ook niet bang voor,' zei Trevize sarcastisch. 'Maar waarom slaap jij niet? Jij hebt het meer nodig dan ik.'
'Neem gerust van me aan,' zei ze hardgrondig, 'dat die affaire met die honden me behoorlijk heeft uitgeput.'
'Dat wil ik graag geloven.'
'Maar ik moet met je praten nu Pel slaapt.'
'Waarover?'
Blits zei: 'Toen hij jou over die robot verteld had, zei jij dat dat alles veranderde. Wat bedoelde je daarmee?'
Trevize zei: 'Maar dat kun je toch zelf wel zien. We hebben drie sets coördinaten; drie Verboden Werelden. Ik wil ze alle drie bezoeken om zoveel mogelijk over Aarde te weten te komen.'
Hij schoof iets naar haar toe zodat hij zachter kon spreken en trok zich toen abrupt terug. Hij zei: 'Ik wil niet dat Janov ons hier zo aantreft. Wat zou hij dan wel niet denken?'
'Dat is onwaarschijnlijk. Hij slaapt en ik heb dat een beetje aangemoedigd. Als hij wakker wordt, weet ik dat meteen. Maar ga door. Je wilt ze alle drie bezoeken. Wat is er dan veranderd?'
'Ik was eerst niet van plan tijd te verspillen aan een planeet als dat niet nodig was. Als deze wereld, Aurora, al twintigduizend jaar geen menselijke bewoning heeft gekend, dan is het hoogst twijfelachtig dat er zinvolle informatie is overgebleven. Ik heb geen zin om weken, maanden te scharrelen op een planeet, om alsmaar tegen honden of katten of stieren te vechten of weet ik wat ondertussen wild en gevaarlijk is geworden, enkel en alleen omdat ik tussen dat puin en roest iets van waarde kan vinden. Wie weet bevinden zich op die resterende Verboden Werelden mensen of bibliotheken die nog intact zijn? Ik was daarom aanvankelijk van plan om meteen te vertrekken. Dan waren we nu al in de ruimte en sliepen we in alle veiligheid.'
'Maar?'
'Maar als er op deze planeet nog steeds robots zijn die functioneren, dan kunnen die belangrijke informatie voor ons hebben. En ze zijn heel wat minder gevaarlijk voor ons dan mensen, omdat ze, naar ik heb vernomen, opdrachten moeten uitvoeren en ze een mens geen kwaad mogen berokkenen.'
'Dus nu ga je je plan aanpassen. Je gaat nu naar robots in plaats van naar mensen zoeken?'
'Eigenlijk wil ik dat niet, Blits. Volgens mij kunnen robots het geen twintigduizend jaar zonder onderhoud uithouden. Maar aangezien jullie er een hebben aangetroffen waar nog een vonk van leven in zat, is het duidelijk dat ik inzake robots niet op mijn gezond verstand kan vertrouwen. Ik mag niet uit onwetendheid handelen. Robots kunnen taaier zijn dan ik dacht. Of misschien kunnen ze onderhoud aan zichzelf verrichten.'
Blits zei: 'Luister, Trevize, en dit blijft wel onder ons...'
'Onder ons?' Trevize was van verbazing harder gaan spreken.
'Sst. Pel mag het niet weten. Luister, je hoeft je plannen niet te veranderen. Je hebt van meet af aan gelijk gehad. Er zijn geen robots op deze planeet die nog functioneren. Ik heb daar niets van gemerkt.'
'Je hebt er toch zelf een gezien?'
'Ik heb hem niet ontdekt. Hij deed het niet; hij deed het al heel lang niet meer.'
'Maar jij zei...'
'Ik weet wat ik gezegd heb. Pel dacht dat hij een beweging zag en geluid hoorde. Pel is een romanticus. Hij heeft zijn hele leven gegevens verzameld, maar dat is een omslachtige weg om aanzien in de wereld van de wetenschap te verwerven. Hij zou zo graag eens een heel belangrijke ontdekking willen doen. Die vondst van het woord "Aurora" was legitiem en hij werd er als een kind zo gelukkig door. En toen wilde hij wanhopig graag nog meer ontdekken.'
Trevize zei: 'Wil jij me vertellen dat hij zoveel waarde aan een ontdekking hecht dat hij zichzelf wijs maakt dat hij een functionerende robot heeft aangetroffen? Tegen beter weten in?'
'Het enige wat hij gevonden heeft was een klomp roest met net zoveel bewustzijn als de rots waarop hij lag.'
'Maar jij hebt wel zijn verhaal bevestigd.'
'Ik kon me er niet toe brengen om hem van zijn ontdekking te beroven. Hij betekent zoveel voor me.'
Trevize keek haar enige tijd strak aan. Toen zei hij: 'Wil je me misschien uitleggen waarom hij zoveel voor jou betekent? Dat wil ik echt graag weten. Voor jou moet hij toch een wat oudere man zijn waar niets romantisch meer aan zit. Hij is een Geïsoleerde, en jij veracht Geïsoleerden. Je bent jong en mooi en er moeten toch andere delen van Gaia zijn met lichamen van krachtige, mooie jongemannen. Daarmee kun jij toch een fysieke relatie hebben die door heel Gaia nagalmt, daar kun je de toppen van extase mee beleven. Wat zie jij toch in Janov?'
Blits keek Trevize plechtig aan. 'Hou jij dan niet van hem?'
Trevize trok zijn schouders op en zei: 'Ik ben dol op hem, ik mag hem heel graag, je zou kunnen zeggen dat ik van hem hou, in een niet-seksuele betekenis.'
'Je kent hem toch niet zo lang, Trevize. Waarom hou je van hem, op jouw niet-seksuele manier?'
Trevize kon een glimlach niet onderdrukken. 'Het is zo'n rare kerel. Ik geloof oprecht dat hij in zijn hele leven nog nooit aan zichzelf heeft gedacht. Hij kreeg opdracht met mij mee te gaan, en hij ging mee. Geen protest. Hij wilde met mij naar Trantor, maar toen ik zei dat ik naar Gaia ging, was dat ook meteen goed. En nu is hij meegegaan om te helpen Aarde te zoeken en hij weet dat dat gevaarlijk kan zijn. Ik weet absoluut zeker dat hij zijn leven voor mij zou geven, voor iedereen trouwens, en zonder een kik.'
'Zou jij je leven voor hem geven, Trevize?'
'Misschien wel, als ik er maar niet bij hoef te denken. Als ik mijn kop gebruik, ga ik aarzelen. Weet je, ik ben niet zo goed als hij. En daarom koester ik een verschrikkelijke drang om hem te beschermen, om hem zuiver te houden. Ik wil niet dat de Galaxis hem verpest, begrijp je dat? En ik moet hem speciaal tegen jou beschermen. Ik kan de gedachte niet verdragen dat je hem weggooit als hij je niet meer amuseert.'
'Ja, ik had wel gedacht dat het zoiets zou zijn. Maar kun je dan zo moeilijk begrijpen dat ik hetzelfde zie in Pel als jij, en nog meer, omdat ik in direct contact met zijn brein kan komen? Gedraag ik me soms alsof ik hem pijn wil doen? Zou ik die fantasie van een levende robot ondersteunen als ik hem van mijn levensdagen kwaad zou kunnen doen? Trevize, ik ben gewend aan datgene wat jij goedheid noemt, want elk deel van Gaia is bereid zich voor de rest op te offeren. Wij zouden niet anders kunnen. Maar ons kost zoiets niets, want elk deel is het geheel, al kun je dat niet begrijpen. Pel is iets anders.'
Blits keek niet meer naar Trevize. Het was alsof ze het tegen zichzelf had. 'Hij is een Geïsoleerde. Hij is niet onzelfzuchtig omdat hij een deel van een groter geheel is. Hij is onzelfzuchtig omdat hij onzelfzuchtig is, begrijp je dat? Hij heeft alles te verliezen en niets te winnen en toch is hij zoals hij is. Hij maakt me beschaamd voor wat ik ben, dat ik leef zonder angst voor verlies, terwijl hij is wat hij is zonder de hoop er ooit beter van te worden.'
Ze keek nu weer naar Trevize en deze maal heel plechtig. 'Begrijp je nu waarom ik hem veel beter begrijp dan jij ooit zou kunnen? En geloof je echt dat ik hem ooit kwaad zou kunnen doen?'
Trevize zei: 'Een poos geleden heb je tegen mij gezegd: "Laten we vrienden zijn." En het enige wat ik toen heb gezegd is: "Als je dat wilt." Maar nu is het mijn beurt, Blits. Laten wij vrienden zijn. Jij gaat gewoon door met het opsommen van de voordelen van Galaxia en ik zal ze natuurlijk nooit zien, maar hoe dan ook, laten wij vrienden zijn.' En hij stak zijn hand uit.
'Natuurlijk, Trevize,' zei ze en hun handen grepen elkaar stevig vast.