DEEL VII
AARDE
XIX
Radioactief?
85
De Verre Ster steeg geluidloos op door de atmosfeer en liet het donkere eiland achter zich. De paar zwakke lichtpunten onder hen werden nog zwakker en verdwenen uiteindelijk, en naarmate het schip steeg en de atmosfeer ijler werd, nam ook de snelheid toe. De lichtpuntjes in de hemel boven hen namen snel in aantal en helderheid toe.
Uiteindelijk zagen ze de planeet beneden zich liggen. Slechts een sikkel van Alpha was verlicht en die sikkel was nog grotendeels in wolken gehuld.
Pelorat zei: 'Ik neem aan dat ze geen ruimte-technologie kennen. Ze kunnen ons niet achterna komen.'
'Ik weet niet eens of me dat zo opvrolijkt,' zei Trevize met een zuur gezicht en timide stem. 'Ik ben besmet.'
'Maar het virus is inactief,' zei Blits.
'Maar het kan actief worden. Ze hadden daar een methode voor, maar wat is die methode?'
Blits haalde haar schouders op. 'Hiroko heeft gezegd dat het virus, inactief gelaten, op den duur afsterft in een daarvoor onaangepast lichaam als het jouwe.'
'O ja?' zei Trevize woedend. 'Maar hoe weet ze dat? En hoe weet ik zeker dat dat geen leugentje was waarmee Hiroko haar geweten wilde sussen. En hoe weet ik zeker dat de activering van dat virus niet op natuurlijke wijze kan geschieden? Een bepaalde chemische stof, een type straling, een... weet ik veel! Ik kan plotseling ziek worden en dan gaan jullie drieën ook dood. Of we kunnen bij landing op een drukbevolkte planeet opeens een epidemie veroorzaken en wie weet brengen vluchtelingen dat virus naar andere werelden. Dat kan toch allemaal!'
Hij keek naar Blits. 'Kun jij iets doen?'
Blits schudde langzaam haar hoofd. 'Dat zal niet gemakkelijk zijn. Op Gaia zijn natuurlijk ook parasieten, micro-organismen, wormen. Die spelen een positieve rol in onze ecologie. Die dragen ook bij tot het wereldlijke bewustzijn, maar ze blijven altijd in aantal beperkt. Ze leven zonder zichtbare schade te berokkenen. Het probleem is, Trevize, dat dat virus van jou geen deel van Gaia uitmaakt.'
'Je zei net dat het niet gemakkelijk zou gaan,' zei Trevize fronsend. 'Maar kun je het toch proberen, gezien de omstandigheden? Kun je het virus in mij opsporen en vernietigen? Of, als dat niet lukt, mijn afweer vergroten?'
'Weet je wel wat je vraagt, Trevize? Ik weet niets van de microscopische flora van jouw lijf. Ik kan niet gemakkelijk een virus in jouw cellen onderscheiden van de gebruikelijke genen die daar huizen. En het is nog moeilijker om onderscheid te maken tussen de virussen waar jouw lijf aan gewend is en die waarmee Hiroko jou heeft geïnfecteerd. Ik zal het proberen, Trevize, maar dat kost tijd en ik weet niet of ik slaag.'
'Neem de tijd,' zei Trevize. 'Probeer het.'
'Goed dan,' zei Blits.
Pelorat zei: 'Als Hiroko de waarheid heeft verteld, kun je misschien virussen aantreffen die al zwakker worden en dan hun ondergang versnellen.'
'Dat zou ik kunnen doen,' zei Blits. 'Het is een goed idee.'
'Maar zal dat jou niet verzwakken?' vroeg Trevize. 'Je doodt kostbare stukjes leven als je die virussen vernietigt, dat weet je toch?'
'Je doet weer sarcastisch,' zei Blits koel. 'Maar sarcasme of geen sarcasme, je hebt wel iets aangeboord. Toch staat jouw leven bij mij hoger aangeschreven dan dat van dat virus. Ik zal het doden als ik de kans krijg, wees maar niet bang. En al zou ik niet eens jouw belang op het oog hebben,' en haar mond vertrok even alsof ze een glimlach onderdrukte, 'dan lopen ook Pelorat en Fallom gevaar. Je hebt misschien meer vertrouwen in mijn gevoelens voor hen dan in die voor jou. Mag ik je eraan herinneren dat ikzelf ook nog enig risico loop.'
'In jouw zelf-liefde heb ik geen vertrouwen,' mompelde Trevize. 'Je bent volledig bereid om je leven voor een hoger doel te geven. Maar ik ga akkoord met je bezorgdheid om Pelorat.' Toen zei hij: 'Hoor ik Falloms fluit niet? Is er iets met haar aan de hand?'
'Nee,' zei Blits. 'Ze slaapt. Een volmaakt natuurlijke slaap waar ik niets aan gedaan heb. En het lijkt me heel verstandig dat we allemaal tussen de lakens kruipen als jij je berekeningen voor de Sprong hebt gemaakt. Ik voor mij heb die slaap hoog nodig en ik denk jij ook, Trevize.'
'Inderdaad, als ik de slaap maar vatten kan. Je hebt gelijk gehad, Blits.'
'Waarover, Trevize?'
'Over Geïsoleerden. Nieuwe Aarde was uiteindelijk toch geen paradijs, al had het er daar aanvankelijk alles van weg.
Die gastvrijheid, die hartelijke vriendschap, dat was allemaal bedoeld om ons een rad voor ogen te draaien zodat een van ons gemakkelijk besmet zou kunnen worden. En die gastvrijheid daarna, die festivals, allemaal trucs om ons rustig te houden tot de vissersvloot er was en het virus geactiveerd kon worden. En dat zou gelukt zijn als Fallom er niet was geweest met haar muziek. Misschien heb je daar ook gelijk in gehad, Blits.'
'Over Fallom?'
'Ja, ik was degene die haar niet mee wilde nemen en ik ben nooit gelukkig geweest met haar aan boord. Daar stond jij op, Blits, dat we haar meenamen en onwetend heeft ze ons gered. Maar toch ...'
'Maar toch wat?'
'Maar toch voel ik me niet helemaal gerust met Fallom. Ik weet niet waarom.'
'Als het je beter doet voelen, Trevize, dan weet ik niet of Fallom alle lof toekomt. Hiroko heeft Falloms muziek als excuus naar voren gebracht om datgene te doen wat door de andere Alphanen zeker als een daad van hoogverraad wordt gezien. Ze kan er misschien zelf in geloofd hebben. Maar er was nòg een overweging in haar geest, iets wat ik maar vaag kon voelen en zeker niet identificeren, iets waarvoor ze zich zo geneerde dat ze het niet toeliet tot haar bewustzijn. Ik verkeer onder de indruk dat ze warmte voor jou voelt en dat ze jou niet graag ziet sterven, en dat staat los van Fallom en haar muziek.'
'Geloof je dat echt?' vroeg Trevize en nu pas sinds zijn vertrek van Alpha kon er een glimlachje af.
'Dat denk ik inderdaad. Jij hebt een zekere vaardigheid in de omgang met vrouwen. Zo heb je Minister Lizalor zover kunnen krijgen dat ze ons met ons schip van Comporellen heeft laten vertrekken en ook heb je Hiroko beïnvloed om ons leven te redden. Eerlijk is eerlijk, jij hebt een grote rol gespeeld.'
Trevize glimlachte breed. 'Nou, als jij het zo zegt. Op naar Aarde, dan!' En veerkrachtig beende hij naar de cockpit.
Pelorat bleef achter bij Blits. Hij zei: 'Je hebt hem dan toch nog kunnen sussen, Blits.'
'O nee hoor, ik ben niet aan zijn geest gekomen.'
'O jawel, toen je zo onbeschaamd inspeelde op die mannelijke ijdelheid van hem.'
'Dat was volslagen indirect,' zei Blits glimlachend.
'Evenzogoed dankzij jou, Blits.'