75
Ze landden op het ogenblik dat de eerste stralen van de ochtendzon door een gat in de wolken op een deel van het eiland vielen: fris groen en met een binnenland dat gekenmerkt werd door lage, golvende heuvels die tot aan de purperen verte reikten.
Toen ze nog lager gezakt waren, zagen ze losstaande bomenbosjes en af en toe een boomgaard, maar het grootste deel was uitstekend onderhouden akkerland. Vlak beneden hen aan de zuidoostelijke kust van het eiland bevond zich een zilveren strand met een onregelmatige rij van zwerfstenen en daarachter grasland. Soms vingen ze een glimp van een huis op, maar nooit waren het er zoveel dat je van een stadje kon spreken.
Toen bespeurden ze een dicht netwerk van wegen her en der door open vlakten gemarkeerd en in het koele ochtendlicht ontdekten ze in de verte een luchtvoertuig. Ze konden aan de manoeuvres zien dat het een luchtvoertuig was en geen vogel. Dit was het eerste onbetwistbare teken van intelligent leven.
'Het kan natuurlijk een automatisch voertuig zijn waar niet te veel elektronica voor nodig is,' zei Trevize.
Blits zei: 'Dat is heel wel mogelijk. Ik denk dat als daar een mens aan het stuur zat, die nu langzamerhand wel op ons afgekomen zou zijn. We moeten bepaald een spectaculair schouwspel opleveren: een voertuig dat loodrecht zinkt zonder behulp van remraketten.'
'Op elke planeet zou dat een spectaculair schouwspel zijn,' zei Trevize peinzend. 'Er zijn maar weinig werelden waar ooit een gravitisch schip geland is. Dat strand lijkt me een uitstekende landingsplaats, maar als het gaat stormen wil ik niet dat het schip onder water komt. Weet je wat, we gaan naar dat stuk grasland daar aan de andere kant van die zwerfstenen.'
'Een gravitisch schip hoeft tenminste geen particulier eigendom bij de landing te beschadigen,' merkte Pelorat op.
Ze kwamen zacht neer op vier brede poten die tijdens de landing naar buiten waren geschoven. Onder het gewicht van het schip werden die een eind de grond ingeperst.
Pelorat zei: 'Ik vrees dat we wel tekens achter zullen laten.'
'Maar het klimaat hier is tenminste aangenaam,' zei Blits op een toon die niet helemaal goedkeurend was. 'Ik zou zelfs zeggen, warm.'
Op het gras bevond zich een menselijk wezen dat zonder uiterlijke tekenen van angst of verbazing de landing gadesloeg. Op haar gezicht stond alleen een ademloze belangstelling te lezen.
Ze had vrijwel niets aan, hetgeen Blits' opmerking aangaande het klimaat verklaarde. Haar schoenen leken uit canvas gemaakt en om haar heupen had ze bij wijze van rok een doek in een bloemenpatroon gewikkeld. De benen waren onbedekt en boven haar middel droeg ze niets.
Ze had zwart, lang en uiterst glanzend haar dat bijna tot op haar middel viel. Haar huidskleur was bleekbruin en haar ogen waren toegeknepen.
Trevize verkende de omgeving, maar zag verder geen mensen. Hij haalde zijn schouders op en zei: 'Ach, het is nog vroeg op de dag en de bewoners zijn misschien vrijwel allemaal nog binnen, of wie weet in bed. Maar ik kan toch niet zeggen dat dit een dichtbevolkt gebied is.'
Hij wendde zich tot de anderen en zei: 'Ik ga eens met die vrouw praten, als ze tenminste iets verstaanbaars spreekt. Jullie twee...'
'Ik denk,' zei Blits op een toon die geen tegenspraak duldde, 'dat we beter allemaal uit kunnen stappen. Die vrouw lijkt me totaal argeloos. En ik wil mijn benen graag eens strekken en planetaire lucht inademen, en misschien kunnen we wat planetair voedsel versieren. Ik heb ook graag dat Fallom weer eens voelt wat een wereld is en misschien wil Pel die vrouw van dichterbij bestuderen.'
'Waarom ik?' vroeg Pelorat die was gaan blozen. 'Neem me niet kwalijk, Blits, maar ik ben toevallig wel de linguïst van dit groepje.'
Trevize trok zijn schouders op. 'Nou, allemaal dan maar. Ze ziet er misschien ongevaarlijk uit, maar ik ben wel van plan mijn wapens mee te nemen.'
'Maar ik betwijfel,' zei Blits, 'of jij wel zin hebt om ze op die jonge vrouw te gebruiken.'
Trevize grinnikte. 'Ze is erg aantrekkelijk, vind je niet?'
Trevize stapte als eerste uit het schip, gevolgd door Blits die een hand naar achteren hield om Fallom vast te houden die voorzichtig over de loopplank achter Blits aanliep. Pelorat was de laatste.
De zwartharige vrouw bleef hen geïnteresseerd gadeslaan. Ze verroerde zich niet.
'Zullen we dan maar?' mompelde Trevize.
Hij hield zijn handen van zijn wapens weg en zei: 'Ik groet u.'
De jonge vrouw dacht hier enkele ogenblikken over na en zei toen: 'Ik groet u en ook de uwen.'
Opgetogen zei Pelorat: 'Maar dat is prachtig! Ze spreekt Klassiek Galactisch met het juiste accent.'
'Ik versta haar ook prima,' zei Trevize die met een hand zwaaide om aan te geven dat hij niet alles verstaan had. 'Maar ik hoop dat ze mij ook begrijpt.'
Hij trok een minzaam gezicht. 'Wij zijn uit de ruimte gekomen. Wij komen van een andere planeet.'
'Dat is goed,' zei de vrouw met heldere sopraanstem. 'Komt uw schip derwaarts van het Imperium?'
'We komen van een verre ster, en het schip heet dan ook Verre Ster.'
De jonge vrouw keek naar de naam van het schip. 'Is zulks het geval, welaan, indien die eerste letter een V is, dan staat hij verkeerd.'
Trevize wilde hier wat op zeggen, maar Pelorat zei in extase: 'Ze heeft gelijk. Tweeduizend jaar geleden is die letter V omgedraaid. Wat een schitterende gelegenheid om Klassiek Galactisch in detail te bestuderen, als een levende taal.'
Trevize bekeek de jonge vrouw zorgvuldig. Ze was hooguit een meter vijftig lang en haar borsten waren klein, maar fraai. Toch leek ze niet onrijp. De tepels waren groot en de tepelhoven donker, hoewel dat een gevolg van haar donkere huid kon zijn.
Hij zei: 'Ik ben Golan Trevize; mijn vriend daar is Janov Pelorat; de vrouw heet Blits en het kind Fallom.'
'Is het de gewoonte op de ster van waar u komt, de mannen een dubbele naam te geven? Ik ben Hiroko, dochter van Hiroko.'
'En uw vader?' vroeg Pelorat plotseling.
Waarop Hiroko onverschillig haar schouders optrok. 'Zijn naam, aldus mijn moeder, luidt Smool, maar dit is van generlei belang. Ik ken hem niet.'
'En waar zijn de anderen?' vroeg Trevize. 'U schijnt de enige te zijn om ons welkom te heten.'
Hiroko zei: 'Vele mannen zijn op hun vissersboot; vele vrouwen op de velden. Ik heb de afgelopen twee dagen vrij gehad en heb het fortuin deze grote gebeurtenis gade te mogen slaan. Maar mensen zijn nieuwsgierig en uw schip zal tijdens de daling wel gezien zijn, zelfs van verre. Ik verwacht dat anderen zich spoedig bij mij zullen voegen.'
'En zijn er veel anderen op dit eiland?'
'Meer dan twintig en vijfduizend,' zei Hiroko zichtbaar trots.
'En zijn er nog meer eilanden in uw oceaan?'
'Andere eilanden, waarde heer?' Ze leek verbaasd.
Trevize vond het antwoord echter bevredigend. Dit was dus de enige plaats op deze planeet die door mensen werd bewoond.
Hij zei: 'Hoe heet uw wereld?'
'Alpha, waarde heer. Men heeft ons geleerd dat de volle naam Alpha Centauri is, mocht zulk een naam voor u betekenis hebben. Maar wij noemen hem uitsluitend Alpha en zoals ge zien kunt, is het een wereld waarlijk schoon en zonder erg.'
'Wat voor een wereld?' vroeg Trevize aan Pelorat.
'Een mooie, onschuldige wereld, bedoelt ze,' antwoordde Pelorat.
'Dat is het zeker,' zei Trevize, 'althans hier en nu.' Hij keek naar de zachtblauwe morgenhemel waar af en toe een wolk door zweefde. 'Dit is een fraaie, zonnige dag, Hiroko, maar daar zult u er niet veel van hebben, vermoed ik.'
Hiroko verstijfde. 'Zoveel als wij verlangen, waarde heer. De wolken mogen komen als wij regen behoeven, maar op de meeste dagen behaagt het ons meer een fraaie lucht te hebben. Een lucht zo goed en een wind zo mild zijn bepaald niet te versmaden als de vissersboten op zee zijn.'
'Kunnen jullie dan het weer controleren, Hiroko?'
'Deden wij zulks niet, Heer Golan Trevize, dan zouden wij van regen doorweekt zijn.'
'Maar hoe doen jullie dat?'
'Geen getraind technicus zijnde, kan ik uw vraag niet passend beantwoorden.'
'En wat is dan de naam van dit eiland waarop u en uwe mensen wonen?' vroeg Trevize die moeite met het Klassiek Galactisch had en zich afvroeg of hij alle vervoegingen wel juist had.
Hiroko zei: 'Wij noemen ons hemelse eiland te midden van de oneindige wateren Nieuwe Aarde.'
En Trevize en Pelorat keken elkaar verbaasd en opgetogen aan.