12
De Comporelliaan die aan boord kwam droeg een holografisch identiteitsbewijs. Zijn bol, lichtbehaard gezicht werd er opmerkelijk exact door weergegeven en onder het kaartje stond zijn naam: A. Kendray.
Hij was nogal klein en zijn lijf was even mollig als zijn gezicht. Hij leek een aangename, vlotte figuur en hij was duidelijk onder de indruk van het schip.
Hij zei: 'Hoe bent u zo snel hier gekomen? We hadden u pas over twee uur verwacht.'
'Het is een nieuw model,' zei Trevize even beleefd als vaag.
Kendray was echter niet zo onnozel als hij eruit zag. Hij stapte de cockpit in en zei meteen: 'Gravitisch?'
Trevize zag de zin er niet van in om iets te ontkennen dat kennelijk zo voor de hand liggend was. Toonloos zei hij: 'Inderdaad.'
'Heel interessant. Ik heb er wel eens van gehoord, maar er nog nooit een gezien. Motoren in de scheepshuid?'
'Klopt.'
Kendray keek naar de computer. 'En hetzelfde zeker met de computercircuits?'
'Inderdaad. Dat hebben ze me tenminste verteld, maar ik heb er nooit naar gekeken.'
'Mooi zo. Ik heb alleen de vaste bescheiden nodig; motornummer, plaats van de fabriek, identificatie-code, enfin, u weet het wel. Ik weet zeker dat het allemaal in de computer zit en hij kan ongetwijfeld binnen de halve seconde de kaart produceren die ik nodig heb.'
Het duurde een heel klein beetje langer. Kendray keek weer om zich heen. 'Bent u drieën de enigen aan boord?'
Trevize zei: 'Dat klopt.'
'Levende dieren? Planten? Gezondheid?'
'Nee, nee en goed,' zei Trevize bruusk.
'Ahem!' zei Kendray die aantekeningen maakte. 'Wilt u even uw hand hierop houden? Het is maar een formaliteit. Rechterhand, graag.'
Trevize keek wantrouwend naar het apparaat. Die soort dingen werd steeds meer gebruikt en kreeg steeds meer mogelijkheden. Je kon bijna de achterlijkheidsgraad van een wereld bepalen door een blik op de gebezigde micro-detector. Er waren steeds meer werelden die zoiets bezaten, hoe achterlijk ze verder ook waren. Het was begonnen toen het Imperium in zijn nadagen was, en elk deel er steeds meer belang bij had om zich tegen de ziekten en vreemde organismen van bezoekers te beschermen.
'Wat is dat?' vroeg Blits op zachte, geïnteresseerde toon. Ze hield haar hoofd scheef.
Pelorat zei: 'Ze noemen dat geloof ik een micro-detector.'
Trevize zei: 'Er is niks geheimzinnigs aan. Het is een apparaat dat automatisch een deel van je lichaam onderzoekt, van binnen en buiten. Het kijkt naar schadelijke micro-organismen.'
'En ze classificeren die micro-organismen ook,' zei Ken-dray en hij was zichtbaar trots. 'Deze is hier op Comporellen ontwikkeld. En neemt u me niet kwalijk, maar ik wil nog altijd uw rechterhand.'
Trevize plaatste zijn rechterhand in het toestel en keek naar een reeks van rode puntjes die over horizontale lijnen dansten. Kendray drukte op een knop en terstond verscheen er een facsimile in kleur. 'Als u hier even wilt tekenen?' vroeg hij.
Dat deed Trevize. 'En hoe slecht gaat het met mij?' vroeg hij. 'Ik ben toch hoop ik niet in levensgevaar.'
Kendray zei: 'Ik ben geen medicus, dus ik kan het niet helemaal zeggen, maar ik zie geen enkel teken waardoor ik u weg moet sturen of in quarantaine plaatsen. En dat is het enige waar ik mee te maken heb.'
'Dan heb ik wel veel geluk gehad,' zei Trevize droog. Hij schudde zijn hand die nog natintelde.
'Nu u, meneer,' zei Kendray.
Pelorat stak zijn hand aarzelend in het toestel en tekende toen het facsimile af.
'Nu u, mevrouw?'
Enkele ogenblikken later staarde Kendray naar het resultaat. Hij zei: 'Ik heb nog nooit zoiets gezien.' Hij keek vol ontzag naar Blits. 'U scoort op alle punten negatief.'
Blits glimlachte innemend. 'Is me dat even fijn!'
'Jazeker, mevrouw. En ik benijd u.' Hij keek naar het eerste facsimile en zei: 'Uw identiteitsbewijs graag, mijnheer Trevize.'
Trevize gaf hem het document. Kendray keek verrast op. 'U bent Raadsheer van de Wetgevende Macht van Terminus?'
'Inderdaad.'
'En u bekleedt een zeer hoge plaats in de Foundation?'
Trevize zei koel: 'Dat is zo. En kunnen we nu snel even de formaliteiten afwikkelen?'
'Bent u de kapitein van dit schip?'
'Ja.'
'Doel van uw bezoek?'
'Veiligheid van de Foundation, en meer krijgt u niet van me te horen. Begrijpt u me?'
'Inderdaad meneer. Hoe lang denkt u te blijven?'
'Dat weet ik nog niet. Misschien wel een week.'
'Uitstekend, meneer. En deze andere heer?'
'Dat is dr. Janov Pelorat,' zei Trevize. 'Daar staat zijn handtekening en ik sta voor hem garant. Hij is wetenschapper op Terminus en mijn adviseur in deze missie.'
'Dat begrijp ik, meneer, maar ik moet echt wel zijn identificatie zien. Regels zijn nu eenmaal regels, vrees ik. Ik hoop dat u dat begrijpt.'
Pelorat liet zijn papieren zien.
Kendray knikte. 'En nu u, juffrouw.'
Trevize zei snel: 'U hoeft u niet met de dame te bemoeien. Ik sta voor haar in.'
'Dat kan wel zijn, meneer, maar ik moet toch een identiteitsbewijs zien.'
Blits zei: 'Maar ik heb helemaal geen identiteitsbewijs.'
Kendray fronste zijn voorhoofd. 'Wat bedoelt u?'
Trevize zei: 'De jongedame heeft ze niet meegenomen. Een vergissing. Maar het is volstrekt in orde. Ik aanvaard de volle verantwoordelijkheid voor haar.'
Kendray zei: 'Ik wou dat dat mogelijk was, meneer, maar helaas, dat is verboden. Het is mijn verantwoordelijkheid. Gezien de omstandigheden is het ook niet vreselijk belangrijk. Ik neem aan dat de jongedame van Terminus komt?'
'Nee, dat is niet zo.'
'Van ergens in het gebied van de Foundation dan?'
'Om u de waarheid te zeggen: ook dat niet.'
Kendray keek nadenkend naar Blits en toen weer naar Trevize. 'Dan wordt het moeilijk, Raadsheer. Het kan nogal lang duren eer we een duplicaat van een non-Foundationwereld hebben. En aangezien u geen inwoner van de Foundation bent, juffrouw Blits, moet ik de naam van uw geboorteplaneet hebben en van de wereld waarop u woont. Dan zullen we voorts op de duplicaten moeten wachten.'
Trevize zei: 'Luister eens, meneer Kendray. Ik zie absoluut geen reden waarom we opgehouden moeten worden. Ik ben een vooraanstaand ambtenaar van de Foundation en ik ben hier op een uiterst belangrijke missie. Die kan ik echt niet door triviaal papiergedoe laten ophouden.'
'Ik heb er niet over te beslissen, Raadsheer. Als het aan mij lag, kon u zo Comporellen binnengaan, maar ik heb een heel dik boek met reglementen en ik mag niets doen zonder dat boek, anders kom ik in de grootste problemen. Maar ongetwijfeld zal er beneden op Comporellen iemand van de regering zijn die u verwacht. Als u me zegt wie dat is, kan ik contact met hem opnemen en als hij zegt dat ik u door moet laten, kunt u gaan.'
Trevize aarzelde een ogenblik. 'Dat zou politiek heel moeilijk zijn, meneer Kendray. Mag ik met uw directe superieur praten?'
'Dat kan, maar niet zomaar ...'
'Ik weet zeker dat hij meteen zal komen als hij hoort dat hij met een hoge vertegenwoordiger van de Foundation te maken heeft.'
'Onder ons gezegd, meneer,' zei Kendray. 'Dit zou de zaak alleen nog maar verergeren. Wij vallen niet onder de autoriteit van de Foundation, begrijpt u. Wij vallen onder de noemer Geassocieerd Bondgenoot en die positie nemen we heel serieus. De mensen op onze planeet willen in genen dele als marionetten van de Foundation beschouwd worden. Ik gebruik even de gangbare uitdrukking, u begrijpt me wel. En van de weeromstuit worden we dan opstandig. Mijn superieur verwacht extra punten op zijn conduite-staat als hij inderdaad zou weigeren een speciale gunst aan een vertegenwoordiger van de Foundation te verlenen.'
Trevizes gezicht betrok. 'En dat geldt ook voor u?'
Kendray schudde zijn hoofd. 'Ik sta buiten de politiek, meneer. Ik krijg nergens bonuspunten voor. Ik mag al blij zijn dat ze mij mijn salaris betalen. Maar ik kan wel degelijk minpunten krijgen. Ik kan zo gedegradeerd worden. Ik zou wel willen dat dat anders was.'
'Gezien mijn positie kan ik het een en ander voor u doen.'
'Nee meneer. Het spijt me als dit brutaal klinkt, maar ik geloof niet dat u daartoe bij machte bent. En meneer, ik word er bijna verlegen van, maar biedt u me alstublieft niet iets waardevols aan. Ambtenaren die hieraan toegeven worden ten voorbeeld gesteld en ze weten tegenwoordig precies hoe ze de informatie bij hen los moeten krijgen.'
'Het was niet mijn bedoeling u om te kopen. Ik dacht er alleen maar aan wat de Burgemeester van Terminus u kan aandoen als u mijn missie bemoeilijkt.'
'Raadsheer, ik ben volmaakt veilig zolang ik me aan de reglementen houd. Als hoge figuren van het Presidium van Comporellen in moeilijkheden met de Foundation komen, is dat hun zaak, niet de mijne. Maar ik wil u wel helpen, meneer. Ik kan u en dr. Pelorat met uw schip doorlaten. Als u juffrouw Blits nu achterlaat bij het toegangsstation, houden we haar hier een poosje en mag ze naar beneden zodra de duplicaten binnen zijn. Maar als die papieren om de een of andere reden niet ter beschikking komen, sturen we haar per omgaande naar haar wereld terug. En ik vrees dat iemand daarvan de kosten zal moeten dragen.'
Trevize zag hoe benauwd Pelorat keek en zei: 'Mag ik u even privé in de cockpit spreken, meneer Kendray?'
'Uitstekend, maar ik kan niet te lang aan boord blijven, anders volgen er vragen.'
'Dit duurt niet lang,' zei Trevize.
Aangekomen in de cockpit maakte Trevize met veel misbaar de deur ostentatief dicht en zei toen op gedempte toon: 'Ik heb heel veel gereisd, meneer Kendray, maar nergens heb ik met zo'n staaltje van bureaucratie te maken gehad, en zeker niet als het burgers van de Foundation gold en hooggeplaatsten van de Foundation.'
'Maar de jonge dame is niet van de Foundation.'
'Zelfs dan nog niet.'
Kendray zei: 'Dat soort zaken verloopt in een ritme. We hebben een paar schandaaltjes gehad en op dit ogenblik kennen ze geen pardon. Als u het volgende jaar terugkomt is er misschien geen enkel probleem, maar op dit ogenblik kan ik niets doen.'
'Probeer het eens, meneer Kendray,' zei Trevize en zijn stem klonk warm. 'Ik zal open kaart met u spelen en een beroep op u doen, van man tot man. Pelorat en ik zijn al een poos op deze missie. Hij en ik. Alleen hij en ik. We zijn goede vrienden, maar het kan wat eenzaam worden, als u me begrijpt. En Pelorat is deze jongedame een poos geleden tegen het lijf gelopen. Ik hoef u niet te vertellen wat er gebeurd is, maar we hebben besloten haar maar op sleeptouw te nemen. Daar blijven wij gezond bij, als we af en toe van haar gebruik kunnen maken.
Het probleem is nu dat Pelorat op Terminus, thuis dus, een relatie heeft. Ik ben vrij, begrijpt u, maar Pelorat is al een oudere man en op zijn leeftijd word je soms een beetje... wanhopig. En tegelijkertijd krijgt hij een emmer ellende over zich heen als hier iets van mocht uitlekken op Terminus. Als hij dan thuiskomt, zwaait er wat... Begrijp me alstublieft niet verkeerd. Er is geen kwaad geschied. Juffrouw Blits, zo noemt ze zichzelf en ze mag gerust een zegen genoemd worden, is bepaald niet met veel hersenen gezegend. Daar hebben we haar ook niet voor meegenomen. Is het nodig dat ze vermeld wordt? Kunt u niet gewoon noteren dat alleen Pelorat en ik met het schip gekomen zijn. Alleen wij tweeën staan officieel op Terminus ingeschreven. Die vrouw hoeft toch niet per se in de stukken te staan. Ze is per slot volmaakt vrij van enige ziekte. Dat hebt u zelf kunnen constateren.'
Kendray trok een lelijk gezicht. 'Ik wil het u niet echt moeilijk maken. Ik begrijp de situatie en geloof me, ik leef met u mee. Weet u, het is geen lolletje, dat baantje van mij, maand in maand uit op dit station. En erg wijs word ik er ook niet van.' Hij schudde zijn hoofd. 'En ik heb ook een vrouw, dus dat punt begrijp ik best. Maar weet u, als ik u door zou laten en ze komen erachter dat de dame geen papieren heeft, dan belandt ze in de gevangenis. En u en meneer Pelorat komen dan zo zwaar in de nesten te zitten dat ze het heus wel op Terminus zullen horen. En ik raak dan zeker mijn baan kwijt.'
'Meneer Kendray,' zei Trevize, 'vertrouw op mij. Eenmaal op Comporellen ben ik veilig. Ik kan met enkele personen daar mijn missie bespreken en als dat gebeurd is, is er geen vuiltje aan de lucht. Ik accepteer de volle verantwoordelijkheid voor wat er hier gebeurd is zo er problemen van komen, hetgeen ik betwijfel. En bovendien zal ik aandringen op uw bevordering en die zult u gegarandeerd krijgen. Want ik zorg er wel voor dat Terminus iedereen aanpakt die niet meewerkt. En Pelorat komt zo niet in de nesten.'
Kendray zei aarzelend: 'Goed dan. Ik laat u door, maar ik moet u waarschuwen. Vanaf dit ogenblik ga ik zoeken naar een manier om me in te dekken voor het geval het mis mocht gaan en ik zal geen hand naar u uitsteken. Bovendien weet ik hoe dat soort dingen op Comporellen geregeld wordt en u niet. Geloof me, Comporellen is niet zo gemakkelijk voor mensen die buiten het potje pissen.'
'Bedankt, meneer Kendray,' zei Trevize. 'Er komen geen moeilijkheden. Dat verzeker ik u.'