V

Gevecht om het schip

17


Trevizes eerste indruk was dat hij op de set van een supertoneelstuk stond en wel van een historische romance, die zich afspeelde ten tijde van het Imperium. Er was een decor dat de grote stads-planeet Trantor in zijn hoogtijdagen voorstelde. En volgens hem werd deze ene set vermoedelijk met slechts geringe wijzigingen door alle producers gebruikt.

Hij zag grote open plekken, nijvere voetgangers en kleine voertuigjes in voor hen bestemde rijstroken.

Trevize keek omhoog bijna in de verwachting nu ook luchttaxi's naar duistere hoogten te zien klimmen, maar dit beeld was weggelaten. En toen zijn aanvankelijke verbazing was weggeëbd, zag hij dat dit gebouw veel kleiner was dan men op Trantor verwachten kon. Het was maar een gebouw en geen onderdeel van een complex dat zich duizenden mijlen in alle richtingen uitstrekte.

En ook de kleuren waren anders. Op de hyperdrama's werd Trantor onveranderlijk uitgebeeld in onmogelijk bonte kleuren en de kledij was bepaald onpraktisch en feitelijk niet te gebruiken. Maar al die kleuren en frutsels hadden slechts een symbolisch doel: ze beeldden de decadentie van het Imperium uit (een uitgangspunt dat dezer dagen bijna verplicht was) en Trantor was de belichaming van die verrotting.

Maar Comporellen was dan wel het tegenovergestelde, want het kleurenschema dat Pelorat al op de ruimtehaven had geconstateerd werd hier consequent doorgetrokken.

De muren waren uitgevoerd in grijze tinten, de plafonds in wit, de kleding van de bevolking in zwart, grijs en wit. Her en der zag Trevize een totaal zwart kostuum en soms een in grijs, maar nergens zag hij iemand van top tot teen in het wit. De patronen waren altijd geschakeerd alsof deze mensen, beroofd van kleur, toch onweerstaanbaar hun individualiteit wilden uiten.

Gezichten stonden uitdrukkingsloos, om niet te zeggen grimmig. Vrouwen droegen het haar kort; mannen langer, maar opgebonden. Niemand keek een ander aan als hij of zij passeerde. Iedereen leek van een doel vervuld, alsof deze wereld geen nonsens accepteerde. Mannen en vrouwen waren gelijkelijk gekleed. Alleen de haarlengte en lichtelijk uitpuilende borsten markeerden het verschil.

Het drietal werd in een lift gezet die vijf verdiepingen zakte. Toen ze er weer uitstapten, werden ze naar een deur gedreven waarop in kleine, onopvallende witte letters op grijs te lezen stond: Mitza Lizalor, MinTrans.

De Comporelliaan die voorop liep raakte de letters aan die na een seconde opgloeiden. De deur ging open en ze stapten naar binnen.

Het was een grote kamer, nogal kaal. De hierdoor gesuggereerde ruimte moest kennelijk de macht van de gebruiker aanduiden.

Twee wachten stonden bij de achterste muur met lege gezichten en koude ogen gericht op de binnenkomers. Een groot bureau vulde het midden van de kamer, het stond misschien net iets uit het midden. Achter dat bureau zat vermoedelijk Mitza Lizalor, groot van lijf, glad van gelaat, donker van ogen. Twee krachtige handen met lange vingers met vierkante vingertoppen rustten op het bureau.

De MinTrans (Minister van Transport, vermoedde Trevize) had brede, verblindend witte revers die afstaken tegen haar grijze kleding. De dubbele staaf wit reikte diagonaal tot aan het midden van haar boezem. Haar kleding was dusdanig gesneden dat de welving van haar borsten teniet werd gedaan, maar de witte X richtte daar tegelijk de aandacht op.

De minister was zonder twijfel een vrouw. Al werden haar borsten verdonkeremaand, was haar haar kortgeknipt en had ze geen spoor van make-up op, het was toch duidelijk aan haar gelaatstrekken te zien.

En ook haar stem was onloochenbaar vrouwelijk: een diepe alt.

Ze zei: 'Goedemiddag. Het gebeurt niet vaak dat we door een bezoek van mannen uit Terminus vereerd worden, om maar te zwijgen van een vrouw die niet aangemeld is.' Haar ogen bekeken hen een voor een en bleven toen op Trevize rusten die stijf en met gefronst voorhoofd voor haar stond. 'En een van de twee heren is voorts nog lid van de Raad.'

'Raadsheer van de Foundation,' zei Trevize die zijn best deed om veel kille toorn in zijn stem te leggen. 'Raadsheer Golan Trevize op een missie voor de Foundation.'

'Op een missie?' De wenkbrauwen van de minister gingen omhoog.

'Op een missie,' herhaalde Trevize. 'Waarom worden wij dan als misdadigers behandeld? Waarom worden wij aanvankelijk meegevoerd door bewapende wachten? De Raad van de Foundation, dat kan ik u verzekeren, zal hier weinig mee ingenomen zijn.'

'En moeten we hier bovendien nog onbepaalde tijd blijven staan?' vroeg Blits en haar stem klonk vergeleken met die van de oudere vrouw een tikkeltje schril.

De minister wierp een koele blik op Blits, stak toen een arm omhoog en zei: 'Drie stoelen! Nu!'

Een deur ging open en drie mannen, gekleed in de gebruikelijke sombere mode van Comporellen, brachten in looppas drie stoelen naar binnen. De drie mensen voor het bureau gingen zitten.

'Kijk eens aan,' zei de minister met een winterse glimlach, 'zitten we nu allemaal prettig?'

Dat kon Trevize bepaald niet vinden. De stoelen hadden geen kussen, voelden koud aan, hadden een platte zitting en rug en hielden geen enkele rekening met de vorm van het lichaam. Hij zei: 'Waarom zijn we hier?'

De minister bestudeerde papieren op haar bureau. 'Dat zal ik uitleggen zodra ik zeker ben van mijn feiten. Uw schip is de Verre Ster uit Terminus. Klopt dat, Raadsheer?'

'Dat klopt.'

De minister keek op. 'Ik heb uw titel gebruikt. Wilt u zo hoffelijk zijn de mijne te gebruiken?'

'Is Mevrouw de Minister voldoende? Of is er nog een titel?'

'Geen titel en u hoeft geen twee woorden te bezigen. Minister is voldoende en mevrouw als u de herhalingen beu bent.'

'Dan is mijn antwoord op uw vraag: dat klopt, Minister.'

'De kapitein van het schip is Golan Trevize, burger van de Foundation en lid van de Raad van Terminus: een eerstejaars Raadsheer, om precies te zijn. En u bent Trevize? Klopt dit allemaal, Raadsheer?'

'Dat klopt, Minister. En aangezien ik een burger van de Foundation ben ...'

'Ik was nog niet uitgesproken, Raadsheer. Spaar uw bezwaren tot ik klaar ben. U wordt vergezeld door Janov Pelorat, wetenschapper, historicus en burger van de Foundation. En dat bent u, nietwaar, dr. Pelorat?'

Pelorat kon niet verhelen dat hij even schrok toen hij de vorsende blik van de bewindsvrouwe op zich gericht zag. 'Inderdaad, mijn b...' Hij hield even op en begon toen opnieuw aan zijn zin. inderdaad, Minister.'

De minister sloeg haar handen op elkaar. 'Nergens in het rapport dat ik ontvangen heb wordt over een vrouw gesproken. Maakt deze vrouw deel uit van de bemanning van het schip?'

'Inderdaad, Minister,' zei Trevize.

'Dan zal ik me direct tot de vrouw wenden. Hoe heet u?'

'Ik sta bekend als Blits,' zei Blits. Ze zat kaarsrecht en sprak rustig en duidelijk. 'Maar mijn volledige naam is langer, mevrouw. Wilt u hem horen?'

'Ik zal me voorlopig met Blits tevreden stellen. Bent u een burger van de Foundation, Blits?'

'Nee, mevrouw.'

'Van welke wereld bent u dan bewoner. Blits?'

'Ik heb geen documenten met betrekking tot het burgerschap van enigerlei wereld, mevrouw.'

'Geen papieren, Blits?' Ze krabbelde iets in de papieren voor haar. 'Dat punt is dan genoteerd. Wat doet u aan boord van het schip?'

'Ik ben een passagier, mevrouw.'

'Heeft Raadsheer Trevize of dr. Pelorat u naar uw papieren gevraagd voor u aan boord stapte. Blits?'

'Nee mevrouw.'

'Wat is uw functie aan boord. Blits? Heeft uw naam iets met uw functie van doen?'

Blits zei trots: 'Ik ben passagier en heb geen enkele functie.'

Trevize kwam tussenbeide. 'Waarom valt u deze vrouw zo lastig, Minister? Welke wet heeft ze gebroken?'

Minister Lizalors ogen gingen van Blits naar Trevize. Ze zei: 'U bent een Buitenwerelder, Raadsheer, en kent onze wetten niet. Niettemin bent u daar tijdens een verblijf op onze planeet aan onderworpen. U hebt niet uw eigen wetten meegenomen. Dat is geloof ik een algemeen aanvaarde regel in de Galaxis.'

'Akkoord, Minister, maar nu weet ik nog niet welke wet ze gebroken heeft.'

'Het is een algemene regel in de Galaxis, Raadsheer, dat een bezoeker van een wereld buiten de invloedssfeer van die wereld identificatie bij zich heeft. Veel planeten zijn laks wat dit betreft. Ze kijken alleen naar toerisme of staan onverschillig tegenover het handhaven van de orde. Maar wij op Comporellen zijn niet zo. Wij hebben een wetgeving en handhaven die met alle kracht. Zij is een wereldloos persoon en breekt als zodanig onze wetten.'

Trevize zei: 'Maar zij is daar niet verantwoordelijk voor geweest. Ik heb het schip bestuurd en ik ben ermee op Comporellen geland. Zij moest wel mee, Minister. U kunt toch niet verwachten dat we haar de ruimte ingezet hadden, als afval.'

'Dat betekent alleen maar, Raadsheer, dat u ook onze wetten geschonden hebt.'

'Nee, dat is niet zo, Minister. Ik ben geen Buitenwerelder. Ik ben burger van de Foundation en Comporellen en de aan haar onderworpen werelden zijn een Geassocieerde Mogendheid van de Foundation. Als burger van de Foundation staat het mij vrij om hiernaar toe te reizen.'

'Inderdaad, Raadsheer, zolang u documentatie hebt die bewijst dat u inderdaad een burger van de Foundation bent.'

'Hetgeen het geval is, Minister.'

'Maar zelfs als burger van de Foundation hebt u niet het recht om onze wet te breken door het meenemen van een wereldloos persoon.'

Trevize aarzelde. De grenswacht Kendray had kennelijk niet zijn woord gehouden en het had dus geen zin om hem te beschermen. Hij zei: 'Wij zijn niet tegengehouden bij het immigratie-station en ik heb hier een impliciete toestemming in gezien dat ik deze vrouw mee mocht nemen, Minister.'

'U bent inderdaad niet aangehouden, Raadsheer. En de vrouw is inderdaad niet door de immigratie-autoriteiten gerapporteerd. Zij is doorgelaten. Ik kan alleen maar vermoeden dat de betrokken ambtenaren besloten hebben - geheel correct - dat het belangrijker was om uw schip op ons oppervlak te krijgen dan om moeilijk te doen over een wereldloos persoon. Strikt genomen hebben ze de reglementen niet nageleefd en die kwestie zal te zijner tijd behandeld worden, maar ik twijfel er niet aan dat het negeren van de regels gerechtvaardigd is geweest. Wij hebben een rigide wetgeving, Raadsheer, maar wij zijn niet onredelijk rigide.'

Trevize zei terstond: 'Dan zal ik nu een appèl op uw redelijkheid doen om uw strengheid te versoepelen, Minister. Als u zoals u zegt geen informatie hebt ontvangen van het immigratie-station dat er een wereldloos persoon aan boord was, kunt u ook niet geweten hebben dat wij bij onze landing uw wetten schonden. Toch was het duidelijk dat u zich voorbereid had ons ogenblikkelijk in hechtenis te nemen en dat hebt u ook gedaan. Waarom hebt u dat gedaan, als u geen reden had om aan te nemen dat wij in overtreding waren?'

De minister glimlachte. 'Ik begrijp uw verwarring, Raadsheer. Laat me u alstublieft verzekeren dat de informatie die wij hebben verworven, of liever gezegd, niet verworven over de wereldloze conditie van uw passagier niets te maken heeft gehad met het feit dat u in hechtenis bent gesteld. Wij handelen namens de Foundation waarmee wij, zoals u al gezegd hebt, geassocieerd zijn.'

Trevize staarde haar aan. 'Maar dat is onmogelijk, Minister. Nog erger, dat is belachelijk.'

Het schampere lachje van de minister klonk als zoete honing. Ze zei: 'Ik vind het interessant dat u belachelijk zijn lager aanslaat dan onmogelijk zijn. En ik ben het ook nog met u eens. Maar jammer genoeg voor u is het geen van beide. Waarom zou dat ook?'

'Omdat ik een formele vertegenwoordiger van de regering van de Foundation ben, belast met een missie en het is volstrekt ondenkbaar dat zij mijn arrestatie verlangen. Dat kan trouwens niet eens, aangezien ik immuniteit bezit.'

'Aha, u hebt mijn titel vergeten, maar u bent zeer bewogen en het is u vergeven. Desondanks, ik heb geen direct verzoek gekregen u te arresteren. Dat heb ik alleen maar gedaan om uit te kunnen voeren wat mij verzocht is, Raadsheer!'

'En wat is dat. Minister?' vroeg Trevize. Hij probeerde zijn emoties voor deze formidabele vrouw in bedwang te houden.

'Ik wil het commando over uw schip, Raadsheer. Ik wil het teruggeven aan de Foundation.'

'Wat?'

'En alweer hebt u mijn titel weggelaten, Raadsheer. Zeer slordig van u en uw zaak wordt er zo niet beter op. Het schip is niet uw persoonlijk bezit, neem ik aan. Is het door u ontworpen, gebouwd, hebt u ervoor betaald?'

'Natuurlijk niet, Minister. De regering van de Foundation heeft het mij ter beschikking gesteld.'

'Dan mogen we er ook van uitgaan dat de regering van de Foundation het recht bezit het schip terug te vorderen. Het is een waardevol schip, neem ik aan.'

Trevize gaf geen antwoord.

De minister zei: 'Het is een gravitisch schip, Raadsheer. Daar kunnen er niet veel van bestaan en zelfs de Foundation kan er maar heel weinig hebben. Ze heeft er misschien spijt van dat ze u een van die heel weinige schepen heeft uitgeleend. Misschien kunt u ze overreden om u een ander, minder waardevol schip te geven dat evenwel ruimschoots voldoende is voor uw missie. Maar wij moeten het schip hebben waarmee u bent aangekomen.'

'Nee Minister, ik kan mijn schip niet overdragen. Ik kan niet aannemen dat de Foundation u daarom verzocht heeft.'

De minister glimlachte. 'Niet mij persoonlijk, Raadsheer. Ook niet aan Comporellen alleen. We hebben redenen om aan te nemen dat het verzoek naar elk van de vele werelden en districten onder jurisdictie van de Foundation is uitgegaan. Hieruit constateer ik dat de Foundation uw reisschema niet kent en u met enig misnoegen aan het zoeken is. Van waaruit ik tevens concludeer dat u geen missie op Comporellen hebt namens de Foundation, aangezien ze dan zou weten waar u was en dan had ze ons wel benaderd. Om kort te gaan, Raadsheer, u hebt tegen me gelogen.'

Trevize zei en de woorden kwamen er niet gemakkelijk uit: 'Ik zou graag een kopie van dat verzoek van de Foundation willen zien, Minister. Ik neem aan dat ik hiertoe gerechtigd ben.'

'Zeker wel, als we ermee naar de rechter stappen. Wij nemen onze legale voorschriften uiterst serieus, Raadsheer en uw rechten zullen ten volle beschermd worden, dat verzeker ik u. Maar het zou beter en gemakkelijker zijn als wij tot een akkoord zouden kunnen komen zonder publiciteit en uitstel. Daaraan geven wij de voorkeur, evenals de Foundation, dat weet ik zeker, want die zal zeker niet aan de Galaxis willen verkondigen dat er een Wetgever aan de haal is. Dan zou de Foundation voor schut staan en dat is naar uw en mijn mening nog erger dan onmogelijk.'

Trevize zweeg weer.

De minister wachtte even en zei toen, even onverstoorbaar als voorheen: 'Hoe dan ook, Raadsheer, of het nu met een informeel akkoord moet, dan wel via de rechter, maar wij willen dat schip per se hebben. En de straf op het feit dat u een wereldloze passagier hebt binnengesmokkeld is van uw beslissing afhankelijk. Als u de formele wetsgang zoekt, dan zal zij in uw nadeel meetellen en dan zult u allen ten volle de straf moeten dragen en die zal niet licht zijn, dat garandeer ik u. Maar als we het op een akkoord willen gooien, dan kunnen we uw passagier per lijnvlucht brengen naar waar ze wil en u kunt desgewenst met haar meegaan. En als de Foundation daartoe bereid is, kunnen we u een van onze schepen geven waarmee u uitstekend kunt reizen, aangenomen natuurlijk dat de Foundation een passende vervanging stuurt. Of als u om de een of andere reden mocht besluiten om niet meer naar een door de Foundation gecontroleerd gebied te gaan, dan zijn wij bereid u asiel te verlenen en op den duur misschien wel het burgerschap van Comporellen. U ziet, er zijn talloze mogelijkheden als u bereid bent om mee te werken, maar als u op uw wettige rechten staat, dam krijgt u niets.'

Trevize zei: 'U bent te happig, Minister. U belooft wat u niet waar kunt maken. U kunt mij geen asiel bieden als de Foundation om mijn uitlevering vraagt.'

De minister zei: 'Raadsheer, ik beloof nooit wat ik niet kan waarmaken. De Foundation heeft alleen om het schip verzocht. Ze hebben geen verzoek gedaan met betrekking tot u als persoon en dat geldt voor iedereen aan boord. Het gaat hen uitsluitend om het schip.'

Trevize wierp een snelle blik op Blits en zei: 'Heb ik uw verlof, Minister, om enkele ogenblikken met dr. Pelorat en juffrouw Blits te overleggen?'

'Zeker, Raadsheer. U hebt een kwartier.'

'Zonder iemand erbij, Minister.'

'U zult naar een kamer gebracht worden en na een kwartier wordt u weer opgehaald, Raadsheer. U zult niet gestoord worden en er zijn geen pogingen om uw gesprek af te luisteren. Daar geef ik u mijn woord op en ik hou mijn woord. Maar u wordt wel goed bewaakt en het is dwaasheid om te proberen te ontsnappen.'

'Dat begrijpen we, Minister.'

'En als u weer terug bent, verwachten we uw vrijwillige medewerking om het schip over te dragen. Zo niet, dan neemt de wet zijn loop en bent u veel slechter af, Raadsheer, begrepen?'

'Dat is begrepen, Minister,' zei Trevize die zijn woede beteugelde, want als hij zich zou laten gaan, was alles verkeken.

De Foundation en Aarde
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml