50
Pelorat keek geïnteresseerd om zich heen. 'Ik neem aan dat u hier de as van uw voorouders begraven houdt?'
'Als u met "begraven" bedoelt, in de grond gestopt,' zei Bander, 'dan hebt u niet helemaal gelijk. Wij bevinden ons nu onder de grond, maar dit is mijn huis en de as bevindt zich ook hier. In ons spraakgebruik zeggen we dat de as "behuisd" is.' Hij aarzelde even en zei toen: 'Huis is een archaïsch woord voor landgoed.'
Trevize keek plichtmatig om zich heen. 'En zijn dit allemaal uw voorouders? Hoeveel zijn er?'
'Bijna honderd,' zei Bander en hij deed geen moeite om de trots in zijn stem te verhelen. 'Vierennegentig, om precies te zijn. Natuurlijk zijn de allereersten geen ware Solarianen, niet in de huidige betekenis van het woord. Het zijn halfmensen half masculien en half feminien. Dergelijke halfvoorouders werden in urnen naast hun directe afstammelingen geplaatst. In die kamers kom ik natuurlijk nooit. Het is "schaamtevol". Dat is althans het Solariaanse woord, maar ik ken uw Galactische equivalent niet. Misschien hebt u er geen.'
'En de films?' vroeg Blits. 'Dat zijn toch filmprojectoren?'
'Dagboeken,' zei Bander. 'Hun levensgeschiedenis. Scènes waarin ze afgebeeld staan op hun lievelingsplaatsen op het landgoed. De betekenis hiervan is dat ze niet in elk opzicht sterven. Een deel van hen blijft bestaan en het is mijn vrijheid om me bij hen te voegen wanneer het mij schikt. Ik kan ook desgewenst elk filmfragment bekijken.'
'Maar niet de "schaamtevolle"?'
Banders ogen gleden weg. 'Nee,' gaf hij toe, 'maar ieder van ons heeft met deze erfenis te maken. We voelen ons er niet erg gelukkig mee.'
'We? Wilt u zeggen dat andere Solarianen ook van deze dodenkamers hebben?' vroeg Trevize.
'Jazeker. Allemaal, maar die van mij zijn de beste, de uitgebreidste, de best bewaarde.'
Trevize zei: 'Hebt u uw eigen dodenkamer al klaargemaakt?'
'Zeker. Die is al volledig ingericht en ingeschreven. Dat was het allereerste wat ik gedaan heb toen ik dit landgoed erfde. En als mijn as te ruste wordt gelegd - om het maar poëtisch te zeggen - dan zal mijn opvolger dit ook als een eerste plicht zien.'
'En hebt u al een opvolger?'
'Ik zal er een hebben als het zover is. Maar het leven is voor mij nog lang niet afgelopen. Als ik vertrek, is er een opvolger, volwassen genoeg om van het landgoed te genieten en voorzien van lobben waarmee de energie-transductie uitstekend is te verrichten.'
'Dat zal dan uw kind zijn, neem ik aan.'
'O ja.'
'Maar wat als er nu iets onverwachts plaatsvindt?' zei Trevize. 'Ik ga ervan uit dat er zelfs op Solaria ongelukken en dergelijke plaatsvinden. Wat gebeurt er nu als een Solariaan voortijdig als as wordt neergelegd en er geen opvolger is, althans niet iemand die zo volwassen is dat hij naar behoren van het landgoed genieten kan?'
'Dat gebeurt heel zelden. In mijn reeks van voorouders is dat slechts eenmaal gebeurd. Maar als het gebeurt, zijn er elders opvolgers die op hun landgoed wachten. Sommigen zijn oud genoeg om te erven, maar hebben ouders die zo jong zijn dat ze een tweede afstammeling kunnen produceren en die dan voortleven totdat ook die tweede rijp voor opvolging is. Dan zou een van die oud/jonge opvolgers, zoals wij ze noemen, mijn landgoed toegewezen krijgen.'
'Wie wijst zo'n landgoed toe?'
'Wij hebben een bestuurdersraad die hier ondermeer mee belast is - niet dat het veel werk is - maar dit gebeurt natuurlijk alleen met holovisie.'
Pelorat zei: 'Maar luister eens. Als Solarianen elkaar nooit zien, hoe kan men dan weten dat een Solariaan ... voortijdig tot as is gelegd?'
Bander zei: 'Als een van ons tot as is gelegd, stopt alle energie van het landgoed. En als een opvolger niet terstond de zaak ter hand neemt, wordt deze abnormale situatie uiteindelijk gesignaleerd, waarna er correcties worden toegepast. Ik kan u verzekeren dat ons sociale stelsel vlekkeloos werkt.'
Trevize zei: 'Mogen wij soms een paar van die oude films zien?'
Bander bevroor. Toen zei hij: 'Alleen uw onwetendheid kan een excuus zijn voor uw wrede, obscene opmerking.'
'Daar bied ik dan bij dezen mijn excuus voor aan,' zei Trevize. 'Ik wil u niet lastig vallen, maar wij hebben al gezegd dat wij zeer geïnteresseerd zijn in informatie aangaande Aarde. En toen bedacht ik zoeven dat enkele van die films misschien van voor de radioactiviteit van Aarde dateren. Het is mogelijk dat er van Aarde gewag wordt gemaakt. Wie weet zijn er details. We willen echt niet uw privacy aantasten, verre van dat, maar is er misschien een of andere manier waarop u voor ons die films bekijkt of voor mijn part doet een robot het, en dat dan elke informatie die voor ons relevant is wordt doorgegeven? Maar als u onze motieven respecteert en ervan uitgaat dat wij op onze beurt respect voor uw gevoelens zullen betrachten, kunt u ons misschien toestaan dat wij zelf de films bekijken.'
Bander zei ijzig: 'Ik ga er maar van uit dat u er geen notie van hebt dat u belediging op belediging stapelt. Maar we kunnen deze discussie hier en nu beëindigen, want ik kan u vertellen dat er geen films van mijn halfvoorouders aanwezig zijn.'
'Helemaal niets?' Trevizes teleurstelling kwam uit het diepst van zijn hart.
'Vroeger hebben ze bestaan. Maar zelfs u kunt zich indenken wat erop gestaan heeft. Twee halfmensen die belangstelling voor elkaar tonen, of, wat nog erger is,' - en Bander schraapte zijn keel en zei met zichtbare moeite: 'met elkaar bezig zijn. Alle films over halfmensen zijn natuurlijk al generaties geleden vernietigd.'
'En de archieven van andere Solarianen?'
'Allemaal vernietigd.'
'Weet u dat zeker?'
'Het zou waanzin zijn om ze niet te vernietigen.'
'Maar misschien zijn sommige Solarianen waanzinnig geweest, of sentimenteel, of vergeetachtig. Ik neem aan dat u er geen bezwaar tegen heeft om ons de weg naar uw buren te wijzen.'
Bander keek Trevize verbaasd aan. 'Gelooft u werkelijk dat anderen even tolerant als ik zijn?'
'Waarom niet, Bander?'
'U zou dat meteen merken.'
'Dat risico willen we wel nemen.'
'Nee Trevize. Niemand van u drieën. Luister.'
Er stonden robots op de achtergrond en Bander keek nors.
'Wat is er, Bander?' vroeg Trevize plotseling verontrust.
Bander zei: 'Het is mij een genoegen geweest met u te praten, om uw... vreemdheid van nabij te bezien. Ik ervaar het als een unieke belevenis, waar ik heel gelukkig mee ben, maar ik kan het helaas niet in mijn dagboek vermelden en ook niet op film vereeuwigen.'
'Waarom niet?'
'Doordat ik met u heb gesproken, naar u heb geluisterd, u in mijn landgoed heb gebracht, en u hier de voorouderlijke dodenkamers heb getoond, heb ik schande over mezelf gebracht.'
'Maar wij zijn toch geen Solarianen. Wij betekenen toch even weinig voor u als die robots daar.'
'Ik zal dat excuus voor mezelf wel aanvoeren, dank u zeer. Maar anderen zullen er geen genoegen mee nemen.'
'Wat kan u dat schelen? U hebt toch absolute vrijheid om te doen wat u goeddunkt.'
'Zelfs al is dat zo, dan nog is vrijheid nooit absoluut. Als ik de enige Solariaan op deze planeet was, had ik de absolute vrijheid schande over mezelf af te roepen. Maar er zijn andere Solarianen en daarom kan absolute vrijheid wel benaderd worden, maar nooit bereikt. Er zijn twaalfhonderd Solarianen op deze planeet die mij zouden verachten als ze wisten wat ik gedaan had.'
'Ze hoeven er toch niets van te weten.'
'Dat is waar. Daar ben ik me al sinds uw aankomst van bewust. Al die tijd dat ik me met u geamuseerd heb, heeft me dat door het hoofd gespeeld. De anderen mogen er in geen geval achterkomen.'
Pelorat zei: 'Als ons bezoek aan andere landgoederen een complicatie voor u mocht betekenen, nou, dan zijn wij natuurlijk terstond bereid om te verzwijgen dat wij eerst bij u hebben aangeklopt. Daar kunt u op rekenen.'
Bander schudde zijn hoofd. 'Ik heb al teveel risico genomen. Ik zal er natuurlijk met niemand over spreken, evenmin als mijn robots, die zal ik zelfs opdracht geven om het uit hun geheugen te wissen. Uw schip gaat onder de grond en wordt dan bekeken op mogelijke informatie ...'
'Wacht even,' zei Trevize. 'Hoe lang moeten wij hier wachten tot u ons schip geïnspecteerd hebt? Dat kunnen we echt niet accepteren.'
'Ik zou niet weten waarom niet, want u hebt niets te accepteren. Het spijt me, ik zou me graag langer met u onderhouden hebben, maar u ziet wel in dat de situatie gevaarlijk geworden is.'
'Nee, dat zie ik niet in,' zei Trevize gedecideerd.
'Toch wel, kleine halfmens. Ik vrees dat de tijd gekomen is om met u te doen wat mijn voorouders allang gedaan zouden hebben. Ik moet u alle drie doden.'